Het beest was enorm, het had een borstkas “zo breed als een paard” en een lijf “zo lang als een luipaard.” Zijn snuit was lang en vlezig, en door zijn wilde rode vacht priemden twee vurige ogen. Volgens de verhalen liep dit monster soms op zijn achterpoten en kon hij met één hap van zijn krachtige kaken een mensenschedel verbrijzelen. Sommige mensen beweerden zelfs dat hij immuun was voor kogels, omdat geen enkele schutter in staat was geweest om hem neer te schieten.
Het Beest van Gévaudan zou in de achttiende eeuw verantwoordelijk zijn geweest voor de dood van tientallen – zo niet honderden – Franse boeren. Toentertijd was het een onweerstaanbaar verhaal en dat blijft het tot de dag van vandaag. Experts zijn er nog steeds niet uit of het beest een wolf was, een ontsnapte leeuw, of een overdreven verhaal dat tot mythische proporties werd aangedikt.
Videos by VICE
Mensen worden tegenwoordig veel minder vaak aangevallen door wolven. Dat komt ook doordat de Europese wolvenpopulatie pas sinds kort weer een beetje aan het opkrabbelen is, na bijna uitgeroeid te zijn. Wat er niet veranderd is, is dat mensen tegenwoordig nog steeds bang zijn voor onverklaarbare fenomenen.
“De meeste bronnen uit die tijd vallen in twee categorieën op te delen: journalistiek commentaar en archieven die grotendeels uit brieven bestaan,” vertelt Jay Smith me. Smith is een historicus en de auteur van Monsters of the Gévaudan: The Making of a Beast.
“Eén krant in het bijzonder, de Courrier d’Avignon, pikte het verhaal snel op. Zij zagen de aantrekkingskracht; elke anekdote die de redacteur maar hoorde, werd op sensationele wijze uitvergroot. Zij hebben er internationaal nieuws van gemaakt.”
Het begon allemaal in de zomer van 1764 in de kleine plattelandsdorpen van Gévaudan. Door de dikke bebossing rond de dorpjes waren aanvallen van wolven en andere wilde dieren niet ongewoon in het glooiende zuidoosten van Frankrijk. De zomer was pas net aangebroken toen een 14-jarig herdersmeisje dood werd gevonden in de buurt van het dorpje Langogne. Haar keel was opengereten door een onbekend dier. Al snel vonden overal in de regio vergelijkbare aanvallen plaats. Hierdoor ontstonden er allerlei geruchten dat het beest dat mensen zo gruwelijk toetakelde geen gewone wolf was, maar een fabeldier met mythische krachten; een weerwolf, of zelfs een heks die die van gedaante kon veranderen.
Begin 1765 besloot koning Lodewijk XV dat er iets moest gebeuren. De vorst beval zijn beste hofjagers naar de regio af te reizen en daar expedities te leiden om het beest te doden. Maar het beest was ook voor hen ongrijpbaar.
“De jagers hadden er belang bij om het beest gevaarlijker te laten lijken dan het in werkelijkheid was, omdat ze zo spectaculair faalden om het monster te vangen,” zegt Smith. “Dus zijn er in de archieven veel brieven van jachtmeesters te vinden vol zelfmedelijden en overdreven verslagen van de jacht, de zware offers die ze moesten brengen. Ook beschreven ze in detail de vreemde fysieke eigenschappen van beest.”
Smith vertelt dat tegen het einde van de zomer van 1765 het een van de jagers was gelukt om een grote wolf te doden bij een abdij in de buurt van Gévaudan. Het levenloze lijf van de wolf werd teruggesleept naar de hoofdstad, en de adel verklaarde het beest definitief overleden. Maar volgens de lokale bevolking hadden de koninklijk jagers de verkeerde wolf afgeslacht. Pas in 1767 kwam er echt een einde aan de mysterieuze aanvallen, toen een groep lokale jagers een roedel wolven volledig uitroeide. In vier jaar tijd zou het mysterieuze beest zo’n 100 mannen, vrouwen en kinderen hebben gedood.
Hedendaagse biologen twijfelen er alleen aan of dit wezen wel echt een wolf kan zijn geweest. Want afgaande op de omschrijving in sensationele krantenberichten, brieven en ook op persoonlijke ervaringen, moet het beest veel groter zijn geweest dan een wolf.
“De grootte van wolven is behoorlijk consistent: iets meer dan 45 kilo,” zegt Jay Shepherd, een bioloog die het wolvenprogramma van milieuorganisatie Conservation Northwest leidt. “Ze worden soms misschien wat kleiner, maar ze groeien nooit tot dit gigantische formaat.”
De grootste wilde wolven waar Shepherd ooit over heeft gehoord, wegen iets minder dan 70 kilo. Dat komt nog niet eens in de buurt van de dramatische omschrijvingen van dat gigantische beest met een borstkas zo groot als een paard.
De verhalen over de aanvallen zijn volgens Shepherd een stuk geloofwaardiger dan de fantastische fysieke kenmerken. Europa kent een lange geschiedenis van wolven die mensen aanvallen en doden. Europese wolven waren gewend aan contact met mensen, en aanvallen kwamen regelmatig voor.
Maar hedendaagse biologen hebben een andere verklaring voor de ongebruikelijke fysieke kenmerken en de vermeende wreedheid van het dier dat dood en verderf zaaide op het Franse platteland. Sommige wetenschappers opperen dat, in plaats van een bijzonder grote wolf die niet bang voor mensen was, het om een soort hyena-hybride of een leeuw ging. Die beesten zouden ontsnapt kunnen zijn uit een van de vele menagerieën (verzamelingen exotische dieren) die Frankrijk toentertijd rijk was.
Er is dus geen wetenschappelijke consensus over wat het Franse platteland in het midden van de 18e eeuw terroriseerde. En misschien komen we daar wel nooit achter, maar Shepherd en Smith hebben allebei een vergelijkbare verklaring: dat de verhalen over dit monsterlijke beest voortkomen uit verhalen over wolvenaanvallen, lijken die aangevreten langs de weg zijn gevonden en, natuurlijk: ouderwetse sensatiezucht.