Andrea doet het ongeveer drie uur per dag. Met muziek op de achtergrond rolt ze heen en weer op haar bed. Het zorgt ervoor dat ze zich “veilig, warm, opgewonden, blij, gelukkig en gebalanceerd” voelt. Ze denkt ook dat het de reden zou kunnen zijn dat ze nog steeds niet is getrouwd. Ze werkt bij de politie en zou het verschrikkelijk vinden als iemand erachter kwam.
De sessies van Bill kunnen acht uur duren. Hij doet het in het donker in zijn slaapkamer of tijdens lange, eenzame wandelingen terwijl hij keer op keer dezelfde playlist luistert. Hij liep een keer vijf uur achter elkaar zonder het door te hebben. Toen hij eindelijk stopte en naar beneden keek, zag hij dat hij bloedende voeten had.
Videos by VICE
Professor in klinische psychologie Dr. Eli Sommer, van de universiteit van Haifa in Israël, onderzocht in 2002 vierentwintig slachtoffers van kindermishandeling. Hij kwam erachter dat zes van hen “zich af en toe terugtrokken naar een geheime, innerlijke fantasiewereld.”
Het ging hier niet om alledaagse afdwaalmomentjes. Dit waren realistische, gedetailleerde verhalen die zich een groot deel van de dag in hun gedachten afspeelden. Ze droomden over geïdealiseerde versies van hun eigen leven. Over hechte vriendschappen, beroemd zijn, romantiek, gered worden en ontsnappen.
Somer maakte zich geen zorgen over de intensiteit van de dromen, of de tijd dat ze ermee bezig waren. “De meeste mensen dagdromen wel eens,” vertelt hij. “Het is een normaal fenomeen. Net als elk ander psychisch fenomeen bevindt het zich op een spectrum van normaal tot abnormaal gedrag.” Zijn patiënten lieten geen psychotische of schizofrene kenmerken zien; zelfs midden in de dagdroom wisten ze dat hun droom niet echt was.
“Waarom zou ik mijn echte leven leiden als ik het zelf veel beter kan bedenken?”
Waar Somer zich wel zorgen over maakte was dat zijn patiënten vertelden dat ze niet konden stoppen, en verslaafd waren aan de dagdromen. Net als bij iedere andere verslaving leed hun dagelijkse leven eronder. Vrienden, werk, liefde – sommigen wisten een relatief ‘normaal’ leven op te bouwen, maar vaak konden ze ook dat niet lang volhouden.
Verontrust door de resultaten schreef Somer een onderzoeksverslag over het onderwerp. Hij noemde het gedrag ‘Maladaptive Daydreaming’ (MD). Hij beschreef het als “uitgebreide fantastische activiteit die menselijk contact vervangt en/of in de weg staat van academisch succes, interpersoonlijk functioneren of vrijetijdsbesteding.” Niemand in de wetenschappelijke wereld leek geïnteresseerd, dus hield Somer het hierbij.
Toen begon hij heel veel e-mails te krijgen.
“Ze hadden naar termen als ‘intense fantasieën’ gegoogeld en waren zo bij mijn artikel terechtgekomen,” vertelt Somer. Hij verbaast zich er nog steeds over. “Ik werd overspoeld door honderden e-mails van over de hele wereld. Ze smeekten me om te helpen: help, alsjeblieft. We gaan naar dokters, psychologen, maar allemaal sturen ze ons weg. Alsjeblieft, help.”
High worden van het dromen is makkelijk als je zowel de verslaafde als de dealer bent, zegt de 26-jarige Natalie Switala. “In mijn verwrongen logica denk ik soms: waarom zou ik mijn echte leven leiden als ik het zelf veel beter kan bedenken? Ik heb nooit de behoefte gehad om te reizen. Zelfs de Eiffeltoren beklimmen is veel leuker in mijn hoofd.”
Ze vroeg zich jarenlang af wat er mis was met haar, tot ze Somers onderzoek vond. “Dat veranderde alles.”
Tegenwoordig vindt ze met ongeveer 5500 andere ‘MD-ers’ bijval en troost op de website Wild Minds Network. “Vijf jaar lang voelde ik me eenzaam en bang, alsof ik de enige ter wereld was die hiermee te maken had,” staat op de website. “Ik schaamde me en was als de dood dat iemand erachter kwam. Het is tijd om dit te stoppen. We zijn niet gek.”
