Glynor Plet voetbalt nu sinds twee jaar bij het Turkse Alanyaspor. Of nou ja, voetbalt. De 32-jarige spits heeft sinds mei 2017 geen enkele officiële wedstrijd meer gespeeld, en slijt zijn dagen vooral door rondjes op een trainingsveld te lopen. Dat heeft wel met bewuste keuzes van de lange aanvaller te maken.
Plet brak door bij Telstar en Heracles Almelo, en speelde daarna nog bij FC Twente, Go Ahead Eagles en clubs in België en Israël. In januari 2017 tekende hij een mooi contract voor 2,5 jaar bij Alanyaspor, maar na een paar maanden werd Plet daar al overbodig verklaard. Sindsdien is er sprake van een patstelling. De club laat Plet niet meer toe tot het eerste team, maar hij weigert zijn contract in te leveren.
Videos by VICE
Zijn verhaal doet denken aan dat van Winston Bogarde, die in zijn tijd bij Chelsea jarenlang geen uitzicht op speeltijd had en moest meetrainen met de jeugdelftallen. Ondertussen had hij wel een miljoenencontract, dus hij bleef lekker zitten waar hij zat. “Bogarde speelde wel bij een iets grotere club,” zegt Plet lachend. “Maar ik heb zijn boek gelezen, en ik kan me er heel goed in vinden.”
Na twee jaar vertelt Plet voor het eerst over zijn ervaringen in Alanya. Dit is zijn verhaal.
“Ik doe al twee jaar lang precies wat de club mij opdraagt. Op dit moment betekent dat drie keer per dag trainen, van maandag tot en met zaterdag. Er is hier een speciale trainer en fysio voor de spelers die weg moeten bij de club. Wat we moeten doen, hangt af van hoeveel zin zij erin hebben. Soms zeggen ze gewoon: ‘Ga maar drie keer een half uur rondjes lopen, dan gaan wij even zitten.’
Elke transferperiode komen er wel nieuwe spelers bij dit groepje, die dus ook weg moeten bij de club. Je kan wel zeggen dat ik inmiddels de aanvoerder van de groep ben. De meesten kiezen namelijk snel eieren voor hun geld en leveren hun contract direct in. Ze laten je hier net zo lang rondjes lopen totdat je er helemaal gek van wordt. Ze hebben ons zelfs een tijdje op 50 kilometer van de club laten trainen.
Eerst mocht ik niet eens het trainingscomplex op als het eerste er ook was. Dan trainden zij om één uur ‘s middags en moest ik me al ‘s ochtends om zes uur melden. Nu mag ik er wel tegelijkertijd zijn, maar zit ik bijvoorbeeld in de gym als zij op het veld staan. Mijn teamgenoten hebben volgens mij best met mij te doen. Ik voel wel dat ze een soort van medelijden met me hebben. Maar daar zit ik helemaal niet op te wachten. Dit is nou eenmaal de situatie waarmee ik moet dealen.”
“Het begon twee jaar geleden allemaal nog heel mooi. Ik kwam hier in de winterstop en stond na twee trainingen meteen in de basis. We verloren bij mijn debuut een belangrijke degradatiekraker tegen Rizespor met 3-2, maar ik scoorde wel direct. Alleen werd na die wedstrijd de trainer ontslagen, Hüseyin Kalpar. Hij was de man die mij had gehaald. Ik kreeg snel daarna te horen dat ik weg moest, en ik heb nooit meer in de basis gestaan.
Het werkt hier allemaal wat anders dan in Nederland. Er staan veel mensen tussen de directeur en de trainer, waardoor er allerlei politieke spelletjes worden gespeeld. Iedereen wil zijn eigen spelers bij de club stallen. Elke transferperiode komt er wel weer een spits bij, en de afgelopen twee jaar zijn er vier verschillende trainers geweest.”
“Toen ik hier kwam wilde iedereen me een goed gevoel geven, maar sinds het moment dat ik weg moet, behandelen ze me als grofvuil. De directeuren zijn hier gewend dat alles wat zij zeggen ook daadwerkelijk gebeurt. Dus als ze je weg willen, moet je wegwezen. Als je dat niet doet, beginnen de pesterijen en intimidaties. Ze hebben letterlijk in mijn gezicht gezegd: als je blijft gaan we je elke cent betalen, want geld is het probleem niet, maar je carrière gaat wel kapot.
