Eten

Hoe ik in de abdij van Westmalle mijn dagen vulde met bidden, biechten en bier

Westmalle abdij bier

VICE houdt van bier. Lees hier meer verhalen over bier.

Ik groeide op in Westmalle en werkte jarenlang als bartender in het Trappistencafé –  ik hief dus talloze Westmalle Dubbels en Tripels van mijn plateau. Toch bleef de abdij van de Trappisten altijd mysterieus terrein, want die kan je als leek niet zomaar bezoeken. Maar we kwamen erachter dat je er wel op stilteretraite kan, mét bier.

Videos by VICE

Mijn ouders hadden tijdens hun jeugd geen al te beste ervaringen met het katholicisme. Ondanks de opmerking van mijn grootmoeder dat ik “recht naar de hel” zou gaan, besloten mijn ouders dus om mij niet te laten dopen. Dat was in 1988 eerder ongebruikelijk, met name in de Kempen. Sindsdien ben ik zo iemand die altijd zedenleer volgde, geen hostie mocht halen is de mis en misnoegd was dat andere kinderen wél hun communie mochten doen, “want da’s toch alleen maar voor de cadeautjes”.

Vandaag maakt het katholieke geloof in ons land stilaan plaats voor ongebreideld hedonisme en anno 2021 heeft de experience economy ook aan mij haar handen vol – zowel een stilteretraite als het beste bier ter wereld boeien me mateloos. Op zoek naar alweer een nieuwe belevenis, mail ik met broeder Albericus in de abdij van Westmalle. Want als (voormalig) Westmallenaar, weet ik dat je als leek in de abdij op stilteretraite mag, en je hoeft niet eens te zeggen waarom. 

In zijn mails noemt broeder Albericus me ‘U’, hij verzekert me dat ik mag langskomen en sluit zijn mail af met ‘Hoogachtend’. Bring it on, denk ik, al vind ik de stilte best spannend. Op een dinsdagochtend sta ik met mijn rugzak aan de abdij van Westmalle, helemaal klaar om me twee dagen onder te dompelen in Bijbel, bier, bidden en biechten.

Bijbel

De oprijlaan en de gigantische toegangspoort van de abdij zijn me niet onbekend. Jarenlang ging ik er op 31 december nieuwsjaarszingen. Hoewel deze traditie zich doorgaans aan de voordeuren van buren afspeelde,  werd ik door mijn ouders expliciet naar de poort van de abdij gevoerd. Daar kreeg je van broeder portier niet één koekje of snoepje, maar een hele zak. God is vrijgevig, wist ik toen al. 

Nu ik de poort voor het eerst effectief binnenstap, bedeelt onze lieve Heer me niet met snoep, maar met een grote tuin, fluitende vogeltjes en een zee van rust. Dikke merci, denk ik bij mezelf, want voor een handwerkende stadse dertiger bestaat er geen mooier geschenk.

Westmalle-abbaye1.jpg

Broeder Albericus toont me het groene terrein en de refter voor de gasten. We eten dus niet samen met de paters. Wanneer hij een volgende deur voor me openzwaait, zit er net een oudere heer met een kopje voor zich. “Zoals je ziet kan je in deze kamer een koffie nuttigen”, zegt broeder Albericus, “zoals deze man hier demonstreert. Ik heb hem dat even gevraagd.” We moeten alledrie lachen. 

Albericus geeft me twee paar wit gesteven lakens en een deken, zelf draagt hij verschillende boekjes met psalmen mee richting mijn kamer. Voor elke bidronde één: de Nachtwake (om 4u), de Lauden (om 7u), de Eucharistie (om 10u45), de Vespers (om 17u15) en de Completen (om 19u30). Hij verzekert me dat ik niet verplicht ben om alles mee te volgen, maar het mag dus wel. Op mijn kamer, een eenvoudig vertrek met een bureau, wastafel en eenpersoonsbed, herken ik het interieur en de paarse kleur van het Trappistencafé waarin ik jarenlang als jobstudent heb gewerkt. “Inderdaad”, zegt Albericus, “deze gastenvertrekken werden drie jaar geleden gerenoveerd door dezelfde architect”. Hij overhandigt me de kaart waarmee ik “zoals op hotel” alle voor mij bestemde deuren binnen en buiten kan. Op mijn kamer ligt ook een paarse Bijbel. Ik blader er kort door en vind het vooral fascinerend hoe flinterdun de bladzijden zijn. Hierop staan dus alle verhalen die iedereen kent, buiten mezelf gerekend. 

Bier

Om 12u30 is het zover: het middagmaal. Ik vraag me af of het echt zo is dat ze er Westmalle Extra bij serveren, het lichtere Westmalle bier van 4,8% dat nog maar sinds afgelopen maart in de winkelrekken ligt. Jarenlang was de Westmalle Extra voor mij een curiosum dat enkel de monniken zelf tijdens hun middagmaal dronken. Nergens anders was het te vinden. In het Trappistencafé verkochten we weleens een flesje onder de toog, maar dat was het dan ook. Extra staat trouwens voor ‘Extra gerst’ en wordt al langer dan de bekendere Westmalle Dubbel en Tripel gebrouwen. 

Het middagmaal is de enige maaltijd waarbij je met de andere gasten mag praten – het ontbijt en het avondeten gebeuren in stilte. Ik neem plaats aan een tafel van vier, maar (paniek!) er staan maar drie flesjes Extra op tafel. De dame op leeftijd naast me opent er alvast één. Ze blijkt een zuster uit het klooster van Brugge te zijn en vertelt dat zij als enige van de zestien zusters in Brugge een Jupiler bij de maaltijd drinkt. “De rest drinkt spijtig genoeg alleen water.” 