Het bedenken van een nieuwe medische term kan in het internettijdperk dus een grote impact hebben. De grote online MD-gemeenschap is daar een voorbeeld van. Er zijn groepen op yahoo en facebook, subreddits, gezondheidsfora, blogs en youtubevideo’s over het onderwerp. Webpagina’s vol krankzinnige verhalen en nieuwsgierige vragen:
“Sla je het weleens over?” “Moet het donker zijn?” “Weten je vrienden ervan?”
Sommer en zijn collega’s halen op hun beurt weer informatie uit de bron die ze hebben geïnspireerd. In hun nieuwste publicatie komen 447 mensen uit 45 verschillende landen aan het woord. De jongste dagdromer is 13, de oudste 78 jaar oud.
Het onderzoek is volgens Somer nog steeds in een beginnende fase, maar ze weten nu wel dat MD niet altijd wordt veroorzaakt door trauma’s uit de kindertijd. Ongeveer een kwart van de MD-ers wel mishandeld als kind. Waarschijnlijk worden mensen geboren met het vermogen om levendig te dagdromen. Een klein deel daarvan vindt hun dagdromen vervolgens fijner dan het echte leven, en kunnen er niet mee stoppen.
De behoefte om te dagdromen voelt volgens Natalie alsof je op een wiel zit vastgebonden, dat niet stopt met draaien. Natalie’s dagdromen kunnen door alles worden veroorzaakt: het horen van een liedje, een reclame of het zien van kleding in een tijdschrift. “Ik stel mezelf meteen voor in die kleren en bedenk er een verhaal omheen.”
“Er is een overweldigend verlies aan controle,” legt ze uit. “Als het euforische gevoel over je droom voorbij is, val je in een zwart gat. Als ik probeer te stoppen, voelt het alsof mijn lichaam ontwenningsverschijnselen heeft. Ik word ziek, geef over en krijg migraine.” Ze schreef er eerder dit jaar over in een lokale mentale gezondheidsnieuwsbrief. Ze gebruikt graag haar echte naam, omdat ze het taboe rond MD wil laten verdwijnen: “zodat anderen, die hier in stilte last van hebben, hulp kunnen vinden.”
“Ik wil dat het zich verder verspreidt dan het internet, ik wil dat het een publiek onderwerp wordt.”
Niet alle MD-ers willen stoppen met hun verslaving. Sommigen worden bang als ze denken aan hoe het zou zijn om hun veilige innerlijke wereld te verlaten.
“Ik doe dit bijna elke seconde van de dag,” schrijft redditor SaveltForARainyDay17. Hij zegt dat hij tot voor kort niet eens wist dat het een naam had. “Zonder MD had ik waarschijnlijk al lang zelfmoord gepleegd. Sommige mensen nemen drugs, drinken of spelen games om te ontsnappen. Ik heb deze wereld.”
MD is volgens Somer een manier om te compenseren. “Heel verlegen en introverte mensen vinden het bijvoorbeeld heel fijn om te dromen dat ze omringd worden door beroemde mensen, of dat ze zelf ontzettend bekend zijn.”
Mensen die mishandeld zijn dromen vaak dat ze superhelden zijn die ongelukkige kinderen redden. Soms zijn ze degenen die gered worden. Mannelijke slachtoffers van kindermishandeling hebben vaak de gewelddadigste dagdromen. “Ze vechten in oorlogen, vechten met zwaarden, of gooien bommen op hun vijanden.”
Natalie fantaseert over beroemd worden en bevriend raken met beroemde mensen. Het gaat over connecties maken met anderen, zegt ze. Het gaat ook vaak over het idee van ‘de vrouw in nood’. “Een man komt me redden, en met een knuffel is alles weer beter.” Soms gaat de dagdroom over haar eigen dood en moet ze huilen.
“Op een gegeven moment voelt het alsof je twee levens hebt”
Sommige MD-ers gebruiken muziek als een soort soundtrack. Anderen zingen zelf, alsof ze de ster in een videoclip zijn. Dat doet Natalie ook. “Het is alsof ik de nummers ter plekke schrijf. Ik voel de pijn van de tekst,” zegt ze. Ze lacht en kletst ook als ze dagdroomt. “Het gaat niet echt ergens over, eerder over alledaagse dingen waar echte vriendengroepen ook over praten.”
“De dingen die ik zeg en de manier waarop ik me gedraag in mijn dromen, is hoe ik echt zou willen zijn.”