Maar weet je wat het is? Zo bereik je mij niet. Ik ben ook gewoon een mens, met een hart. Dat heb ik ze ook gezegd, maar het interesseert ze niet. Ze gaan net zolang door met pesterijen totdat je breekt. Naast al die trainingen wachten ze bijvoorbeeld heel lang met het betalen van je salaris. Als een club je twee maanden niet betaalt, ben je transfervrij. Dus zodra ik bijna transfervrij ben, betalen ze.
Er gebeurde ook iets geks toen ik, vlak nadat ik uit de selectie was gezet, naar mijn kamer op het trainingscomplex ging – iedere speler heeft een soort hotelkamer om tussen de trainingen door te rusten. Maar mijn deur zat ineens op slot. Dus ik ging naar de technisch directeur om te vragen wat er aan de hand was. Zei hij gewoon: al je spullen liggen hier in mijn kantoor, je moet ze meenemen naar huis en mag niet meer op de club rusten.”
“Elke transferperiode ben ik op zoek naar een nieuwe club. En altijd speelt er wel iets. De eerste keer kon ik naar een Anorthosis Famagusta, een Cypriotische club waar een oude trainer uit Israël van mij zat (Ronny levy, red.). Alles leek rond, ik was zelfs al medisch gekeurd. Alleen wilde Alanyaspor mij helemaal geen compensatie geven voor mijn contract. Daardoor was het financiële verschil tussen het contract in Cyprus en bij Alanyaspor zo groot dat ik die overstap gewoon niet kon maken.
Vorig jaar kon ik verhuurd worden aan Karabükspor, een andere Turkse club. Maar zij verloren iedere wedstrijd met 5-0 en waren zelfs al gedegradeerd. Daar had ik misschien wel in de basis gestaan, maar ik wil ook plezier hebben. Dat krijg ik niet als mijn team de hele tijd achter de feiten aanloopt.”
“Na zo’n lange periode zonder wedstrijden merk ik wel dat er steeds minder clubs geïnteresseerd zijn. Ik snap dat wel en ben ook realistisch genoeg om te beseffen dat ik nu niet veel kan eisen. Ik wil inmiddels ook best voor een klein contract ergens gaan voetballen, maar ik ga gewoon niet alles opgeven wat ik hier heb. Ik wil in zo’n geval hoe dan ook een compensatie van Alanyaspor. En dat is vaak waar het misgaat.
Elke dag denk ik weleens: laat die centen lekker zitten, ik ga ergens anders voetballen. Maar ook al houd ik ontzettend veel van het spelletje, als voetballer heb je een korte periode om de financiën op orde te krijgen. Ik heb vier kinderen die ik moet onderhouden. Er moet een balans zijn tussen voetbal en het financiële gedeelte. Inmiddels ben ik ook niet meer de jongste, dus dat speelt allemaal mee.”
“Ik zie de trainingen gewoon als werk. Er zijn altijd ergere dingen in de wereld, bedenk ik dan maar. Iedereen moet ’s ochtends vroeg opstaan, dat is ook zo als je in de Albert Heijn werkt. Er moet brood op de plank komen. Het is ook zwaar voor mijn vrouw en onze vier kinderen, die nog in Nederland wonen. Mijn vrouw moet ze in haar eentje opvoeden. Maar ze weten allemaal waarvoor ik het doe en dat het maar voor even is.
Hoewel het hier bij Alanyaspor niet gelopen is zoals ik had gewild, heb ik absoluut geen spijt. Je kan gewoon niet voorspellen hoe dit soort dingen lopen. Ik heb nu nog een contract voor een half jaar, daarna kan ik weer lekker voetballen. Welk niveau dat wordt, zie ik dan wel. Maar ik wil sowieso nog een paar jaar door.”
Dit is een verhaal uit de serie VICE Sports Avonturiers, waarin Nederlandse sporters vertellen over hun ervaringen in het buitenland. Zie hier alle verhalen uit deze serie.