Mijn Marokkaanse moeder vindt witte mensen met henna op hun handen niet erg, maar ik wel

Mijn handen zijn bedekt met een web van roodbruine lijnen, tot net over mijn polsen. De lijnen vormen bloemen en bladeren, stippen en sierlijke hoekjes, die zich over mijn vingers en palmen vouwen, waar de lijnen donkerder zijn gekleurd. Ik zit in de brugklas en sta op het punt om naar school te gaan met mijn oma’s schilderkunst op mijn handen. Ik ben een wandelend kunstwerkje, al zag ik het toen nog niet zo.

Henna wordt gebruikt om alles van wol tot vingernagels te verven. Het is een pasta (henna in het Arabisch en mehndi in het Indiaas) die wordt gemaakt van gedroogde hennaboombladeren (Lawsonia inermis), en het wordt al meer dan 5000 jaar gebruikt in Zuid-Azië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Videos by VICE

Als kind van Marokkaanse migrantenouders, opgroeiend in Colorado, vond ik het geweldig om henna te laten zetten. Vooral omdat dat betekende dat er een familiegelegenheid plaatsvond: een bruiloft, een baby op komst, Ramadan, een bezoek aan Marokko. Mijn oma mixte tijdens die gelegenheden hennapoeder met water, liet het een paar uur staan en vulde er vervolgens een spuit mee. Daarna zette ze zorgvuldig het patroon van lijnen op mijn huid, en op die van mijn zus en mijn nichtjes.

Traditioneel gezien wordt henna alleen op de handen en voeten van vrouwen gezet, maar mijn broer wilde ook graag meedoen en vroeg mijn oma om een slang of schorpioen voor op zijn arm. Daar stemde ze dan vrolijk mee in. Ik herinner me nog goed dat ik de drang moest weerstaan om de gedroogde henna van mijn huid te pulken, omdat het pigment anders niet genoeg tijd zou hebben om in te trekken. De grote onthulling van wat er onder die gedroogde henna schuilging was altijd spannend.

Maar dat was thuis. Op school werd ik verscheurd tussen de neiging om of mijn mouwen naar beneden te trekken tot over mijn knokkels, of opzichtig mijn handen boven mijn bureau in te smeren met handcrème. Veel dingen zijn verwarrend voor tieners, maar voor mijn twaalfjarige ik – nog lang voordat ik termen als ‘geïnternaliseerd racisme’ kende – was het krijgen van borsten niks vergeleken met zowel trots als schaamte voelen over mijn henna. Het voelde alsof ik net zo goed ‘ik ben buitenlands’ op mijn voorhoofd had kunnen schrijven.

De handen van mijn tante op haar bruiloft, met net gezette henna.

Op school zorgde de nieuwsgierigheid van mijn klasgenoten ervoor dat ik mijn mouwen opstroopte, terwijl ik ze dingen uitlegde over het maakproces van henna. Maar een opmerking als “umm, wat is dat gekke oranje op je handen” maakte me weer volledig bewust van het feit dat je handen gewoon zo moeilijk te verbergen zijn, vooral als je gewoon rustig en onopvallend de dag wil doorkomen.

De eerste keer dat ik henna zag bij iemand die niet uit Afrika of Zuidwest-Azië kwam, was op de middelbare school, bij niemand minder dan de koningin van culturele toe-eigening: Vanessa Hudgens. Ik weet nog dat ik me gevleid voelde en dacht: oké, henna is nu dus cool, misschien vraag ik mijn oma of ze het dit weekend weer wil doen.

Langzamerhand, toen henna steeds meer geadopteerd werd door Amerikaanse popcultuur, kwamen meisjes op school naar me toe met vragen. Hun toon was opvallend anders dan in de brugklas. Die vragen waren eventjes leuk. Dat ik mijn oma kon vragen om henna te zetten bij mijn vrienden, zorgde ervoor dat ik me populair voelde.

Totdat ik zag waar het eigenlijk om ging.

In de jaren daarna vroeg ik me af waarom de schaamte die ik eerst voelde over henna, pas wegging toen mijn witte vrienden de schoonheid van henna erkenden. Ik realiseerde me dat veel van diezelfde witte vrienden, waarvan velen nu trots Trump-supporter zijn, geen enkele oprechte interesse toonden in mijn cultuur of de betekenis die henna voor mij had. Ze wilden er gewoon uitzien als Vanessa Hudgens of de Jenners. Ik zag hoe hun met henna bedekte handen (voor een beschamende prijs gezet in een kraampje op een of ander muziekfestival) de aanleiding vormden voor complimenten, in plaats van ongemakkelijke opmerkingen. Toen ik die culturele toe-eigening steeds beter begon te begrijpen, zonder dat ik de term kende overigens, begon ik een hekel te krijgen aan witte meisjes met henna.

“Het is gewoon leuk en dat moet het ook moet blijven – ik denk niet dat we henna ook nog eens moeten betrekken bij alles wat er al aan de hand is in de wereld.”

Maar waarom werd henna pas cool toen zij het ook deden? Waren ze de keren vergeten dat ze mij het gevoel gaven dat het dom was om henna te dragen? Wat was er nu anders?