Sarah uit Nieuw-Zeeland is eenzaam en depressief, maar ook verliefd. Haar vriend, Paul, begon als een zoveelste persoon in haar dagdromen. Hij was gebaseerd op een karakter uit haar favoriete televisieserie. Maar nu is hij alles voor haar, soms wel vijf uur per keer.
“Hij bestaat niet, dat weet ik. Maar het is de ideale liefde, die ik nooit in het echt zal hebben.”
Ze weet dat dat heel vreemd klinkt. “Hij bestaat niet, dat weet ik,” schrijft ze in een e-mail. “Maar het is de ideale liefde, die ik nooit in het echt zal hebben. De gedachte aan hem is heel erg geruststellend, vooral als ik me mentaal niet goed voel. Het doet me echt pijn dat ik nooit met hem samen zal zijn. Ik heb het idee om ooit een echte vriend te hebben opgegeven. Niemand zal ooit zo fijn zijn als hij.”
Sarah is student medicijnen, maar droomt van werelden die daar heel ver vanaf liggen. Ze kan bijvoorbeeld vechten tegen nazi’s in de Tweede Wereldoorlog, of ze is een prinses in de Middeleeuwen. “Soms ben ik een politiek activist in de jaren zestig, of een acteur of schrijver in de twintigste eeuw. Ik vind het moeilijk om me te concentreren om alledaagse bezigheden. De laatste tijd gaat mijn werk voor de universiteit ook steeds moeilijker en daar raak ik van in paniek.
“Op een gegeven moment voelt het alsof je twee levens hebt en ga je je meer identificeren met je ingebeelde leven. Soms raak je daardoor gefrustreerd en geeft het je een hopeloos gevoel, wat ervoor zorgt dat je nog liever wil ontsnappen uit de realiteit.”
De geïdealiseerde versie van jezelf is moeilijk te negeren voor MD-ers. William (43), ook uit Nieuw-Zeeland, heeft wat aangerommeld met muziek en schrijven, maar besteedde zoveel tijd aan het dromen over succes dat hij niet echt naar dat succes toe werkte.
In zijn dromen treedt vaak op, geeft lezingen, en staat zij aan zij met beroemdheden. Terwijl hij droomt beweegt hij net als in zijn droom. Als hij droomt over een lezing, maakt hij gebaren naar zijn publiek. Als hij een optreden geeft, beweegt hij alsof hij op het podium staat. Van tevoren krijgt hij zelfs plankenkoorts.
Dat staat heel ver van zijn echte werkloze leven, waarin hij elke dag wacht tot zijn vrouw terugkomt van haar werk.
MD lijkt op porno kijken,” zegt William. “Je geeft het niet toe en je kunt je tijd beter op een andere manier besteden, maar toch doe je het. Ik probeer het zoveel mogelijk te beperken, zodat ik meer tijd kan besteden aan mijn echte leven. Ik weet alleen niet wat mensen doen met hun gedachten, als ze niet de hele tijd aan het dromen zijn.”
Het doel van Somer is dat MD erkend wordt als een psychiatrische aandoening door de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). Deze wordt wereldwijd door psychiaters gebruikt om patiënten te diagnosticeren en behandelen.
“Meer professionals in de geestelijke gezondheid zouden de aandoening dan goed kunnen diagnosticeren,” zegt hij. “Het gevolg daarvan zou zijn dat er meer moeite zou worden gedaan om onderzoek te doen naar mogelijke behandelingen.” Het zou ook kunnen betekenen dat er meer opties komen voor onderzoeksbeurzen. Die worden namelijk bijna niet gegeven aan aandoeningen die niet in de DSM staan.
“We moeten niet [weer] een dubieus stempel voor dagdromen gaan verzinnen, alleen omdat mensen het als onwenselijk beschouwen.”
Somers grootste hindernis is het standpunt van zijn critici. Ze beschuldigen hem ervan dat hij een enorme klinische zonde begaat: hij maakt van een normale mentale activiteit een aandoening. Dr. Eric Klinger, professor aan de Universiteit van Minnesota, bestudeert de relatie tussen de neiging om veel te fantaseren en psychopathologie. Hij is het met Somer eens dat MD een “soort aandoening” zou kunnen zijn, die het waard is “om meer klinische aandacht aan te besteden.”
Maar, zegt hij, “we moeten niet [weer] een dubieus stempel voor dagdromen gaan verzinnen, alleen omdat mensen het als onwenselijk beschouwen.”
