gezondheid

Waarom zuchten we eigenlijk?

Zuchten is een soort resetknop voor je longen, maar ook voor je emoties. En er bestaat ook zoiets als te veel zuchten.
Longen gemaakt van bloemen
JW LTD voor Getty Images

Aan het begin van de zeventiende eeuw werd in Venetië de Brug der Zuchten gebouwd. De witte, kalkstenen brug verbond het Dogepaleis met een nieuwe gevangenis aan de overkant van het kanaal, en werd zo genoemd omdat het de plek werd waar mensen nog één keer naar de stad konden kijken voordat ze in de gevangenis terechtkwamen – en daarom een zucht slaakten van wroeging, of van berouw. Dat is tenminste hoe de Engelse schrijver en dichter Lord Byron het beschreef.

Advertentie

Er bestaat ook een andere, wat gezelligere legende over de Brug der Zuchten: als een stelletje onder de brug doorvaart en tijdens de zonsondergang kust, zal hun liefde eeuwig duren – een daad die dus een heerlijke zucht teweegbrengt. 

De ene zucht is de andere niet. In literatuur, films, muziek en – in dit geval – architectuur komen zuchten voort uit een hoop verschillende gevoelens: we zuchten als we gelukkig, maar ook als we opgelucht, verveeld, geil, depressief of angstig zijn. Misschien heb je onlangs zelf nog een flinke zucht geslaakt – bijvoorbeeld omdat er een veelbelovend coronavaccin aan lijkt te komen – of heb je je ouders even diep laten zuchten door te vertellen dat je dit jaar niet bij het kerstdiner zal zijn.

Mensen koppelen dan wel verschillende soorten zuchten aan verschillende emoties, maar het overgrote deel van het wetenschappelijk onderzoek naar zuchten heeft zich daar tot nu toe niet echt op gericht. Het is altijd meer gegaan over de rol die zuchten speelt bij onze ademhaling – en dus niet over de manier waarop zuchten in verband staan met onze gevoelens.

De laatste tijd beginnen de psychologische of ‘fysiopsychologische’ aspecten van zuchten echter ook eindelijk onderzocht te worden. En een nieuwe theorie die daaruit voortvloeit, suggereert dat een zucht niet alleen een reset is voor de longen en de ademhaling, maar ook voor onze emoties. Als je zucht, stabiliseer je jezelf weer even en worden heftige emoties – of die nu positief of negatief zijn – minder heftig.

Advertentie

Zuchten is daarnaast misschien niet alleen een gevolg van emoties, maar kan ook zelf een gevoel opwekken, zoals opluchting. En opmerkelijk genoeg bestaat er ook zoiets als ‘te veel’ zuchten. Mensen met angststoornissen die meer zuchten dan anderen, kunnen hun ademhaling ontregelen door te veel te leunen op de kalmerende kracht van de zucht. Kortom: zuchten is eigenlijk behoorlijk ingewikkeld.

Een zucht is een zeer diepe ademhaling. Volgens de wetenschappelijke definitie kun je pas van een zucht spreken als je minstens twee keer zo veel lucht inademt als normaal gesproken.

Uit onderzoek van de Universiteit van Oslo blijkt dat de meeste mensen zuchten associëren met negatieve emoties als teleurstelling, verslagenheid, frustratie, verveling en verlangen. Maar de belangrijkste fysieke functie van een zucht is dat het goed is voor je longen: zuchten zorgen ervoor dat je longblaasjes niet dichtklappen. Ook houdt het de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide in stand, vertelt Silvia Pagliardini, een universitair docent aan de afdeling fysiologie van de Universiteit van Alberta. 

Gezonde volwassenen zuchten ongeveer om de vijf minuten. Als je niet zucht en de longblaasjes zich niet opnieuw openen, kun je een zuurstoftekort krijgen en doodgaan. Toen de eerste ijzeren longen verschenen, gingen veel mensen die erin gingen dood omdat de ontwerpers geen rekening hadden gehouden met zuchten – wat moderne ventilatoren nu wel doen. En als muizen zodanig genetisch worden gemodificeerd dat ze niet kunnen zuchten, sterven ze uiteindelijk aan zware longproblemen.

Advertentie

Van oudsher werd de zucht beschouwd als reflex, zegt Pagliardini. “We dachten: de longen klappen dicht, ze sturen input naar de hersenen en de hersenen creëren de zucht,” zegt ze. Maar in de afgelopen decennia hebben we geleerd dat zuchten sowieso geprogrammeerd worden door de hersenen, ongeacht welke signalen de longen sturen.