De vrouwen in mijn familie blijven het wel geweldig vinden wanneer er een vrouw in een film of in een roddelblad staat met henna. “Kijk, haar hand! Ze draagt henna!” roepen mijn moeder, tante en oma dan, altijd. Alsof die vrouw ons een persoonlijk compliment geeft. Ik rol dan met mijn ogen. Vroeger heb ik wel eens geprobeerd om uit te leggen waarom het me zo boos maakt, en hoewel ze wel luisteren, zien ze het feit dat onze cultuur doordringt in de Amerikaanse cultuur als iets positiefs.

Toen ik onlangs naar huis ging om mijn familie te zien, bezochten mijn moeder en ik de World Market, een exotiserende maar desondanks innemende winkelketen die je ‘de opwinding van internationale bazaars’ belooft. Mijn moeder pakte een overprijsd Marokkaans theekopje en reageerde met een verbeten “ontwerpen stelen kunnen ze zeker”. Een cynische opmerking die ongebruikelijk is uit haar mond, en die me ertoe zette om opnieuw te vragen naar haar gevoel over witte mensen die henna dragen.

“Ik vind het heel cool, want eerst hadden ze geen idee wat henna was,” zei ze. “Nu zijn er heel veel mensen in geïnteresseerd.” Ik zet nog even door en vraag haar hoe het zou voelen als iemand die Trumps moslimban steunt henna zou dragen. “Dat zou me wel storen,” antwoordde ze. “Als je tegen moslims bent, of Arabieren, of onze cultuur, waarom zou je er dan aan deelnemen? Je kunt niet maar een stukje kiezen, en de rest niet accepteren.” (Hoewel henna in meer culturen dan alleen de Islamitische en Arabische een traditie is, is dat de groep waar mijn moeder het mee associeert.)

Mijn moeder vertelde ook dat ze de term ‘culturele toe-eigening’ voor ons gesprek nog nooit eerder had gehoord. Dus deed ik ik mijn best om het uit te leggen. “Dat is verdrietig,” gaf ze toe. “Sommige mensen zien dit nu ook gebeuren met henna,” vertelde ik haar.

“Ik weet het niet. Het voelt voor mij als iets religieus, iets wat niet te maken heeft met politiek. Het is gewoon leuk en dat moet het ook blijven,” antwoordde ze. “Ik denk niet dat we henna ook nog eens moeten betrekken bij alles wat er al aan de hand is in de wereld.”

Daarna stelde ik dezelfde vraag aan mijn tante die, zo ontdekte ik, het best prima vindt dat witte mensen henna dragen. “Het kan vreemd zijn op school, omdat kinderen het misschien niet begrijpen. Maar ik denk dat het anders is onder volwassenen,” zei ze. Afgelopen jaar, nadat een collega interesse toonde in haar henna, nodigde mijn tante haar uit op een hennaparty bij haar thuis. “Ze vond het geweldig. Wanneer ik henna zie bij mensen uit een andere cultuur, denk ik vooral: cool, dat is iets van ons dat nu populair is geworden.”

Mijn tante is een enorme hennafan. “Het doet me denken aan thuis, aan toen ik jong was en we henna lieten zetten op de 27e dag van de Ramandan. Op die dag kleedden we ons mooi aan en deden we samen onze make-up. We voelden ons speciaal. Nu nog kleed ik mijn dochter iedere Ramadan aan in een Marokkaanse jurk, en zo probeer ik die traditie door te geven. Ze vindt het geweldig.”

Nadat ik met mijn moeder, tante en oma heb gesproken, die alledrie dezelfde gevoelens delen over witte vrouwen met henna, wordt de reden achter onze verschillende visies duidelijk: onze ervaringen met henna zijn compleet anders. Toen zij met henna op hun handen naar school gingen, kregen ze dingen te horen als: ‘Gefeliciteerd! Wanneer is je zus uitgerekend?’ of ‘Eid Mubarak!’. Ze hoefden het niet te verdedigen, ze werden nooit gedwongen om het politiek te maken.

Als moslimimmigranten in de Verenigde Staten hebben mijn moeder, tante en oma zich veel vaker moeten verdedigen en meer bullshit moeten verdragen dan ik. Maar anti-moslim-sentiment en het aantal hate crimes in de VS stijgt nog steeds op een alarmerend tempo. Ik word gezien als buitenlander als ik henna draag, Darija spreek (Marrokaans-Arabisch) of naar buiten ga in een djellaba. De vrouwen in mijn familie worden als vreemdelingen gezien, gewoon door wie ze zijn. Als zij henna — een traditie die zij associëren met mooie herinneringen aan thuis — vrij willen houden van de agressie en negativiteit waar ze iedere dag mee geconfronteerd worden, dan kan ik dat accepteren.

En ik kan die visie gebaseerd op hun eigen ervaringen begrijpen, zonder mijn eigen mening te ondermijnen. Omdat ik een witte vrouw met henna nooit als iets positiefs zal zien.

Fotobijschrift:
Een foto van de bruiloft van mijn tante en oom, met pas gezette henna.