We eten eerst soep en krijgen dan blinde vinken met gevulde courgette en aardappelen geserveerd. De jongens aan de overkant van de tafel willen geen bier, en dus neem ik ook een Extra in beslag. Ik giet ‘m uit in een gewoon glas en hij smaakt heerlijk: even licht in alcoholpercentage als een lichte pils, maar zo veel rijker van smaak. “Vroeger kregen we de echte glazen kelken aan tafel, maar die werden te vaak gepikt”, zegt de zuster. Zelfs in een abdij is men niet vrij van zonden.

Westmalle-abbaye2.jpg

Een trappistenbier is trouwens geen soort bier. Het handelsmerk wordt gegeven aan bieren die aan drie kenmerken voldoen: een trappist wordt gebrouwen binnen de muren van een abdij, onder toezicht van de monniken. De brouwerij moet ondergeschikt zijn aan het klooster en een sobere bedrijfscultuur voeren. De winst die niet wordt gebruikt voor het levensonderhoud van de paters, wordt aan goede doelen geschonken. Telkens wanneer je een trappist drinkt, sponsor je dus eigenlijk een goed doel.

Bidden

’s Avonds eten we boterhammen. Er staan onder andere smeerkaasjes van Maredsous en boter van Rochefort op tafel – een knipoog naar andere Belgische abdijen. De avondmaaltijd gebeurt opnieuw in stilte. Het voelt een beetje gek dat je de mensen die je ’s middags hebt ontmoet nu niet meer mag aanspreken. Om 19u30 doe ik mee aan de Completen, op aanraden van Albericus. Ik sta ervan versteld dat de paters allemaal zo mooi kunnen zingen. Nu ja, ze oefenen ook wel vijf keer per dag natuurlijk. Zelf vind ik maar moeilijk mijn weg tussen de psalmen. Dat in zowat elke regel van elk lied wel ‘God’, ‘Hij’, ‘onze Heer’ en ‘Amen’ staat, helpt niet om snel de juiste tekst terug te vinden. De volgende dagen begin ik het systeem van de boekjes stilaan te begrijpen – maar hoe de gasten rondom mij weten wanneer ze moeten rechtstaan, buigen, een kruisje maken, amen zeggen en weer gaan zitten, blijft mij een raadsel. Ik probeer hen dus gewoon wat na te apen.

boek.png

Toegegeven, de gezangen van de monniken hebben wel iets, ze maken me rustig. De daaropvolgende ochtend leer ik een man kennen die hier ook op retraite is. Tijdens het afwassen zijn we het erover eens: wanneer religie uit onze maatschappij verdwijnt, gaat de mens op een andere manier op zoek naar zingeving. Repetitieve rituelen zoals bidden brengen ons tot rust, tegenwoordig nemen ze gewoon nieuwe vormen aan.  Zoals yoga, meditatie of mindfulness, bijvoorbeeld. 

Biechten

We bedenken dat biechten dan eigenlijk ook de voorloper is van naar een therapeut gaan – zowel een biechtvader als een psycholoog is iemand die vrij van oordeel en vaak zonder connectie met je leefwereld naar je problemen luistert. Hij vertelt me dat hij om 10u met de biechtvader heeft afgesproken. Hij is van plan om alles waarover hij zich schuldig voelt te vertellen. 

Die middag – wanneer we opnieuw mogen praten aan tafel – zitten we over een West-Vlaamse priester die zijn broer komt bezoeken in de abdij. Wanneer we hem vragen hoe lang hij al jaarlijks naar Westmalle komt, moet hij even tellen. “Al 63 jaar!”, zegt hij. Zijn broer trad in toen ‘ie 18 was, nu is hij er 81. We geloven onze oren niet, wetende dat de monniken van Westmalle zo goed als nooit de abdij verlaten en elke dag volgens hetzelfde stramien leven.

Tijdens een wandeling rond de abdij lees ik op de bordjes dat toen de monniken de ingrediënten van hun eerste bier – een bruin bier – verdubbelden, ze dat nieuwe bier ‘Dubbel’ noemden. De bruine kleur komt van de donkere, gekarameliseerde mout en het bier was lang het populairste onder de Trappisten. Tegenwoordig gaat de Tripel (drie keer zoveel ingrediënten en blond omwille van de bleke mout) vlotter over de toonbank. De benamingen Dubbel en Tripel ontstonden dus in Westmalle en werden daarna door andere brouwerijen overgenomen. Na de Vespers om 17u en de avondmaaltijd (brood met pudding), durf ik het broeder Albericus vragen: of ik straks in de tuin nog een Tripel mag drinken?

Westmalle-abbaye3.jpg

Na de Completen om 19u30 vind ik mijn bestelling in de koelkast van de koffiekamer, met daarnaast de felbegeerde kelk en een zakje nootjes. Mijn nieuwe vriend vervoegt me in de tuin en deze hele ervaring maakt ons filosofisch. We praten over het buitenland, reizen, ziekte en de dood, triggers die ons in het leven een ander pad deden inslaan. We vertellen hoe we de balans proberen houden tussen ratio en buikgevoel, tussen hoofd en hart. Het wordt stilaan donker, de lichtjes in de raampjes in de abdij worden één voor één uitgeschakeld en op deze ‘bonte avond’ bedenk ik dat dit exact hetgene is wat een retraite moet zijn: bidden en biechten, bier drinken en de Bijbel lezen. Ik was bang voor de stilte, maar ik hield er een vriend aan over.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.