In 2000 publiceerden Nino Ramirez, hoogleraar neurologische chirurgie aan het Instituut voor Kinderonderzoek in Seattle, en zijn collega’s een artikel in Nature Neuroscience. Daarin schreven ze dat een netwerk in de hersenstam verantwoordelijk is voor meerdere soorten ademhalingspatronen. In een experiment sneden ze de hersenstam van ratten in plakjes van een halve millimeter dik. Ze legden ze in petrischaaltjes en bestudeerden ze. De plakjes vertoonden nog steeds een ademhalingsritme, waaronder zuchten, zegt Ramirez. De longen waren dus helemaal niet nodig.

In 2016 ontdekten Pagliardini en haar collega’s nog meer over het ontstaan van zuchten. Bij ratten vonden ze een klein cluster van neuronen in een herstenstamgebied dat het pre-Bötzinger-complex wordt genoemd, wat zowel de normale ademhaling als zuchten en hijgen aanstuurt. Die hersencellen worden geactiveerd door specifieke moleculen die neuropeptiden heten, en die zorgen voor de zucht. “Als je die peptiden toevoegt aan een specifiek deel van de hersenen, ga je meer zuchten, en als je de receptoren van die neuropeptiden blokkeert, zucht je minder,” zegt Pagliardini.

Advertentie

“Zuchten lijken geregeld te worden door de kleinste hoeveelheid neuronen die ooit in verband zijn gebracht met menselijk gedrag,” schreef Jack Feldman van de Universiteit van Californië in Los Angeles en Pagliardi’s coauteur, destijds in een persbericht.

Hoewel we nu iets meer over de werking weten, zegt Ramirez dat we nog nauwelijks iets weten over de algemenere wisselwerking tussen zuchten en de hersenen. Die kennis is bijvoorbeeld relevant voor onderzoek naar het pre-Bötzinger-complex, dat ook neuronen aanstuurt die noradrenaline in zich hebben, een chemische stof die voor opwinding zorgt. Van zuigelingen die overlijden aan sudden infant death syndrome (SIDS), oftewel een wiegendood, wordt weleens gezegd dat hun opwindingssysteem niet werkt. De baby’s zuchten niet goed, of de verbinding met de noradrenaline-neuronen is ontwricht, waardoor ze niet wakker worden als hun ademhaling stopt – en daardoor doodgaan.

“Fysiologen hebben eeuwenlang gedacht dat ademhaling slechts een longmechanisme was om je van zuurstof te voorzien,” zegt Ramirez. “Maar wat ze over het hoofd zagen, was dat je ademhaling ook een rol speelt in het aansturen van je hersentoestand.”

Ademhaling zorgt er namelijk niet alleen voor dat zuurstof en koolstofdioxide worden uitgewisseld. De manier waarop we ademen wordt beïnvloed door onze emoties en onze omgeving – en vice versa. Denk maar aan angst, verliefdheid of opluchting: al die emoties kunnen van invloed zijn op onze ademhaling en onze zuchten. 

Advertentie

Het overgrote merendeel van de wetenschappers ging voorbij aan de manier waarop zuchten gedrag en emoties kunnen beïnvloeden. Totdat Elke Vlemincx ten tonele verscheen, een universitair docent gezondheidswetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Vlemincx geeft toe dat ze een beetje een ‘loner’ is op het gebied van zuchten. Ze onderzoekt niet alleen de fysiologie van de zucht, maar ook de psychofysiologie, oftewel hoe de fysiologische eigenschappen in verband staan met de psychologische.

Er is al meer onderzoek gedaan naar de manier waarop onze fysieke gewaarwordingen in wisselwerking staan met onze emoties. In de negentiende eeuw stelde William James – de ‘vader van de Amerikaanse psychologie’ – dat onze emoties simpelweg de namen zijn die we geven aan de gewaarwordingen in ons lichaam. Als we opluchting voelen slaken we dus een zucht, maar het zou ook zo kunnen zijn dat wat wij de emotie ‘opluchting’ noemen, de fysieke sensatie is die we krijgen als de longen uitzetten.

Onderzoek naar hoe goed mensen hun eigen hart voelen kloppen heeft aangetoond dat onze hartslag niet alleen op onze emoties reageert, maar die ook kunnen beïnvloeden. Vlemincx denkt ook dat zuchten en emoties in wisselwerking met elkaar staan: heftige emoties kunnen een zucht opwekken, maar zuchten kan ook emoties teweegbrengen.

