Bewijzen dat eenhoorns, zeemeerminnen en draken echt hebben bestaan

Er waren ooit tijden waarin de mensen geloofden dat er eenhoorns, zeemeerminnen en draken op deze wereld leefden. Nou is het ding met ‘ergens in geloven’, dat er een mogelijkheid is dat het geloofde misschien niet bestaat. En dat maakt mensen onzeker, waardoor ze altijd op zoek zijn naar bevestiging in de vorm van bewijzen.

Het geinige is nou dat die ‘bewijzen’ er ook waren. Er is een boek over geschreven dat Monsters & Fabeldieren heet. De man die het geschreven heeft heet Jan de Hond, en ik sprak hem erover.

Videos by VICE

Bewijs voor het bestaan van eenhoorns: eenhoornhoorns

In de Middeleeuwen waren er enkele koningen, kerken, en superrijke verzamelaars die hoorns van eenhoorns bezaten. De hoorns waren extreem waardevol, om drie redenen:

1. Men vond eenhoorns net zo mythisch als de gemiddelde hipster dat nu vindt, al was dat om andere (religieuzere) redenen.

2. De mensen geloofden dat eenhoornhoorns van kleur veranderden als er gif in de buurt was. Handig voor bijvoorbeeld koningen, die dagelijks het gevaar liepen vergiftigd te worden door een vijand.

3. Het poeder dat je kreeg door wat van een eenhoornhoorn af te schaven was duurder dan goudpoeder, omdat het een soort supermedicijn tegen haast elke ziekte zou zijn. Zo waren de tijden toen. Nu is het een likje MDMA om je wat lekkerder te voelen op Awakenings, toen was het een likje eenhoornhoornpoeder (en geen Awakenings).

De realiteit bleek een slappe pik van ongekende proporties. Het waren namelijk niet de hoorns van glanzend witte paardachtigen, altijd op zoek naar regenbogen, watervallen en volle manen om er met een opgetrokken voorbeen voor te gaan staan posen, maar aangespoelde slagtanden van de narwal. De mensen wilden dit natuurlijk niet geloven, maar toen handelsschepen steeds noordelijker gingen varen kwamen er steeds meer narwaltanden in omloop, met soms de narwalschedel er nog aan. Dat was, zelfs voor de hardcore eenhoornbelievers, het bewijs dat het echt geen eenhoornhoorns waren. De allerhardcoreste hebben nog geprobeerd om een soort eenhoornvis te bedenken en zo toch een beetje in eenhoorns te kunnen blijven geloven, maar dat was natuurlijk bullshit.

Bewijs voor het bestaan van zeemeerminnen: opgezette zeemeerminnen.

Collectie Kunstkammer Georg Laue, München

In Japan bezochten de mensen vroeger graag ‘griezelkabinetten’: een verzameling enge dingen, zoals aan elkaar gegroeide baby’s en dat soort grappige shiz. Ook opgezette ‘zeemeerminnen’ als hierboven maakten hier soms deel van uit. Nederlandse scheepslieden kwamen vaak in Japan, en toen ze deze zeemeerminnen zagen kochten ze ze op om er in Europa bekijks (en geld) mee te trekken op kermissen.


collectie Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden

Deze vissige mormels bleken later creaties te zijn van behendige knutseljapanners. Ze maakten dit soort ´griezelmeerminnen´ door het hoofd en lijf van een aapje op de staart van een vis te naaien. Voor een extra effect monteerden ze er soms ook nog een mensengebitje in.

Bewijs voor het bestaan van draken: drakenlijkjes


Collectie Universiteitsmuseum Utrecht

In de zestiende en zeventiende eeuw waren er verzamelaars die in het bezit waren van drakenlijkjes. Daarbij moet je, zoals je ziet, niet denken aan zevenkoppige vuurdraken die voor de fun kastelen vertrapten en koninkrijken lieten branden door er overheen te niezen, maar aan kleine, schattige monstertjes. Kijk nou:

Schattiger dan Nijntje, maar ook deze draakjes waren niet echt. Het verhaal gaat dat zeelieden in de havens zich vaak nogal verveelden, en daarom op een gegeven moment ontdekten dat je fantastische draakjes kon maken door een rog binnenstebuiten te keren. Je moet jezelf wel echt volledig de vernieling in hebben gerukt voor je uit verveling eens gaat kijken wat er gebeurt als je een rog binnenstebuiten keert, maar dit is de meest genoemde theorie. Deze nepdraakjes worden Jenny Hanivers genoemd. Hieronder zie je een Italiaanse kunstenaar die het in 2010 zelf probeerde te doen.


[Teleac-muziekje] ‘Het basismateriaal waar we vanavond mee gaan werken, is ROG.’

Je maakt zo’n draakje zo: je neemt een rog, knipt hem op de juiste plekken een beetje in, vouwt z’n vleugels naar achteren, modelleert z’n hoofd tot een morsig drakenkopje, even goed in laten drogen en klaar ben je.

Het is jammer, maar eenhoorns, zeemeerminnen en draken hebben nooit bestaan. Zolang de panda nog niet is uitgestorven zullen we onze musea en onze spreekbeurten over uitgestorven diersoorten moeten wijden aan boys als deze:

De dodo. Officieel een volle broer van de duif, dik en rond als een tonnetje, niet in staat om te vliegen, als je hem had gevangen en geroosterd naar het schijnt erg taai en smerig, en tot het jaar 1962 bezitter van het domste hoofd uit de geschiedenis. Ook leuk.

Als het Rijksmuseum in Amsterdam volgend jaar weer opengaat kun je daar eenhoornhoorns zien. De zeemeerminlijken vind je o.a. in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden en voor de Jenny Hanivers moet je in het Universiteitsmuseum Utrecht of in het Zeeuws Museum zijn.