Kunst kijken is leuker en makkelijker dan je denkt. Tijdens de Nationale Museumweek is er op Creators extra veel aandacht voor kunst die je – je raadt het al – in het museum kan bekijken. Er zijn werkelijk o-ver-al musea waar veel leuks te beleven is. Je hebt echt geen reden meer om je reet niet linea recta naar het museum te bewegen.
‘Interesse bij jongeren voor musea loopt terug,’ luidde een krantenkop van de Volkskrant in 1997. ‘Ook als het museum seks toont blijven jongeren weg‘, vermeldde Trouw, want ‘Naar het museum en theater ga je als je moeder het vraagt‘, aldus NRC vorige maand. Het is duidelijk, al ruim twintig jaar lang lukt het musea niet om de jeugd te enthousiasmeren om in een daarvoor bestemd gebouw naar kunst te kijken. Dat is jammer, want kunst ervaren is meer dan op een bloedhete vakantiedag urenlang door je ouders meegezeuld worden door een Renaissancekunstmuseum in het Portugese binnenland.
Videos by VICE
Als zelfs seks jongeren niet naar het museum trekt, is het tijd om iets anders te bedenken. Om de jeugd toch in aanraking te laten komen met wat cultureel erfgoed, bedacht de Nationale Museumweek dit jaar daarom iets nieuws: pop-upmusea op middelbare scholen. Want als de kinderen niet naar het museum willen komen, dan komt het museum wel naar de kinderen.
Afgelopen vrijdag bezocht ik de opening van een van deze pop-upmusea. Op mijn oude middelbare school, de Berger Scholengemeenschap in Bergen, sprak ik Hannah Abrahams en Ruben Peetam, twee leerlingen uit 3vwo. Hoewel de BSG een creatieve school is in een kunstzinnig dorp, gaan zowel Ruben als Hannah niet al te graag naar het museum. “Het is niet dat ik vrijwillig ga of zo. Ik vind het wel leuk, maar ik zou niet alleen of met vrienden erheen gaan,” legt Hannah uit. “Het zou leuker zijn als ze verschillende soorten kunst gebruiken. Nu gebruiken ze meestal echt kunst-kunst. Schilderijen en beelden. Maar er zou ook muziek bij kunnen, of toneel.”
Zowel Hannah als Ruben zouden later ook geen baan als curator willen. “Dat is mijn vak niet,” zegt Ruben, die de politiek in wil. Hannah wil naar de filmacademie, wat “ook een soort van kunst” is. Voor nu waren Ruben en Hannah wel even curator. Samen met een aantal klasgenoten kregen zij de kans het Bergense Museum Kranenburgh door te spitten. De kunstwerken die ze daaruit kozen, vormen de rest van deze week een pop-upmuseum in een lokaal van de BSG.
Ruben werd al de hele week door de rest van de groep naar voren geduwd voor interviews en radiogesprekjes. Toch legt hij met dezelfde zakelijkheid ook aan mij nog een keer uit waar hun pop-upmuseum om draait. “Zoals ik net ook al zei, zitten er drie thema’s in. Bergen en de omgeving, het strand en de levensloop. Daarmee proberen we een verhaal te vertellen waarin die drie een begin hebben, maar ook een eind.” Dat einde blijkt de dood te zijn.
Het selecteren van de stukken vond een maand geleden plaats, in Museum Kranenburgh. “Maar op zich hebben we er niet heel lang aan besteed,” zegt Hannah. “Ik denk vijf uur in totaal.” Over de selectie waren ze het namelijk al snel eens. “Er waren niet echt kunstwerken die we héél lelijk vonden. De stukken die we wel lelijk vonden, koos niemand.”
Ruben lijkt het daar niet mee eens te zijn, maar blijft even zakelijk en politiek correct. “Laat ik het zo zeggen: uit de vijftig kunstwerken die we hadden, vind ik dit wel de beste selectie. Maar daar in de hoek hangt een werk dat een strand voorstelt, gemaakt van allemaal verschillende stoffen. Dat springt er voor mij het minst uit.”
Echt lelijke kunst bestaat volgens Ruben niet. “Het hangt er natuurlijk vanaf in welke context we er naar kijken. Ik vind meerdere stromingen mooi. De een houdt van driedimensionale kunst, de ander houdt van plat, en een ander van collage.”
Wanneer ik vraag wat hij het mooiste stuk in hun pop-upmuseum vindt, leidt hij me naar het midden van de tentoonstelling – ongeveer op de helft van de levensloop richting de dood. “Dit is wat ik mijn topstuk noem,” zegt Ruben over Nightbar (Quebec) van Kes den Tex . “Het is een diner in Canada, geschilderd in de jaren zeventig. Ik vind het bij het thema passen. Een rustige bar, niets aan de hand. De dag moet nog een beetje op gang komen. Deze tekenstijl gebruik ik zelf ook vaak. Het is eigenlijk heel simplistisch getekend, toch komt het gedetailleerd over.”
“Ik vind het mooi hoe er gewerkt is met een licht-donkercontrast,” gaat Ruben verder. “De man aan de rechterkant ziet er heel sip uit. Dat komt goed naar voren. Het gaat daarom, denk ik, over een man die verdrietig is en in een diner zijn verdriet zit weg te drinken. Dat maak ik er uit op. Wie weet is het een zelfportret van de schilder.”
Hannahs “topstuk” lijkt op het eerste gezicht minder neerslachtig te zijn. Het kunstwerk dat zij aan de collectie toevoegde was Jessica Keppels Meisje 2, een potloodtekening met waterverf. “Ik vind het mooi hoe het geschilderd is. Het is ook een beetje een collage,” vertelt Hannah. Toch blijkt ook hier de hete adem van de dood in onze nek te hijgen. “Ik wilde graag weten wat voor verhaal erachter zat. Het ziet eruit als een soort wereldbol, maar het lijkt ook alsof ze opgaat in de hemel. Alsof ze is overleden.” Wat het verhaal achter het werk was, heeft Hannah niet kunnen ontdekken. Maar de brandgaten rondom Meisje nummer 2 beloven weinig goeds. “Ik denk dat ze dood is,” zegt Hannah.
Na bij Meisje 2 te hebben stilgestaan, draaien we ons om naar een beeld. Het is de Tauromachie, van Jaap Mooy. “We weten niet wat het is,” zegt Ruben teleurgesteld. “Vertel over toen jullie het gingen neerzetten,” fluistert Hannah. “Ach ja,” zegt Ruben. “We waren gisteren uitgeroosterd om de stukken te kunnen neerzetten, maar we hadden het op een gegeven moment nogal moeilijk. We vonden dat het beeld achterin een begroetende werking had, dus die wilden we eigenlijk vooraan. Toen is er een discussie van een half uur geweest over of dit beeld schuin moest staan of recht. Maar nu staat hij er, en loop je er als bezoeker omheen. We kunnen tevreden zijn.”
“Zou je dit beeld in je huis neerzetten?” vraag ik Ruben. “Kunstwerk nummer 15? Het lijkt me niet echt iets om in je huis te zetten. Maar wie weet. Misschien voor op de openhaard.” Achteraf kom ik erachter dat tauromachie de ‘kunst van met stieren te vechten’ betekent. Het middelpunt van het pop-upmuseum vol Bergense landschappen, het strand en de levensloop, blijkt een stierengevecht te zijn.
Het samenstellen van een pop-upmuseum om jongeren in contact te brengen met kunst en musea, blijkt op de BSG goed te hebben gewerkt. “Dit zijn projecten waarvan ik vind dat scholen en musea het vaker zouden moeten doen,” zegt aanstormend politicus Ruben. “Dit is zo interactief en je bent zo met kunst bezig, dat je als jongere wil blijven werken met die kunst. Ik denk dat dit dan ook een manier is om kunst over te brengen op jongeren in de nieuwe tijd, in de 21ste eeuw.”