“Het is de beste alarmklok die je kan voorstellen, maar niet de meeste gelukzalige,” vertelt George (24) vanuit zijn schuilkelder over de bommen die hem iedere ochtend wakker maken. De jonge Oekraïner klinkt erg kalm aan de telefoon, alsof zijn thuisstad Kharkiv niet al een week lang een slagveld is, waar Russische gevechtsvliegtuigen overvliegen en paramilitairen zijn geland. Samen met zo’n veertien andere mensen, het aantal verschilt per dag, schuilt hij in een bakkerij in de kelder van een café, waar hij voor de oorlog werkte. “Het was een hele fijne plek; zielsverwanten kwamen er koffie drinken, broodjes eten, lezen, werken, en bordspellen spelen. Er waren ook concerten van bandjes, het zag er prachtig uit.”
Van die gezelligheid in het café is nu nog maar weinig over. Kharkiv, na Kyiv de grootste stad van Oekraïne, krijgt het sinds het begin van de invasie zwaar te verduren. De plek waar normaal gesproken bijna anderhalf miljoen mensen wonen is nu een spookstad. In de ooit levendige straten wordt gevochten en zowel strategische doelwitten als huizen worden geraakt door de Russen, met veel doden als gevolg. Beelden die rondgaan tonen gebouwen waar niets meer van over is, pleinen vol met puin, en volle metrostations met mensen die geen kant op kunnen. Kharkiv bevindt zich maar enkele tientallen kilometers van de Russische grens, en de situatie is levensgevaarlijk.
Videos by VICE
Ondanks de serieuze dreiging draait de bakkerij op het moment dat ik George spreek overuren. In de twee dagen ervoor is hij één keer buiten geweest om zich eens op te frissen in het huis van een kennis, want in de kelder is daar geen gelegenheid voor. De situatie is te gevaarlijk om zonder goede reden de straat op te gaan, en daarnaast is er ook een avondklok. Op foto’s die George mij stuurt zie ik een donkere ruimte matjes dicht op elkaar liggen, een plek waar mensen in alle hectiek kunnen rusten. Voor deze groep beperkt het leven zich nu tot de ondergrondse bakkerij. Verre van ideaal, maar het is veiliger dan boven de grond schuilen.
De meesten hadden tot ze bij de bakkerij arriveerden “geen idee hoe je een brood, koekjes of gebak moest maken”, maar nu bakt een deel van hen elke dag ladingen voedsel voor soldaten aan het front. Dat loopt wel op tot zo’n 110 broden per dag, vertelt Oksana (19) aan mij. De Oekraïense bakker was een paar maanden voor de invasie begonnen met haar werk in een bakkerij, en leert nu tijdens de oorlog anderen de kneepjes van het vak. Ze is de enige die weet hoe de keukenapparatuur werkt en hoe je daarmee een brood kan maken. “Zodra we geen raketten en vliegtuigen meer horen, gaan we verder met het bakken van brood.” Ze heeft een passie voor koken, dus het voelt niet als hard werken. “Ik zie het meer als chef-kok zijn in een bakkerij met een heel goed en vriendelijk team. We zijn met veel mensen, maar we kunnen het allemaal goed met elkaar vinden, helpen elkaar veel en zijn echt blij dat we in zulk gezelschap terecht zijn gekomen.”
Ze hebben nog voldoende voorraden en ingrediënten om het brood te bakken, mede dankzij de bijdrage van vrijwilligers en bekenden. Naast mensen die hier een veilig onderkomen zoeken, is er volgens George ook een konijn genaamd Jimmy, een kat die Burger heet én een goudvis met de naam Marine. Ondanks de goede mensen en dieren om hen heen, blijft er iedere dag angst voor wat komen gaat. Oksana vertelt dat ze zich zorgen maakt om haar vrienden en familie die niet op een veilige plek zijn. “Natuurlijk maakt de situatie in Kharkiv me bang, we stuiteren bij elke explosie die we horen. Toch proberen we elkaar te steunen in deze moeilijke tijd en onze belangrijkste missie niet te vergeten: iedereen helpen die we kunnen.”
Het bakken van brood is een manier om met de situatie om te gaan. Sinds de oorlog uitbrak en Kharkiv is belegerd, zien ze in de media en in groepschats niets anders dan slecht nieuws. “Je kan helemaal gek worden als je er constant aan denkt,” zegt George. “Het beïnvloedt mijn mentale gezondheid. De bakkerij is mijn manier om mijn energie op iets goeds te richten, een afleiding voor angst en zenuwen. Met dit werk kan ik mijn steentje bijdragen; en het is het enige wat ik kan doen om mezelf af te leiden en niet in paniek te raken.” Hij vertelt dat het ook helemaal oké is als je niets wil doen en voor veiligheid kiest. De mensen in de bakkerij doen hun werk bovendien vanuit een “relatief veilige” kelder, terwijl er ook vrijwilligers zijn die de straat op gaan om te helpen, legt George uit.
