Daar gaan we weer. Het jaar loopt ten einde en zoals ieder jaar zijn de dagen om 15.00 uur alweer zo goed als voorbij. Voor velen is december een voorbode van grootse dingen: harten die verwarmd worden door een haardvuur en de liefde van familie, obscene doordeweekse feesten, het plezier van geven en krijgen en – laten we eerlijk zijn – het vooruitzicht op een paar goeie, vettige vreetbuien. Voor anderen zijn de laatste maand van het jaar en de feestdagen dan weer stressvol genoeg om netelroos op je voetzolen te kweken – hoewel de twee elkaar niet per se uitsluiten. Tijdens de kerstperiode gaan angst en plezier vaak hand in hand.
Maar Kerstmis is ingewikkeld. En duur. Het vereist veel moed om de drukte van warenhuizen te trotseren in je zoektocht naar cadeautjes. De kans op een posttraumatische stressstoornis van zodra de eerste noten van All I want for Christmas door de geluidsinstallatie van het grootwarenhuis klinken, is groot.
Videos by VICE
Terwijl ik door het centrum van Brussel slenter – dat overspoeld wordt door een gigantische markt onder de naam WinterPret (een instituut waarvan ik de naam alleen als woordspeling waardeer; ik ben een goed publiek voor dit soort dingen) en andere banaliteiten die bij de kapitalistische feestdagen en joods-christelijke wortels van onze westerse samenlevingen horen -, kom ik op een geniaal idee. Terwijl ik het lichtspel bewonder dat de gotische gevels verlicht en de uit de kluiten gewassen dennenboom zie staan, komt er een vage herinnering aan de geur van chemicaliën en agressieve neonlichten naar boven. Ik kijk omhoog. Fuck de Nieuwstraat. Fuck City 2. Fuck de Sint-Hubertusgalerijen. Fuck de Louizalaan en fuck de Waterloosesteenweg, mijn besluit staat vast: ik doe mijn kerstinkopen in de Agoragalerij. Ik heb nog vijf cadeaus nodig en 40 euro budget op zak.
Het is een ietwat speciale plek die je gemakkelijk voorbij kunt lopen. Toch is de Agoragalerij, op een steenworp afstand van de Grote Markt en de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen (het boosaardige zusje van Agora), ideaal gelegen. Op het eerste zicht verschilt de galerij niet zo erg van andere goedkope souvenirwinkels in het centrum, maar binnenin vind je een klein labyrint waarvan de gangen naar een centrale ruimte met een kleine eetgelegenheid leiden. Deze gangen worden ingenomen door een honderdtal (!) winkels die min of meer dezelfde dingen verkopen: sportschoenen, replica’s van wapens, min of meer goede namaakkledij, spinners, telefoonhoesjes en andere gadgets, kitscherige sieraden en heel veel leer (bikerleer, opa-leer, Matrix-stijl leer en zelfs kinky leer). Letterlijk van alles en nog wat, dus.
In de Brusselse verbeelding (d.w.z. in de online commentaren van klanten) wekt de Agoragalerij evenveel opwinding als angst op. De meeste verkopers zijn van buitenlandse origine en sommige internetgebruikers geven zich over aan ordinair racisme. Ze roepen ongerustheid op over de veiligheid van deze plek, zonder enige andere verklaring dan de herkomst van de handelaars. Sommige mensen hebben ook een beetje nostalgische gevoelens en betreuren dat de galerij “niet meer is zoals vroeger”.
De galerij heeft een bijzondere sfeer en reputatie, in de publieke opinie gecementeerd door een politie-inval in 2018, waarbij er een schandalige hoeveelheid wapens en namaakgoederen in beslag werd genomen. Er werden bekeuringen uitgedeeld voor zwartwerk en illegaal verblijf. Niet minder dan 70 fictieve bedrijven die er gevestigd waren, werden opgedoekt.
Ik begin met een algemene rondleiding, gewoon om te weten waar ik ben terechtgekomen. Er zijn wel wat mensen, maar het zijn er een pak minder dan in de winkelstraten. Tieners, families, oudere mensen, ze zijn hier allemaal. Het blijft een vreemde plek met een vreemde sfeer. De gebogen gangen hebben iets eindeloos, je zou erin kunnen verdwalen. Het voelt alsof je in een overdreven groot science fiction schip zit. De meeste winkels verkopen kledij of prullaria, maar er is ook een hoek met veel nagelstudio’s – het soort concurrentie dat me nerveus maakt, want waarom zoveel gelijkaardige winkels op zo weinig plaats? Ze lijken allemaal zo op elkaar…
Het restaurantgedeelte in het centrum van het complex is waarschijnlijk het vreemdst van allemaal. Blijkbaar is het mogelijk om sushi of gyozas te eten, maar ik zie niets achter de toonbank dat aan deze aankondiging lijkt te voldoen. Er is alleen maar zoet spul. En dan nog, dit is eerlijk gezegd de laatste plaats in Brussel waar ik rauwe vis zou willen eten.
Tijdens mijn verkenningsronde waren er een paar dingen die mijn aandacht trokken. Het lijkt erop dat de prijzen in de Agoragalerij niet echt fixed zijn. Ik loop naar de zuidvleugel, waar ze gekleurde sjaals verkopen die enorm zacht aanvoelen. De verkoper spreekt me aan terwijl ik een fluorescerende mohair sta te strelen. We praten wat en hij stuurt me door naar zijn collega twee winkels verderop in de straat. Ik twijfel tussen de Burberry en de Louis Vuitton, maar kies uiteindelijk toch voor de LV: een mix van kasjmier en zijde, een prachtige intense, karmijnrode kleur, opgevrolijkt met het logo van het beroemde Franse merk dat niet alleen synoniem staat voor grote luxe, maar ook voor namaak. Een mooie paradox. Ik denk dat dit het perfecte cadeau is voor mij moeder, die geen speciale bewondering heeft voor dit merk, maar wel een grote liefde heeft voor Virgil Abloh (RIP Virgil). Die komt, net als zij, uit de South Side van Chicago. En ze houdt van rood, dat ook.
