De mensen die in de nucleaire uitsluitingszone van Tsjernobyl wonen

Alle foto’s door Esther Hessing

Op de vroege ochtend van 26 april 1986 vond de grootste kernramp uit de geschiedenis plaats in Tsjernobyl, in het Oekraïense gedeelte van de toenmalige Sovjet-Unie. Door de explosie van de kernreactor kwam een straling vrij die honderd keer hoger was dan die van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. De giftige wolk die vrijkwam werd tot in Ierland geregistreerd. 

Videos by VICE

De straling besmette de lucht, de grond en de mensen die in de buurt waren toen de reactor ontplofte. Kinderen die na de ramp werden geboren vertoonden vaak gruwelijke afwijkingen. Dertig jaar later is Tsjernobyl een morbide toeristische attractie geworden, een les over het extreme menselijke prijskaartje dat aan overmoedige overheden hangt. Maar voor een groep van ongeveer 140 mensen is het thuis.

Fotograaf Esther Hessing en schrijver Sophieke Thurmer reisden naar Tsjernobyls uitsluitingszone (het gebied dat het ergst is getroffen door de straling) om de “Samosely” te bezoeken – de laatste generatie van een eerder zo bloeiende gemeenschap. Veel van de kolonisten zijn bejaarden die stiekem zijn teruggekeerd naar hun voormalige huizen, tegen het advies van de Oekraïense overheid in. Anderen zijn er komen wonen uit wanhoop en hebben zich illegaal gevestigd in de duizenden verlaten gebouwen om te overleven op gewassen die ze verbouwen op de vervuilde grond. 

In hun nieuwe publicatie Bound to the Ground legt de twee het dagelijks leven van de inwoners vast en verzamelen ze ooggetuigenverklaringen van het leven in de uitsluitingszone, gecombineerd met verhalen van de huidige werknemers van de kerncentrale van Tsjernobyl. Ik sprak Esther over het project, en ze legde uit waarom er zoveel mensen zijn teruggekeerd naar dit gevaarlijke gebied: “Om te beginnen kent dit gebied een lange traditie van ellende,” zegt ze. “In de jaren dertig heerste er honger vanwege het regime van Stalin, en daarna vanwege de Tweede Wereldoorlog. Mensen waren gewend aan een zwaar leven.”

“Mensen hadden weinig geld en waren afhankelijk van de gewassen die ze verbouwden op hun eigen land. De overheid verhuisde het grootste deel van deze boeren naar appartementen in Kiev die speciaal voor hen ingericht waren. Ze besloten dat ze een beter leven hadden als ze voor een korte tijd in de in de nucleaire zone woonden, [in plaats van] oud worden en zich ellendig voelen in Kiev. Ze geloofden ook dat je alleen in staat bent om herenigd te worden met je overleden geliefden wanneer je op dezelfde plek begraven wordt.”

Slachtoffers leden onder verschrikkelijke discriminatie van het gewone volk in de jaren na de ramp. Kolonisten die terugkeerden naar de Exclusion Zone gingen vaak te voet, een tocht van 130 kilometer vanaf Kiev. Natuurlijk hadden ze tijdens deze tocht rustplekken nodig, maar ze kregen vaak geen slaapplek omdat bewoners bang waren dat ze besmet zouden raken door straling.

Esther beschrijft hoe zelfs de kinderen uit het gebied gestigmatiseerd werden: “De kinderen uit Pripyat werden ‘Tsjernobyl-zwijnen’ genoemd. Dit was een scheldwoord dat in de jaren na de ramp werd gebruikt voor kinderen die besmet waren door straling. Deze kinderen mochten niet met andere kinderen spelen. Het stopte pas toen de stad Slavutych af was in 1988, toen veel van deze kinderen naar de nieuwe stad verhuisden omdat hun ouders in de kerncentrale van Tsjernobyl werkten.”

Bij hun aankomst werden Esther en Sophieke verrast door de ontdekking dat ruim tweeduizend mensen actief bij de Kerncentrale van Tsjernobyl werkten. In tegenstelling tot de Samosely, die van het land leven in verlaten dorpen rondom Pripyat, wonen de medewerkers van de centrale in Slavutych, een stad die speciaal voor hen gebouwd is.

“Veel van de huidige werknemers zijn kinderen van de mensen die bij de Kerncentrale werkten tijdens de ramp,” legde Esther uit. “Zij groeiden op in Pripyat, en nu werken hun kinderen, die opgegroeid zijn in Slavutych, bij de centrale.”

Gebrek aan mogelijkheden ontpopte zich als de drijvende kracht achter hun werk: “Er is te weinig werk in Oekraïne, de werkloosheidcijfers zijn gigantisch en de faciliteiten voor zorg en kinderen zijn over het algemeen schaars,” zei Esther. “De Kerncentrale biedt nog steeds goedbetaalde banen aan, en Slavutych heeft goede scholen en kinderdagverblijven. Het is een veilige stad om je kinderen op te laten groeien. Het is voorzien van extra zorgfaciliteiten en geeft meer aandacht aan de consequenties van blootstelling aan straling, voor eerste, tweede en derde generatie slachtoffers.”

Naast gesprekken voeren met de Samosely en de werknemers van de centrale bezochten de twee ook de verlaten stad Pripyat – een gemeente die in eerste instantie gebouwd is voor de werknemers van de Kerncentrale van Tsjernobyl. Pripyat is een troosteloze spookstad, maar werd ooit door de Oekraïense overheid uitgeroepen tot “stad van de hoop” – hoop die zich gevestigd had op een toekomst aangedreven door nucleaire technologie.

Zonder de schadelijke impact van menselijke bemoeienis heeft de natuur gevochten om de controle over grote delen van Pripyat terug te krijgen, waarbij het de grijze structuren en straten van buitenwijken overspoelt heeft met groen en een dierenrijk: “In plaats van angst, horror, dood en een verloren land, vonden we een prachtig gebied met veel bloemen en bomen, vruchtbare grond en liefdevolle, uitnodigende mensen die ons een warm welkom heetten, iedere keer dat we onaangekondigd langs kwamen,” zei Esther.

“We vonden een gemeenschap die nog steeds in een ontmantelde kerncentrale werkt, met een overtuigend geloof in de toekomst. We vonden mensen die dapper genoeg waren om in deze gevaarlijke omgeving te werken, enkel en alleen om de wereld een beetje veiliger te maken. Ze lieten ons de opmerkelijke kracht van de mensheid en de wil van de natuur zien.”

Toekomstige Samosely zijn nu op effectieve wijze verbannen door een overheidsdecreet, toen er regelgeving kwam die ervoor zorgt dat nieuwe kolonisten de komende duizend jaar het gebied niet meer in kunnen – vanaf het moment dat de huidige bewoners dood zijn.

Het vastleggen van deze geheimzinnige en tijdelijke gemeenschap was de onderliggende inspiratie van Esthers werk: “Het is belangrijk om dit verhaal te vertellen, omdat de kolonisten allemaal erg oud zijn,” zei ze. “Als de babushka’s in de [uitsluitings]zone ouder blijven worden en nieuwe bewoners niet naar het gebied mogen trekken, verwachten we dat al hun verhalen en herinneringen over tien jaar vergeten zijn. We wilden hun verhalen vertellen en de gezichten van de dorpelingen laten zien voor ze in de stilte verdwijnen.”