Vlemincx en haar collega’s hebben op basis van veel experimenten een hypothese ontwikkeld: dat zuchten een soort resetknop zijn – voor zowel je ademhaling als je emoties.

Advertentie

Onze ademhaling gaat automatisch, en kan veranderen op basis van wat we doen, hoe we ons voelen of onze omgeving. Als we te langzaam of juist onregelmatig ademhalen, helpt een zucht volgens Vlemincx om ons terug te brengen naar “de balans tussen niet-willekeurige en willekeurige ademhalingsvariabiliteit.”

Psychologisch gezien speelt zuchten een vergelijkbare rol. “Een zucht helpt de rust te herstellen als je gestrest of emotioneel opgewonden bent. Er ontstaat een subjectief gevoel van opluchting, en daarom is het een functioneel mechanisme om met stress en emoties om te gaan,” schreef Vlemincx in een overzichtsartikel over zuchten.

In haar eerste onderzoeken richtte Vlemincx zich op het verband tussen zuchten en opluchting. In 2005 trainde ze ratten om te begrijpen dat een bepaalde stimulans betekende dat ze geen staartschok zouden krijgen. Toen ze het signaal kregen dat ze ‘veilig’ waren, zuchtten ze twintig keer meer. Vlemincx heeft hetzelfde nu op mensen getest, en ook zij zuchtten aanzienlijk meer als ze het signaal kregen dat ze veilig waren. Verder schreef Vlemincx dat de onderzochte mensen zeiden dat ze zich opgelucht voelden en dat hun fysiologische spanning wegviel als ze zuchtten.

Als een zucht een soort fysieke en emotionele resetknop is, dan helpt dat de dualiteit van zuchten te verklaren en hoe ze gepaard kunnen gaan met zowel negatieve emoties zoals stress en angst, als positieve emoties zoals opluchting, vreugde of verlangen. Dat lijkt misschien paradoxaal, zegt Vlemincx, totdat je zuchten als emotionele resetknop beschouwt. Je kan bij elke heftige emotionele toestand een zucht slaken – of die nou goed of slecht is. Denk bijvoorbeeld aan de gevangene op de Brug der Zuchten, of het verliefde stelletje eronder.

Advertentie

Vlemincx ontdekte daarnaast dat mensen gemiddeld een keer per vijf minuten zuchten als ze niet blootgesteld worden aan stress of emotionele triggers, en gewoon rustig zitten. Maar hoe vaak mensen zuchten verschilt wel per persoon, en dat heeft volgens haar te maken met iemands persoonlijkheid.

Een van de meest consistente bevindingen uit zuchtonderzoeken is dat zuchten sterk in verband staat met angst. Als ratten zodanig genetisch gemanipuleerd worden dat ze meer angst hebben, zuchten ze meer dan ratten die minder angst hebben. Mensen die veel pijn of onaangename gedachten hebben, of die stressvolle wiskundeproblemen moeten oplossen, zuchten allemaal meer. En mensen met angsten, PTSS en paniekstoornissen zuchten vaker dan mensen zonder die aandoeningen.

Mensen die veel zuchten zijn zich daar vaak niet van bewust, zegt Vlemincx. “Maar mensen in hun directe omgeving weten het wel,” zegt ze. “Het wordt bijvoorbeeld vaak gezegd door mensen met wie ze werken. Ze zijn zich er niet zo bewust van, totdat iemand het vertelt.”

Als iemand angstig is, is de kans ook groot dat diegene meer op zoek is naar de verlichting die een zucht kan bieden. Maar er is een bepaald punt waarop een zucht te veel ingezet wordt als copingmechanisme. In experimenten met mensen met een paniekstoornis is bijvoorbeeld aangetoond dat ze overmatig zuchtten. Sommigen deden ze dat zelfs zo veel dat hun ademhaling nooit meer de kans kreeg om normaal te worden, waardoor ze eigenlijk chronisch aan het hyperventileren waren.

Vlemincx adviseert om zuchten vooral niet te ingewikkeld voor jezelf te maken. “Zolang je gezond bent, moet je geen zuchten forceren,” zegt ze. “Als er niets mis is, hoef je ook niets te repareren. Er is een reden waarom je zucht zoals je zucht.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE US

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram