Drie jonge studenten in witte doktersjas
Foto's met dank aan de geïnterviewden
Identiteit

Medische studenten over alle racistische dingen die ze meemaken tijdens hun opleiding

"Als je hoort hoe ze onderling over patiënten praten, of bijvoorbeeld een Aziatische arts, dan ga je twijfelen. Zit er iets achter als ik een lager cijfer haal dan een ander?"

Artsen die grappen maken over jou en over patiënten met een biculturele achtergrond, een slechte beoordeling krijgen tijdens je coschappen terwijl je hetzelfde werk levert als mede-studenten en patiënten die vanwege je huidskleur niet willen dat je hen aanraakt.

Dit soort ervaringen zijn geen incidenten. Uit onderzoek blijkt dat één op de vijf medewerkers in zorg en welzijn te maken heeft met discriminatie door patiënten op de werkvloer. En dat speelt in alle lagen van de zorg. Zo ondervond Saskia Duijs in haar onderzoek dat laagbetaalde zorgmedewerkers met een migratieachtergrond in de ouderenzorg zonder uitzondering ervaringen hadden met racisme. Voor 21 van de 35 mensen die Duijs interviewde, was racisme een of de belangrijkste reden om te stoppen bij een zorgorganisatie en als zzp'er verder te gaan. Haar bevinding komt overeen met andere kwalitatieve studies, waarin ook alle geïnterviewde zorgmedewerkers ervaringen hadden met discriminatie, racisme en vooroordelen. 

Advertentie

Ook bij de zorgopleidingen en de studie geneeskunde gaat het mis. Op het Erasmus MC krijgen studenten met een migratieachtergrond tijdens hun coschappen significant lagere cijfers dan studenten zonder migratieachtergrond, blijkt uit onderzoek van Chantal van Andel, projectleider diversiteit en inclusie in geneeskunde-onderwijs. Dat geneeskundestudenten met een migratieachtergrond ondervertegenwoordigd zijn, helpt daarbij niet. Een mogelijke herinvoering van het lotingsysteem als selectieprocedure van geneeskunde-opleidingen zal de situatie niet wezenlijk verbeteren. Bij de huidige kandidaten voor medische opleidingen zijn kandidaten met Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Caribische migratieachtergrond al erg ondervertegenwoordigd ten opzichte van hun leeftijdsgenoten. Als er een loting komt, wordt de spoeling dus nog dunner. Dat blijkt uit ook onderzoek van Lianne Mulder, promovenda bij het Amsterdam UMC. 

Volgens de onderzoekers zou het wettelijk mogelijk moeten worden dat bepaalde groepen, zoals mensen met een ondervertegenwoordigde migratieachtergrond, kandidaten die niet tot de hoogste sociaal-economische status groep behoren, of die geen ouders hebben die werkzaam zijn als zorgverlener, meer kansen te geven tijdens de selectieprocedure. Want die diversiteit is noodzakelijk; hoe meer diversiteit, hoe vaker er onderzoek wordt gedaan naar bijvoorbeeld ziektes die vooral minderheidsgroepen treffen, en hoe hoger de kans op cultuursensitieve zorg en betere communicatie tussen zorgverlener en patiënt, schrijven onderzoekers van het Amsterdam UMC, de Universiteit Utrecht en het UMCG. 

Advertentie

Een diverse gezondheidszorg vergroot daarnaast de toegankelijkheid van de zorg. Dat blijkt ook uit een gesprek dat ik heb met co-assistent Mohamed Badaou (24). Hij vertelt me over een situatie met een patiënt in het ziekenhuis. “De man sprak alleen Tamazight. Hij weigerde zijn medicijnen in te nemen. De artsen konden hem niet dwingen, dus ze wilden het opgeven, maar daar wilde ik het niet bij laten. Ik vroeg of ik in het Tamazight met hem mocht praten,” vertelt Mohamed, die zelf ook Marokkaans is. “De man vertelde me dat hij vanwege zijn religie, de islam, wilde accepteren dat hij ziek was. Hij zei: ‘Als ik ziek blijf of overlijd, dan is dat de wil van Allah’. Ik heb de Koran erbij gepakt en hem aan de hand van overleveringen en verzen kunnen uitleggen dat het binnen ons geloof wel is toegestaan om medische hulp te accepteren, en zelfs verplicht om goed voor je lichaam te zorgen,” zegt Mohamed. 

Het gesprek tussen de co-assistent en de patiënt zorgde ervoor dat de patiënt zijn medicatie heeft ingenomen. Sterker nog: misschien heeft de co-assistent ervoor gezorgd dat deze man nog leeft. “Dat zorgverleners niet genoeg kennis hebben van een religie of cultuur betekent niet dat zij slechte zorg bieden, maar bepaalde dingen kun je niet leren in een diversiteitstraining van een uur,” zegt Mohamed. “Het gaat ook om een vertrouwensband. Deze situatie is daar een voorbeeld van.” 

Advertentie

Het toelaten van meer studenten met een migratieachtergrond is een eerste stap om de zorgsector te verbeteren, voor zowel patiënten als voor zorgprofessionals. Maar om daadwerkelijk diverser te worden, moet iedereen zich welkom voelen en op dezelfde manier worden behandeld. En dat is nog niet zo, blijkt uit gesprekken die ik heb met (ex-)zorgstudenten. 

Volgens Van Andel is de opleiding geneeskunde een bevooroordeelde plek. “Je kunt op een systematische manier verschillen tussen groepen studenten in hun cijfers en leerervaringen voorspellen. Het zou niet zo moeten zijn dat de opleiding de ene groep studenten zich ongemakkelijk of onveiliger laat voelen dan een andere groep.”

Ik spreek met geneeskundestudent Yara* (24), die merkte dat studenten met migratieachtergrond vaak een minder goede beoordeling kregen voor hetzelfde, of zelfs meer, werk. “Tijdens de bachelor haal je cijfers op basis van hoe goed je voor een tentamen studeert, maar een master betekent bij ons een soort stage, oftewel coschappen. In die periode moet je langs alle specialismen van het ziekenhuis, waar je een tijdje meeloopt. Dat was best zwaar, want ik moest veel moeite doen en zag dat mannelijke, witte collega’s met rijke ouders bijna niet aanwezig waren en alsnog hogere cijfers kregen.”

Angila Sultani (25) maakte tijdens haar hbo-studie verpleegkunde iets soortgelijks mee. “Ik merkte dat mijn stagebegeleider m’n witte mede-stagiaire wel hielp, maar mij weigerde te helpen. Vooral tijdens mijn tweedejaars stage. Ik had het gevoel dat mijn stagebegeleider er absoluut niet tegen kon dat iemand van kleur een hogere opleiding deed dan zij had gedaan.” 

Advertentie

“Het leek alsof ze me het leven met opzet zuur wilde maken,” vertelt Angila. “Ze weigerde mij te begeleiden op de werkvloer, keek mijn opdrachten niet na en snauwde me af wanneer ik vragen stelde. Ik zag dat ze de andere stagiaire altijd hielp en juist stimuleerde om vragen te stellen. Natuurlijk kan ik niet echt bewijzen dat haar gedrag te maken had met mijn achtergrond, maar ik zou niet weten wat anders de reden was. Ze maakte ook wel eens opmerkingen als: ‘Bij jullie thuis maken ze vast ook stink-eten’ of ‘Waarom rijd je een mooie auto? Je ouders hebben vast ook een uitkering’.” 

Volgens Yara is het vaak moeilijk om hard te maken dat er ook echt sprake is van discriminatie of racisme. Want soms gaat het om harde incidenten die duidelijk niet door de beugel kunnen, maar veel vaker zijn het juist de subtiele opmerkingen die maken dat iemand zich buitengesloten of gediscrimineerd voelt. Ibti* (21) vertelt me bijvoorbeeld dat ze vaak opmerkingen heeft gekregen over haar hoofddoek, die “vrouwonderdrukkend” zou zijn. 

Ook Angila kreeg een opmerking van een patiënt. Tijdens haar stage in de thuiszorg mocht ze zelfstandig bij mensen thuis werken. “Ik ging op bezoek bij een 80-jarige vrouw op een boerderij. De zorg ging goed en ik heb nooit problemen gehad. Maar op de laatste dag vroeg ze ineens: “wat is jouw afkomst?” Ik ben geboren en getogen in Nederland, dus ik antwoordde trots dat ik Nederlands ben. Het was even stil, toen lachte ze hardop en zei: ‘een paspoortje maakt je geen Nederlander’. Die opmerking ben ik nooit vergeten.” 

Advertentie

Iemand anders uit de medische sector, die graag anoniem wil blijven, vertelt over een docent binnen de opleiding geneeskunde die hem zei dat meer diversiteit onder studenten heel belangrijk is, omdat er nu vooral “blonde paardenstaarten” in zijn collegezaal zaten. “Daaraan voegde hij toe: ‘nou ja, af en toe zie je zo’n allochtoon met een hoofddoek, en dan vraag je je toch af: zijn die nou op hun merites toegelaten, of dacht de selectiecommissie: daar moeten we er ook een paar van hebben.’ Zo’n uitspraak geeft weinig vertrouwen in een eerlijke beoordeling van studenten met een migratieachtergrond.” 

Hoewel veel opmerkingen vanuit stagebegeleiders en patiënten komen, zijn er dus ook veel collega’s die iemand beledigen of zelfs discrimineren. Uit een rapport van De Geneeskundestudent blijkt dat het vooral medische specialisten zijn die racistische opmerkingen maken of discrimineren.

“In de periode van corona maakten sommige artsen veel rare opmerkingen, zoals dat covid door Aziaten kwam,” vertelt Yara. “Als je hoort hoe ze over patiënten praten, of onderling over bijvoorbeeld een Aziatische arts, dan ga je toch vragen stellen aan jezelf. Zit er iets achter als ik een lager cijfer haal dan een ander?” 

In zo’n omgeving is het moeilijk om discriminatie of racisme bespreekbaar te maken. Een student, die anoniem wil blijven, vertelt dat zijn hulp nooit werd gewaardeerd door artsen of studiebegeleiders, terwijl witte collega’s werden geprezen voor hun inbreng. “Ik moest mijn mond houden als het niets nuttigs was wat ik te zeggen had, terwijl ik alleen probeerde te helpen,” vertelt hij. “Ik heb nooit durven aangeven dat het voelde alsof ik anders werd behandeld. Je kunt niet vrijuit praten over je gevoel. Vooral niet omdat de mensen over wie het ging, dezelfde mensen waren die mij moesten beoordelen voor mijn coschappen. Dat is ook wat ik mede-studenten vaak hoor zeggen. Je krijgt een soort kruisje achter je naam, een aantekening.” 

Advertentie

Ook discriminatie van patiënten is moeilijk bespreekbaar . Ferayed (30), die zelf een Surinaamse achtergrond heeft, werkte als medisch student in een ziekenhuis en hoorde hij hoe er door verpleegkundigen over een patiënt werd gesproken. “Een patiënt wilde blijkbaar graag een vernevelmasker hebben in plaats van een pijpje dat hij zelf moest vasthouden. Een collega zei: ‘Ik heb gezegd dat hij prima het vernevelpijpje zelf in z’n handen kan houden’. Zelfstandigheid wordt gestimuleerd, zo herstellen patiënten sneller. Maar een andere collega gooide het over een andere boeg en zei: ‘Ja, precies. Goed gedaan. Hij komt uit Curaçao hè, liever lui dan moe’. Ik kon mijn oren niet geloven. Even leek er een ongemakkelijke stilte te vallen, maar al gauw ging het gesprek aan tafel over iets anders.” 

