Tech

Complotdenkers zijn niet gek – ze willen zich gewoon speciaal voelen

Het internet staat vol met beschuldigingen en verdachtmakingen. Schijnbaar toevallige gebeurtenissen zijn niet echt toevallig. Machtige mensen hebben samengezworen en schimmige figuren die de touwtjes in handen hebben, beïnvloeden ons allemaal om er zelf beter van te worden. Zoals Karl Popper al zei in Conjectures and Refutations (1963), hebben sommige mensen de neiging om van alles wat ze niet aanstaat te zeggen dat het komt door de snode plannen van deze machtige ‘anderen.’ Complottheorieën bestaan waarschijnlijk zo lang als we kunnen praten, maar toch heeft het internet de rondgang ervan versneld. Maar wie gelooft er eigenlijk in samenzweringstheorieën en wat hebben deze mensen met elkaar gemeen?

Complottheorieën zijn natuurlijk niet allemaal even geloofwaardig. Uit een peiling uit 2013 bleek dat de helft van de Amerikanen ervan overtuigd is dat de moord op president John F. Kennedy in 1963 een complot was, terwijl ‘slechts’ 4 procent van de ondervraagden geloofde dat ‘we worden gecontroleerd door reptielachtige wezens die een menselijke vorm kunnen aannemen en langzaam de macht over de wereld overnemen.’ Alleen is dit wel een groep van 12 miljoen Amerikanen en dat is best verontrustend.

Videos by VICE

Ondanks deze verschillen is een van de meest opvallende bevindingen dat er een overeenkomst is tussen veel complotdenkers – zelfs als hun theorieën niet zoveel op elkaar lijken. Mensen die bijvoorbeeld geloven in die reptielen die in mensen kunnen veranderen, zullen waarschijnlijk ook twijfelen of Lee Harvey Oswald Kennedy in zijn eentje overhoop schoot. En mensen die geloven dat Osama Bin Laden al dood was voordat de Navy Seals hem neerschoten, zullen ook eerder geloven dat hij mogelijk nog steeds in leven is.

Dit bracht veel onderzoekers tot de conclusie dat de overeenkomst tussen complottheorieën niet per se afhankelijk is van het specifieke onderwerp, maar eerder de manifestatie van een meer algemeen wereldbeeld is. Deze ‘samenzweringsgedachten’ of een ‘monologisch geloofssysteem’ kunnen worden gezien als de algemene mate waarin mensen geloven dat de wereld wordt bestuurd door duistere, verborgen krachten.

De oorzaak van deze samenzweringsgedachten is volgens veel wetenschappers een gevoel van gebrek aan controle in hun leven dat mensen ervaren. Uit een onderzoek bleek dat deelnemers, die gevraagd werden om gebeurtenissen te onthouden waarover ze geen controle hadden (zoals het weer), sneller complottheorieën accepteerden, dan deelnemers die gevallen moesten onthouden waarover ze wel controle hadden (zoals welke kleren ze aan hadden getrokken of wat ze hadden gegeten).

In een zelfde soort onderzoek werden complottheorieën eerder geaccepteerd als mensen weinig controle hadden over hun arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld door langdurige werkloosheid of tijdelijk werk), dan wanneer ze meer controle hadden over deze situatie (bijvoorbeeld door een vaste baan). De reden is dat een gebrek aan controle de noodzaak vergroot om dit op te vullen met een compenserende illusie van controle (complottheorieën dus). Het detecteren van patronen waar er in feite geen zijn, laat in ieder geval de mogelijkheid open om controle te krijgen, terwijl het toeschrijven van een natuurramp aan het weer waar je geen controle over hebt, dat niet doet.

Natuurlijk zit hier wat in, maar het is niet het hele verhaal. De theorie beschrijft dat complotdenkers niets anders zijn dan arme slachtoffers van hun eigen gebrek aan controle. Mensen die zich vastklampen aan samenzwering, als een verdedigingsmechanisme tegen een chaotische wereld. Dit stereotiepe beeld wordt echter tegengesproken door het vocale, evangeliserende gedrag van complottheoretici die het feitelijk willen houden. Zij beweren dat hun ideeën superieur zijn en Ze vinden het fijn om op te scheppen over hun exclusieve kennis.dat niet-gelovigen onwetende schapen zijn. In Duitsland noemen complottheoretici de massa die hun ogen nog niet heeft geopend bijvoorbeeld ook Schlafschaf, letterlijk ‘slaapslaap’.

