Als je op de hoogte wil blijven van onze beste stukken zonder je suf te scrollen, schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
“Wat de journalistiek met mij gedaan heeft?” vraagt Asmaa al-Ghoul. “Ik doe onderzoek middenin een oorlog, en schrijf verhaal na verhaal. Maar tussen alle explosies door vergeet ik haast wat mijn eigen verhaal is.”
Videos by VICE
Deze woorden staan in Our Women on the Ground, een nieuwe essaybundel waarin sahafiyat (vrouwelijke journalisten) uit de Arabische wereld vertellen hoe hun verhalen tot stand komen. Ze laten zien hoe het is om verslag te doen vanuit de gevaarlijkste conflictgebieden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en hoe ze proberen om deze oorlogen een menselijk gezicht te geven. Ze noemen deze plekken hun thuis – omdat ze er geboren zijn, of er hun roots hebben.
Journalisten als Shamael Elnoor en Aida Alami vertellen hoe belangrijk het is om afstand te houden van hun verhalen, omdat ze deze anders niet kunnen schrijven, maar dat het onvermijdelijk is dat hun onderwerpen uiteindelijk toch erg dichtbij komen. Ze leggen uit hoe hun vrouw-zijn soms een obstakel voor ze is, maar soms ook juist een troef. De grote rode draad die door de vijf secties en twintigs essays loopt, is met name dat er flink wat veerkracht voor nodig is om als sahafiya verslag te doen van de Arabische wereld.
We spraken redacteur Zahra Hankir, die Our Women on the Ground samenstelde, over het boek waarvan ze gewild had dat het er al was toen zij zelf haar eerste stappen zette als sahafiya.
VICE: Er bestaan veel misverstanden over de onderdrukking van Arabische vrouwen. Wat denk je dat de lezers het meest verrassend vinden, en wat vond jij zelf verrassend?
Zahra Hankir: Ik wilde me met dit boek afzetten tegen het stereotype van de onderdrukte Arabische vrouw. Maar tegelijkertijd wilde ik niet weglopen voor het gegeven dat veel Arabische vrouwen daadwerkelijk onderdrukt worden en gebukt gaan onder het patriarchaat, in alle lagen van de samenleving. Op het gebied van vrouwenrechten scoort dit gebied zelfs een stuk slechter dan gemiddeld.
Ik heb de vrouwen geen moment aangezet om over dit specifieke onderwerp te schrijven, omdat ik ze ruimte wilde geven om hun eigen verhaal te vertellen. Maar de meesten gingen uit zichzelf in op het seksisme en de vrouwenhaat die ze ervaren hebben als persoon, en als journalist. Ze schreven open en eerlijk over wat ze hebben moeten doorstaan, en vooral over hoe ze hun uitdagingen zijn aangegaan.
Veel van de journalisten die aan het boek hebben meegewerkt – vooral die in conservatieve gemeenschappen of oorlogsgebieden opereren – begeven zich in ruimtes die door mannen gedomineerd worden, en dat merken ze aan hun bewegingsvrijheid. Sommigen mogen alleen op pad met een mahram, een mannelijke begeleider uit hun familie, of moeten verplicht hun haar bedekken. Anderen moesten zich uit hun eigen familie losvechten om hun journalistieke ambities na te jagen, en werden in het openbaar geconfronteerd met vrouwenhaat.
Tegelijkertijd snappen een aantal van hen ook dat ze juist als vrouw de plicht hebben om specifieke verhalen te vertellen, en soms zelfs makkelijker in de positie komen om dit te doen. Toen de Syrische burgeroorlog ontstond, merkte Zaina Erhaim dat bepaalde groepen een vijandige houding tegenover vrouwen kregen, en nam ze haar camera mee naar gynaecologische klinieken en andere plekken die voor mannen ontoegankelijk waren. De Soedanese journalist Shamael Elnoor mocht het hoofd van een militie interviewen omdat ze niet als bedreiging werd gezien. En Eman Helal, die zelf slachtoffer is geweest van seksueel geweld, is nu bezig om het bewustzijn over dit onderwerp te vergroten.
In het begin heb je het vrij specifiek over de “Arabische” identiteit, en leg je uit dat je de term juist gebruikt om te benadrukken hoe gevarieerd al deze ervaringen wel niet zijn. Waarom is dat zo belangrijk voor je?
Het liefst had ik het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de titel benoemd – dat is natuurlijk niet hetzelfde als de Arabische wereld. Daar zitten veel onderlinge verschillen tussen, en ik hoop dat ik daar recht aan heb gedaan in het boek. Maar uiteindelijk wilde ik niet te veel hechten aan deze complicaties. “Arabisch” is in ieder geval niet te beperkend, en zoals je al zegt: ik schrijf zelf al dat het zo’n gelaagd gebied is dat je het onmogelijk in één woord kunt vatten. De vrouwen in dit boek opereren in verschillende omgevingen en hebben allemaal hun eigen gevoelens bij wat ze meemaken – samen illustreren ze hoe divers deze regio is.
Waren er vroeger vrouwelijke Arabische journalisten tegen wie je zelf opkeek?