Ook Ferayed besloot niets te zeggen. “Het enige wat in Nederland erger wordt gevonden dan racisme, is iemand beschuldigen van racisme”, zegt hij. “Bovendien wilde ik niet degene zijn die de ‘gezelligheid’ moest verpesten. Uiteindelijk ging ik na m’n dienst toch een rustig gesprek aan met de collega die de opmerking maakte. Ze voelde zich geconfronteerd en zei dat de patiënt zelf ‘zo iemand is die ongepaste opmerkingen maakt’ en dat het ‘een beetje bij hun cultuur past’. Daar raakte ik alleen maar meer gefrustreerd van. Ze bood haar excuses niet aan. Daarna heb ik me nog vaak afgevraagd wat zij of haar collega’s allemaal wel niet over Surinamers zeggen als ik er niet bij zit.” 

Advertentie

Hoewel uit de verhalen die ik van (ex-)studenten en onderzoekers hoor blijkt dat er nog veel verkeerd gaat, is sociale veiligheid, diversiteit en inclusie wel een belangrijker onderwerp geworden dan voorheen, volgens Van Andel. Ook zegt ze dat er initiatieven zijn om een veilige werkomgeving te creëren. “Zoals het aanstellen van de juiste mensen op de juiste posities, die ook echt iets gedaan kunnen krijgen in de organisatie. Bijvoorbeeld studenten uit minderheidsgroepen, die niet alleen hun stem kunnen laten horen, maar ook echt actief mee kunnen beslissen.”  

Ook worden er volgens haar trainingen, workshops en presentaties gegeven die bewustwording stimuleren, maar ook implicit bias training bij selecteurs en opleiders. Een ander voorbeeld is de komst van de app #zouikwatzeggen, waar studenten op een laagdrempelige manier incidenten kunnen melden. Want dat laatste schijnt niet altijd makkelijk te zijn.    

“Ik vond het heel moeilijk om bij iemand aan te geven dat ik het gevoel had dat ik anders werd behandeld door patiënten en mijn stagebegeleider,” zegt Angila. “Ik was bang dat er zou worden gezegd dat het een gevoel is, en dat ik dat toch nooit zou kunnen bewijzen. Op een gegeven moment stapelde alles zich op en kreeg ik een burn-out. Ik besloot het mijn studieloopbaanbegeleider te vertellen. Hij toonde begrip, maar ondernam geen actie.” 

Uiteindelijk heeft een vertrouwenspersoon van haar school haar geholpen. “Een enorme stap, maar ze heeft me echt geholpen. Ik koos voor mijn eigen mentale gezondheid, stopte met de stage en werd doorverwezen naar een psycholoog. Dat heeft mij tien keer sterker gemaakt. Alle lof voor die vrouw.“

Nu is Angila actief op social media om onder meer taboes in de zorg, zoals discriminatie, te bespreken en aan anderen te laten zien dat het niet normaal is om op een andere manier te worden behandeld, dat zij er niet alleen voor staan en hoe ze in bepaalde situaties kunnen handelen. 

Binnen de zorg moet er nog heel veel veranderen, zegt ze. “Meer toegankelijkheid naar vertrouwenspersonen is daar een voorbeeld van. Ik vraag me af waarom die drempel zo hoog is. Het duurt soms te lang voordat je bij iemand terecht kan, vaak wel twee weken, terwijl je eigenlijk op elk moment binnen zou moeten kunnen lopen en met open armen ontvangen hoort te worden. Ik merk dat er ook nog veel schaamte is, terwijl het heel goed is als je aan de bel trekt.” 

* De geïnterviewde wilde niet met diens volledige naam genoemd worden omwille van privacy. De volledige namen zijn bekend bij de redactie.