Klinger legt uit dat dagdromen een universele gewoonte bij mensen met gewone hersenen is. Het neemt meer dan de helft van onze mentale activiteiten in beslag, bestaat uit meer dan tweeduizend fragmenten per dag en het gaat meestal over een persoonlijk doel – of we dat nou bereiken of niet. Sommige mensen zijn er alleen meer mee bezig dan anderen, en sommige mensen in die subcategorie zouden willen dat ze dat niet deden.
Dat maakt het volgens Klinger geen unieke aandoening. Hij wijst erop dat MD vaak samengaat met andere psychiatrische ziektes, zoals depressie en OCD.
Maar niet alle compulsieve dagdromers lijden aan depressies of OCD, zegt Sommers, en niet alle mensen met een depressie of OCD hebben levendige, oncontroleerbare fantasieën. “Dit is een uniek kenmerk van MD, waardoor het geoorloofd is om het als een aparte stoornis te zien.”
Jayne Bigelsen, een advocaat uit New York met een Master in psychologie, is de enige die MD onderzoekt en er ook zelf ervaring mee heeft. Ze heeft zelf onderzoeken gepubliceerd, maar heeft ook samengewerkt met Somer.
Toen ze ongeveer vier jaar was, liep Bigelson uren achter elkaar rondjes. Ze fantaseerde over school en haar favoriete tv-series. Toen ze een jaar of twaalf was, verloor ze de controle. “Ik was altijd op zoek naar momenten om weg te dromen.”
Het lukte haar om af te studeren door van haar fantasieën een studiehulpmiddel te maken. Haar dagdromen gingen over General Hospital en voor Bigelsen stelde de personages voor als studenten. “Ik dacht: deze persoon heeft bijles nodig. Terwijl ik studeerde leerde ik haar de stof.”
Voordat ze Somer ontmoette, haalde Bigelsen haar psychiater over om een case study te schrijven over haar compulsieve dagdromen. Een paar jaar later liet Bigelsen een fMRI-scan maken. Een professor op Columbia Universiteit wilde tijdens haar dagdromen naar haar hersenactiviteit kijken, in het bijzonder in de delen van de hersenen waar mensen genot ervaren en verwerken.
“Terwijl ik dagdroomde bleek het beloningsdeel van mijn hersenen ontzettend actief te worden, net als bij een verslaafde die drugs ziet,” vertelt Bigelsen.
Veel mensen krijgen MD omdat ze bijvoorbeeld last hebben van OCD. Veel MD-ers beschrijven de behoefte om tot een perfecte fantasie te komen. Ze spoelen terug, spelen het nog een keer af en ontwikkelen het scenario zo steeds verder. De ervaring van Biegelsen sluit hierbij aan. Het ging pas beter toen haar psychiater een antidepressivum voorschreef voor OCD. Daarna kon ze niet eens meer dagdromen, zelfs niet als ze het probeerde.
Voor een kwart van de MD-ers, die als kind mishandeld of verwaarloosd zijn, begint het niet per se als OCD, maar eerder als een verdedigingsmechanisme in hun kindertijd. De patiënten van Somer herinneren zich dat ze als kind een andere, betere familie bedachten om hun pijn te ontvluchten.
“Het is als een soap,” legt Somer uit. “Maar dan zonder drama, gewoon normaal dagelijks leven: ontbijten, naar school gaan. Het geeft ze het plezier van een normaal leven en van aanhankelijkheid. Dat hebben we allemaal nodig om goed te kunnen functioneren.”
Biegelsen weet dat er dokters zullen zijn die het een raar idee vinden om “creativiteit in te perken met medicijnen.” Een onderzoeker zei laatst nog tegen haar: “van welk normaal menselijk gedragskenmerk gaan we hierna een aandoening maken?”
Als bewijs verwijst Bigelsen naar haar onderzoek, de online gemeenschap en de constante stroom aan e-mails die ze krijgt. Verder put ze uit eigen ervaring: “Ik kan je alleen vertellen dat ik gelukkiger ben nu mijn dagdromen onder controle zijn,” zegt ze. “Ik ken het verschil.”
*Sommige namen zijn aangepast
Dit verhaal verscheen oorspronkelijk op The Wireless, een site voor en over jonge Nieuw-Zeelanders, die zijn opgegroeid in het digitale tijdperk.