Want wanneer het brood klaar is, moet het ook nog afgeleverd worden. Volgens George is het te gevaarlijk om dit te voet te doen, en dus rijden er auto’s om het voedsel rond te brengen. Een van de mensen die dit doet is Denis (32). Zijn Engels is niet zo goed, maar George vertaalt zijn antwoorden op mijn vragen. Denis is geboren en getogen in Kharkiv, en is woest dat zijn thuisstad vernietigd wordt met raketten. Hij zocht via “chats voor vrijwilligers” naar wat hij kon doen om te helpen, en zag dat er mensen nodig waren om goederen af te leveren. Toen de oorlog begon had hij familie de stad uit gereden, dus hij wist al hoe het was om door een oorlogsgebied te rijden. “We denken allemaal niet meer aan geld en we helpen elkaar, we blijven verenigd,” vertelt hij.
Het gevaar dat Denis op de weg tegenkomt, komt voornamelijk van de Oekraïense strijdkrachten die de stad beschermen, zegt hij. “Ze zijn allemaal nerveus en een beetje paranoïde door de bombardementen en alles wat er gebeurt. Ze zijn allemaal op hun hoede, mentaal een beetje beschadigd, uitgeput en angstig.” Zelf is Denis ook voortdurend bang. De ene keer voelt hij zich moedig en wil hij gewoon zijn werk doen, een andere keer is hij bang en wil hij simpelweg op een veilige plek zijn. “Soms is het een combinatie van beide,” zegt hij.
Angst neemt in de bakkerij soms de overhand maar er zijn manieren om jezelf te herpakken, zegt George. “Mijn vrienden zijn goede mensen en we helpen elkaar. Je bent hier niet alleen. We hebben bordspelletjes, we hebben eten, drinken, we praten met elkaar. Je kan rusten als je uitgeput, down of overstuur bent. Er zijn veel tactieken om jezelf op te peppen. Je kunt bijvoorbeeld mediteren, daar geef ik soms de voorkeur aan. Iedereen weet hoe die zichzelf een beetje staande kan houden. Zolang we dingen als water en eten hebben is het goed.”
Hoelang George nog in de bakkerij blijft, vindt hij moeilijk om te zeggen. Het is ook niet makkelijk om aan vervoer en aan geld te komen om te vertrekken, legt hij uit. “De stad is bijna omsingeld, maar we hebben wat routes om te ontsnappen. Er zijn wegen die in puin liggen, maar we weten niet welke kapot zijn. We weten niet wat er nu gaat gebeuren, of er meer troepen of straaljagers bijkomen. Ik heb aan vertrekken gedacht, maar de situatie is nog niet kritiek. Misschien als de Russische troepen intensiever binnenvallen zullen we hier meer over nadenken.”
Lili (25) is een van de oprichters van het café boven de bakkerij. Op de eerste dag van de Russische invasie besloot zij wel naar een veiligere plek te gaan dan Kharkiv, in het westen van het land. “Kharkiv is een gevaarlijke plaats, omdat het op dit moment misschien wel het zwaarst aangevallen wordt, overal in de stad. Er zijn mensen die niet weg kunnen, maar de meesten proberen te vertrekken,” vertelt ze. Toen ik haar sprak was ze bij een lezing, over eerste hulp in oorlogssituaties. “Hoe help je mensen en jezelf, als er bijvoorbeeld een explosie is geweest. Hoe herken en behandel je verschillende verwondingen voordat de ambulance komt? Het is in de universiteit, maar het is open voor het publiek. Het is een vrijwilligersinitiatief.”
Dat ze haar stad en geliefde café heeft moeten achterlaten, voelt nog onwerkelijk voor haar. “Ik heb een blokkade in mijn hoofd en besef nog steeds niet dat dit gebeurt. Het enige waar ik me nu zorgen om maak, is of mijn familie en vrienden nog leven. Ik moet dat vijf keer per dag controleren, want er zijn constant bombardementen. Ik heb geen idee of mijn huis er nog staat, ik weet niet of ik ooit het café kan heropenen, maar daar denk ik nu echt niet aan.”
Drie dagen na ons laatste gesprek stuur ik George een bericht om te vragen hoe het gaat. Zit hij nog in Kharkiv, of heeft hij de stad inmiddels ook verlaten voor een veiligere plek? Wanneer hij antwoordt, blijkt het dat hij en zijn familie al twee keer gepland hadden weg te gaan, maar dat het elke keer verzet werd. “Mijn familie heeft nog niet kunnen beslissen wat we moeten doen. Niemand wil door geweld zijn thuis verlaten en naar een verre stad rijden. Door te blijven kunnen we onszelf nog meer in gevaar brengen, maar weggaan is ook moeilijk. Dus we wachten om te zien welke kant het opgaat.”
De naam en locatie van de bakkerij en het café zijn bekend bij de redactie, maar uit veiligheid voor de betrokkenen niet vermeld in het artikel.