Tech

Seksegebonden hersenverschillen of neuroseksime?

Dit had net zo goed een man kunnen zijn

Het zat me al niet lekker toen ik begin deze week een artikel schreef over een onderzoek waarin de hersenen van mannen en vrouwen met elkaar werden vergeleken. De conclusie van het onderzoek was dat omdat de hersenen van beide geslachten significant anders in elkaar zaten, mannen van nature beter waren in sommige dingen, terwijl vrouwen weer andere kwaliteiten hadden. De onderzoekers verbonden deze resultaten vervolgens aan de bestaande vooroordelen die er bestaan over de beide geslachten, iets wat me toen al een beetje kort door de bocht leek. Toch schreef ik er iets over, want nieuws. Maar het leek allemaal te perfect, te erg alle vooroordelen te bevestigen, te erg op een kop die nu.nl zou halen en opiniecolumns zou vullen. Een uitspraak die gemaakt was om spraakmakend te zijn. En ik wil er daarom graag even op terugkomen.

Wat het onderzoek aantoonde was dat mannenhersenen meer connecties hadden binnen beide hersenhelften en vrouwen meer connecties tussen hun hersenhelften. Hieruit concludeerden de onderzoekers dat vrouwenhersenen beter voorbereid waren op taken die zowel analytisch als intuïtief denkvermogen vereisen, terwijl mannenhersenen perceptie en coördinatie makkelijker maakten. Lijkt in eerste instantie geen al te gekke conclusie als je wel eens mannen of vrouwen ontmoet hebt, maar waar de onderzoekers volledig aan voorbijgaan is het feit dat mannenhersenen gemiddeld gezien groter zijn dan vrouwenhersenen (wat trouwens niet betekent dat mannen slimmer zijn), en dat grotere hersenen niet simpelweg opgeschaalde kleine hersenen zijn. 

Videos by VICE

Grotere hersenen zitten noodzakerlijkerwijs anders in elkaar om energie te besparen en communicatietijd tussen hersenkwabben te minimaliseren. Hier is onderzoek naar gedaan, en het resultaat was dat grotere hersenen niet gewoon grotere hersenen zijn, maar dat ze significant anders in elkaar zitten. In het onderzoek naar genderverschillen is dit gegeven helemaal niet meegenomen, en kunnen de verschillen in connecties dus ook gewoon een gevolg zijn van verschillende hersengroottes. En dus niet sekse.

In mijn vorige stuk refereerde ik al aan een artikel dat ik eerder had geschreven, dat ging over onderzoek waarin psychologische kenmerken van mannen en vrouwen met elkaar werden vergeleken. Daarin kwam naar voren dat het psychologisch gezien vrijwel onmogelijk is om sekses uit elkaar te houden aan de hand van psychologische kenmerken die vooroordelen normaalgesproken toekennen aan een gender. Het was bijvoorbeeld ongeveer net zo waarschijnlijk dat een jongetje een hogere score bij sociale cognitie zou halen dan een meisje, en andersom kon een willekeurig meisje net zo goed hoger scoren in ruimtelijk inzicht dan een jongetje. Het bleek dus nauwelijks mogelijk om jongens en meisjes uit elkaar te houden als er puur gekeken werd naar hun scores. Ze verschilden alleen op hele evidente voorkeuren – boksen voor jongens, knipselboekjes voor meisjes – die net zo goed aan de opvoeding zouden kunnen liggen.

De data waaruit de hersenonderzoekers putten kwam uit een soortgelijk onderzoek waarin van jongens en meisjes tussen de 8 en 22 niet alleen hun hersenen werden gescand, maar ook hun scores op psychologische karaktertrekken – net zoals in het onderzoek dat ik hierboven beschreef. In het originele onderzoek werd echter niet getest of jongens beter waren in kaartlezen of autorijden, of dat meisjes beter gesprekken onthielden. Toch deed hoofdonderzoeker Ragini Verma daarover uitspraken aan de pers, die ze oppeuzelden alsof het lekkere snoepjes waren. Want vooroordelen scoren nou eenmaal, zie de Zwarte Piet-discussie.

Wat ook volledig ontbreekt in het onderzoek is het gegeven dat hersenen super plastisch zijn, en deels gevormd worden naar ervaringen in een mensenleven. Dat is ten eerste heel erg jammer, omdat het ontzettend interessant zou zijn om te zien of hobby’s, opvoeding of sporten invloed hebben op de hersenstructuur, en ten tweede heel erg stom, omdat ze daarmee hun eigen onderzoek ondermijnen en misschien zelfs toekomstig onderzoek dat het idee van genderverschillen in hersenen zou willen ontkrachten.

Naast de kortzichtigheid van het onderzoek valt er natuurlijk ook iets te zeggen over de verantwoordelijkheid van de auteurs. Zij zouden als wetenschappers boven de saaie en voorspelbare hype moeten staan en juist mee moeten helpen om dit soort neuroseksime dat alleen maar vooroordelen bevestigt te ontkrachten. Net zoals de media. Daarom hierbij mijn spijtbetuiging aan jullie, de lezer, over dat artikel dat ik hierover schreef. Ik keek niet langer dan mijn neus lang was en gebruikte het als aanleiding om grapjes te maken over vrouwen in auto’s. Sorry, vrouwen in auto’s. Er zullen vast net zo veel slecht rijdende mannen zijn. Hopelijk komt er ooit ook onderzoek dat zoiets bewijst. Dat zou pas koppen opleveren.