De verkoper is super vriendelijk, hij vraagt me of ik uit Marokko kom (nee). Ik vertel dat het een cadeautje voor mijn moeder is en we kunnen goed met elkaar opschieten. Vervolgens probeer ik te onderhandelen over de prijs: ik vraag 10 in plaats van 15, maar het werkt niet. Misschien vindt hij mij toch niet zo vriendelijk. Jammer, maar oké: 15 ballen voor kasjmier, ça va. Eerste aankoop, check. Hij stopt de sjaal in een plastic zak met een sneeuwvlok en een rendier erop en vraagt om er een foto van te maken. Niet voor dit artikel, gewoon voor hem.
In de winkel aan de overkant van de straat spotte ik het perfecte cadeau voor mijn huisgenoot. Hij vertelde me onlangs over zijn ambities om een klein bedrijf op te starten, maar hij mist nog een cruciaal werkinstrument dat hier toevallig tussen de grinders en navullingen voor elektronische sigaretten ligt: een weegschaal in zakformaat. Ik vraag de prijs aan de verkoper, die me doorverwijst naar de verkoper van wie ik net de sjaal heb gekocht. 10 euro – ik durf niet meer te onderhandelen. Ik geef toe dat ik een zwak heb voor voorwerpen waarvan de functie duidelijk en nuttig is, en deze weegschaal ziet er ook nog eens mooi uit. Batterijen inbegrepen, niet slecht.
Het volgende cadeau is er een voor mijn broertje, en bevindt zich in de oostelijke vleugel van de galerij. Het viel mij meteen op, omdat het me deed denken aan de artikels die op Google verschijnen als je de naam van deze galerij intypt: “1.500 verboden wapens aangetroffen in Agoragalerij“. “Niet-vuurwapens”, zoals de agenten ze noemen, want het gaat om bijzonder realistische replica’s die in 2018 in beslag zijn genomen. Dat is niet echt het geval met het exemplaar waarin ik geïnteresseerd ben: een klein bb gun pistool, kostprijs: 5 euro.
Tijdens mijn jeugd verboden mijn ouders ons ten strengste om met namaakwapens te spelen, wat uiteraard resulteerde in de onweerstaanbare drang om het wel te doen. Dit geschenk staat dus symbool voor de voormalige rebellie tegen het ouderlijk gezag en kan misschien een onbewust verlangen naar fictief geweld bevredigen (we zijn per slot van rekening nog altijd een half-Amerikaans gezin). Maar, eerlijk is eerlijk, ik ben het met mijn ouders eens over wapens. De ‘kogels’ gaan eruit voordat ik mijn broer het cadeau overhandig.
Nog tien euro op zak en nog twee cadeaus te gaan. Ik laat me bijna verleiden door de massagefauteuils tussen het restaurant en de toiletten, maar kan me nog net inhouden. De juwelen zijn te duur en niet erg kwalitatief. Hetzelfde geldt voor de lederen jassen. Ik kijk een beetje gelukzalig toe hoe de verkopers ruzie maken, maar kan er niks van verstaan. De verkoper met wie ik eerder goed kon opschieten, komt de hetze kalmeren en verjaagt de nieuwsgierigen. In de Noordvleugel probeer ik een deal te sluiten. Als eeuwige fashionista lonken de felgekleurde bivakmutsen. Ik denk aan mijn vader die, sinds hij vorig jaar 60 is geworden, klaagt dat hij het plotseling voortdurend koud heeft. Dit zal hem de hele winter warm houden. Het duurt even maar ik besluit toch om voor elektrisch blauw te gaan, kostprijs: 8 euro. En omdat ik niets voor 2 euro kan vinden, probeer ik te onderhandelen over een soort tweedelig kawaii katten-telefoonhoesje, dat 4 euro kost. Mijn andere huisgenoot is dol op dit soort schattige dingen, zijn kamer staat er helemaal vol mee. Samen voor 10 euro? De verkoper knikt. Missie volbracht.
5 cadeaus voor 40 euro, is dat een goede deal? Niet slechts, alleszins. Ik heb zin in een wafel van die gekke eetplek, maar mijn geld is op. Of toch niet, ik heb nog 50 cent om naar de wc te gaan. Dit is misschien wel de meest griezelige en tegelijkertijd vrolijke plek van Brussel: super lage plafonds en twee enorme visvijvers zonder water die momenteel worden opgeleukt met kerstversiering. De wc’s worden beheerd door een vrouw met een vrij coole gotische stijl en een totaal afwezige blik. Wanneer een geïrriteerde vader – die geen kleingeld bij zich heeft – z’n zoon onder het draaihekje laat glippen dat de ingang bewaakt, mompelt ze een nauwelijks verstaanbare “Allez, meneer…”. Maar, belangrijk om te vermelden, uiteindelijk heeft ze hem toch doen betalen. Met een briefje, weliswaar.
Als ik weer buiten kom, is de lichtshow op de Grote Markt nog altijd bezig en zijn de straten nog altijd gevuld met mensen. Ik glimlach terwijl ik naar de metro wandel en zeg tegen mezelf: in de Agoragalerij vind je alles wat je nodig hebt.
Volg VICE België ook op Instagram.