Dit laat zien dat mensen die in complottheorieën geloven niet altijd alleen maar compenseren voor een gebrek aan controle, maar het heeft ook een andere functie. Door te geloven in complotten onderscheid je je van de onwetende massa – dan kan er zelfingenomen gepocht worden met die exclusieve kennis. Het geloven in samenzweringstheorieën is misschien niet altijd het gevolg van een waargenomen gebrek aan controle, maar eerder een behoefte aan ‘uniekheid’. Mijn onderzoeksteam en ik testten deze hyptohese door middel van een aantal onderzoeken.

In onze eerste studie kwam de mate waarin mensen zichzelf uniek voelden, enigszins overeen met hun geloof in bepaalde complottheorieën. Daarnaast gingen mensen die in het algemeen meer geneigd waren om complotten te accepteren er eerder vanuit dat theorieën die slechts door een paar mensen geloofd worden waar zijn. Met andere woorden, mensen met samenzweringsgedachten waren eerder geneigd om minder populaire theorieën te geloven, misschien is die ‘exclusiviteit’ van hun geloof juist waar ze naar op zoek zijn.

Het geloven in samenzweringstheorieën is misschien niet altijd het gevolg van een waargenomen gebrek aan controle, maar eerder een behoefte aan ‘uniekheid’.

Een correlatie betekent natuurlijk geen oorzakelijk verband. Mensen met een grote behoefte aan uniekheid zijn waarschijnlijk eerder geneigd zijn om voor complottheorieën te vallen, een grotere behoefte hebben om zich te onderscheiden van de onwetende massa. Of het zou kunnen betekenen het geloven in complotten de behoefte naar uniekheid vergroot, als een manier om afstand te nemen van de grote groep onwetenden. En misschien is er helemaal geen direct verband – misschien hebben mensen die zich niets aantrekken van wat anderen denken wel de neiging om zich van deze anderen te onderscheiden en niks te geloven van wat ze zeggen. Er is maar een manier om dit te onderzoeken: een experiment.

Dus hebben we onze eigen complottheorie uitgevonden. We vroegen Amerikaanse deelnemers om een volledig fictief debat te lezen dat in Duitsland zou spelen. De installatie van rookmelders is verplicht volgens de huisvestingswetgeving (dit is waar). Maar nu komt ons eigen verzinsel: een gepensioneerde ingenieur zou bewijs hebben gevonden dat deze rookmelders ernstige bijwerkingen hebben. Ze zouden ‘hypersoon geluid’ uitzenden wat misselijkheid, maagslijmvliesontsteking en depressie zou veroorzaken. Deze theorie werd verworpen door VdS Schadenverhütung GmbH, de grootste producent van rookmelders (die bestaat niet echt).

De samenzwering: VdS speelde onder een hoedje met de Duitse overheid en wist dat de rookmelders gevaarlijk waren, maar deed er niets aan. Toen introduceerden we het complot als een theorie die door een meerderheid (81 procent) of minderheid (19 procent) van de Duitse bevolking werd geloofd. Onze hypothese was dat mensen met meer samenzweringsgedachten eerder geneigd waren om de samenzwering te geloven als ze zagen dat minder mensen erin geloofden, dan als erachter kwamen dat veel mensen er in geloofden. En dat is precies wat onze studie liet zien. De nieuwe samenzwering leek aantrekkelijker als het een minderheidsstandpunt was. Zo konden ze zich onderscheiden van de massa.

Deze bevindingen laten zien wat mensen zo aantrekkelijk vinden aan complottheorieën. Hoewel de effecten van ons rookmelderexperiment relatief klein waren, zijn ze wel consistent. Een onafhankelijk team uit Frankrijk testte dezelfde hypothese en vond een vergelijkbaar resultaat. Het geloven van slechte complotten achter vrijwel elke gebeurtenis is niet alléén een poging om de wereld te begrijpen. Het kan ook op zichzelf ook lekker zijn: iemand kan zich hierdoor profileren alsof-ie de exclusieve kennis heeft die hem onderscheidt van al die slapende sheeple.

Roland Imhoff is hoogleraar sociale psychologie aan de Johannes Gutenberg-Universiteit in Mainz in Duitsland.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Aeon en is opnieuw gepubliceerd onder Creative Commons-licentie.

Volg Motherboard op Facebook en Twitter.