Het is alweer acht maanden geleden dat er een grote explosie plaatsvond in de haven van Beiroet, waarbij meer dan tweehonderd doden vielen. Er is nog altijd niemand verantwoordelijk gehouden voor de ramp, waarbij 2750 ton ammoniumnitraat ontplofte. En dat terwijl er wel degelijk bewijs is dat politiek leiders op de hoogte waren van het gevaar.
Maar zelfs voor Libanon kwam het als een verrassing toen twee maanden geleden bleek dat er nog steeds duizenden tonnen aan gevaarlijke chemicaliën in de haven lagen. Het werd zelfs “een tweede Beiroet-bom” genoemd door Heiko Felderhoff, de directeur van Combi Lift, het Duitse bergingsbedrijf dat het afval mee zou nemen om veilig weg te werken. Het materiaal lag onveilig opgeslagen, en dat het in augustus niet was ontbrand door de explosie was slechts een kwestie van geluk.
Videos by VICE
“Zo’n situatie heb ik nog nooit eerder gezien,” zei Michael Wentler, een werknemer van datzelfde Duitse bedrijf. De chemische mengsels zouden makkelijk door de vloer van de zeecontainers kunnen zijn gebrand, waarmee de ramp een stuk slechter af had kunnen lopen.
Er zat onder andere zoutzuur, aceton, waterstofperoxide en fluorwaterstofzuur bij de chemicaliën. Ze liggen nog steeds in de haven en zijn nog door niemand opgeëist. De Libanese regering heeft Combi Lift nog niet betaald om het afval op te ruimen.
“De waanzin van Libanon blijft me verbazen,” zegt Fouad Hamdan, die in de jaren tachtig en negentig als Greenpeace-activist in Libanon werkte. “Er is altijd meer slecht nieuws dan verwacht.”
Libanon worstelt al tientallen jaren met giftige chemicaliën: van dumpingen van Europees afval tot lozingen van zijn eigen burgers. Tijdens de Libanese Burgeroorlog was Hamdan druk bezig om illegale stortingen te stoppen. De haven werd destijds gecontroleerd door de Libanese Strijdkrachten – wat nu een partij is, maar toen nog een militie, die onder meer geld verdiende door giftig afval uit het buitenland te importeren en dat op stortplaatsen en in steengroeven te lozen.
“De Italiaanse maffia heeft miljarden verdiend door giftig afval uit heel Europa te halen, en het vervolgens in de Middellandse Zee te dumpen en over de hele wereld te exporteren,” zegt Hamdan. In de jaren tachtig importeerde Samir Geagea [de leider van de Libanese Strijdkrachten] veel afval. Hij heeft – net zoals de andere krijgsheren – nooit zijn excuses aangeboden voor alle ellende die hij daarmee heeft veroorzaakt.”
Geagea is nog altijd een prominent figuur binnen de Libanese politiek, en heeft ambities om president te worden.
“Tegen de tijd dat de Italianen terugkwamen en meenamen wat ze nog konden vinden, hadden de Libanese Strijdkrachten het al deels verkocht,” zegt Hamdan. “Dat spul is zo kankerverwekkend dat je het je nauwelijks kunt voorstellen. Ze verkochten het aan werklieden die er hun handen mee wasten, verbrandden het en dumpten het in Bourj Hammoud – en niemand weet hoeveel precies.” Bourj Hammoud is een gemeente ten noorden van Beiroet, die geldt als centrum van de Armeense gemeenschap. De stortplaatsen worden er de laatste jaren almaar groter en groter.
Door het schandaal dat hieruit voortkwam werd de Italiaanse regering gedwongen om wat van het overgebleven afval terug te nemen, maar volgens Hamdan is dat nooit in Italië aangekomen. Hij verwijst hiervoor naar een Greenpeace-rapport uit de jaren negentig. “Nadat de Italianen het hadden meegenomen, dumpten ze het gewoon in de zee,” zegt hij.
Tijdens de wederopbouw slaagden de Libanese leiders er niet in om een goede infrastructuur voor afvalwaterzuivering te bouwen, en ook niet om een goed afvalbeheersysteem te implementeren. Het meeste afval van Libanon wordt niet gesorteerd voordat het op een stortplaats terechtkomt, en er wordt zelden gehandhaafd op wetten tegen illegaal dumpen.
Over het hele land bevinden zich bijna duizend openbare stortplaatsen, die slecht beheerd worden en veel voller zijn dan ze aankunnen. In Tripoli, de op een na grootste stad, is het grootste door mensen gemaakte bouwwerk de gemeentelijke vuilnisbelt, die direct aan de Middellandse Zee ligt.
“Eigenlijk wordt er in Libanon helemaal niet toegezien op gevaarlijk afval,” zegt Samar Khalil, een deskundige op het gebied van afvalbeheer en lid van de Waste Management Coalition, een groep maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met lokale kwesties rondom afvalbeheer. “Het wordt meestal vermengd met gemeentelijk afval en belandt op open stortplaatsen. Slechts een kleine hoeveelheid wordt in het buitenland verwerkt.”
Meer dan 90 procent van het afvalwater uit Libanon belandt rechtstreeks in rivieren, de grond of de zee. En dat terwijl het vermengd is met gemeentelijk afval en de afvoer van fabrieken, ziekenhuizen en boerderijen. De hoeveelheden die in zee belanden zijn zo groot dat je ze makkelijk kunt zien op Google Maps.
De honderdduizenden Syriërs die in Libanese vluchtelingenkampen leven, gebruiken ook vaak de lokale waterwegen als riool. Het heeft er mede toe geleid dat de laatste dagen geteld lijken te zijn van de Litani, de langste rivier van het land.
“Veel, zo niet de meeste dorpen, vluchtelingenkampen voor Syriërs, fabrieken en slachthuizen dumpen hun afvalwater rechtstreeks in de rivier,” zegt Abbas Baalbaki, een milieuonderzoeker die gespecialiseerd is in afvalwaterbeheer en lid is van Green Southerners, een milieuorganisatie die zich richt op het zuiden van Libanon. “Je kunt zien dat het water in bepaalde delen van de rivier helemaal zwart is. En als je er iets in gooit komt er methaangas vrij, wat erg slecht is voor de leefomstandigheden in en rondom het water.”
Combi Lift heeft ook de opdracht gekregen om gevaarlijk materiaal te ruimen op andere plekken in Libanon – als het bedrijf ooit betaald krijgt. In maart meldde het bedrijf dat het onveilig opgeslagen radioactief materiaal had gevonden op een olieplatform ten zuiden van Beiroet.
Het hoofd van het platform zei tegen een lokale televisiezender dat het ging om zo’n 16 kilo uraniumzout, dat er al lag sinds de jaren vijftig. Verder wilde hij er niet over uitweiden. Het materiaal werd in beslag genomen door het Libanese Atoomenergieagentschap, dat niet heeft gereageerd op ons verzoek om meer informatie.
Dit incident staat niet op zichzelf. Een paar jaar geleden spoelde er een container aan op een van de stranden van Beiroet, waarop stond dat er “radioactief materiaal” in zat. En op die stranden blijft na iedere storm sowieso al een hoop afval uit zee liggen.
Libanon verkeert al langer in een zware economische crisis – er is een hyperinflatie en de munteenheid is met 90 procent gedevalueerd. Het ziet er dus niet naar uit dat er op korte termijn geld is om dit soort problemen op te lossen.
“Zolang het systeem en het beleid niet worden aangepast en de economische crisis aanhoudt, zullen dit soort dumpingen nog wel even doorgaan,” zegt Baalbaki.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE World News.
Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.