Ik ben opgegroeid in Libanon, en hoewel het medialandschap er nogal gepolariseerd is en de laatste jaren nog vijandiger is geworden, hebben journalisten daar relatief veel vrijheid en krijgen ze met weinig onoverkomelijke obstakels te maken – in tegenstelling tot journalisten in de rest van het Midden-Oosten of de Arabische wereld.
Een vrouw tegen wie ik vroeger opkeek was Roula Khalaf, die ook een bijdrage heeft geleverd aan Our Women on the Ground. Ze is momenteel adjunct van de Financial Times, maar begon haar carrière als buitenlandcorrespondent in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Ze is deels journalist geworden omdat ze zelf is opgegroeid tijdens de Libanese burgeroorlog, en zag hoe buitenlandcorrespondenten onderdak zochten in hotels die bewaakt werden door gewapende mannen. Een andere Libanese journalist die ik al jaren bewonder is Nora Boustany, die voor de Washington Post verslag heeft gedaan van onder andere de burgeroorlog. Ze was een van de weinige vrouwen die vanaf de frontlinies te werk ging. Veel vrouwen van mijn generatie zijn door haar geïnspireerd geraakt, en we leren nog altijd van haar.
Heb je dit boek ook samengesteld omdat je wilde dat meer mensen deze vrouwen zouden leren kennen, en geïnspireerd door ze zouden raken?
Absoluut. Zeker tijdens de Arabische Lente kreeg ik sterk het gevoel dat de manier waarop er wereldwijd verslag werd gedaan van deze gebieden enorm werd bepaald door mannen, en dan met name uit de westerse wereld. Vanuit journalistiek oogpunt vond ik het werk dat deze vrouwen in het veld deden – dat vaak gericht was op onderwerpen die relevant zijn voor vrouwen – cruciaal was om een volledig beeld van de regio te krijgen. En toch hebben ze nooit de aandacht gekregen die ze verdienen. Wel gaat het enigszins de goede kant op: twee Egyptische vrouwen kregen dit jaar de Pulitzerprijs voor internationale verslaggeving. Maar we zijn er nog niet.
Alle essays in het boek staan op zichzelf en geven verschillende inzichten, maar zit er ook een verhaal tussen dat je in het bijzonder heeft geraakt?
Ik heb met de meeste auteurs een bijzondere band opgebouwd, en ook met hun essays. Het is onmogelijk om er één uit te pikken. Ik voelde me wel vooral sterk verbonden met de verhalen van vrouwen die de oorlog of de nasleep ervan hebben beleefd vanuit meerdere perspectieven. Zelf ben ik in het Verenigd Koninkrijk geboren en getogen, terwijl ondertussen in Libanon de burgeroorlog woedde. Zodra dat voorbij was, in de vroege jaren negentig, keerde mijn familie weer terug.
Ik was ook geraakt door het essay van Nada Bakri – ze heeft enorm veel moed, en een rauwe, intieme en eerlijke schrijfstijl. Ze spreekt openhartig over de verliezen die ze heeft geleden tijdens de Arabische Lente, met als dieptepunt het overlijden van haar echtgenoot, de Amerikaanse buitenlandcorrespondent Anthony Shadid. Haar essay biedt geen oplossing en heeft geen traditionele verhaallijn. Ze schrijft gewoon over haar worstelingen met trauma’s en haar hopeloze gevoel, dat je ook terugziet bij veel anderen die over de Arabische Lente vertellen. Ik heb haar essay nog maandenlang opnieuw gelezen.
Ik wilde voor dit boek ook Arabische vrouwen aan het woord laten die zelf niet in deze regio leven. Want als je kijkt naar de conflicten, en de manier waarop die hebben geleid tot ontheemding, gedwongen migratie of vluchtelingencrises, denk ik dat ook zij een belangrijke rol spelen in de Arabische wereld. Daar schrijft ook Natacha Yazbeck over in haar essay: ze reflecteert op haar versnipperde identiteit en hoe bewust ze daarvan is. Schuld is sowieso een thema dat veel in het boek terugkomt. Wij, vrouwen die zelf niet in conflictgebieden zijn geboren, hebben een groot privilege ten opzichte van vrouwen die dat wel zijn.
Wat hoop je dat lezers meenemen uit het boek?
Ik wil benadrukken dat de vrouwen in dit boek niet “de andere kant” van het verhaal van de Arabische wereld vertellen: ze vertellen allerlei verhalen. Zonder hun verslaggeving zouden we geen compleet beeld van de regio hebben, inclusief alle nuances die daarbij komen kijken. Niet alleen omdat ze vrouw zijn, maar ook omdat ze er zelf vandaan komen of er een nauwe band mee hebben.
We maken deel uit van een groot, groeiend netwerk van vrouwen die zwaar maar belangrijk werk verrichten. Er zijn al zoveel westerse buitenlandcorrespondenten geweest die tijdens een oorlog aan komen vliegen, en daarna weer weggaan om hun ervaringen op te schrijven – en hun verslagen bepalen vervolgens grotendeels ons beeld van de regio. Ik wil niet zeggen dat ze daar verkeerd aan doen of hun werk bagatelliseren, maar wil wel pleiten voor meer diversiteit. Door dit boek wilde ik meer te weten komen over de achtergrond van deze onverschrokken vrouwen, en hun werk duiden, maar ook vieren. Ik hoop dat ze daar nu ook zelf mee doorgaan, door boeken of memoires te schrijven.