Volgens een nieuw onderzoek bestaat er niet zoiets als het ‘ongesteldheidsbrein’. Onderzoekers hebben geen bewijs gevonden dat je cognitieve functies zouden veranderen door hormonale schommelingen tijdens de menstruatie.
Het onderzoek, het grootste tot nu toe, is vorige week gepubliceerd in Frontiers in Behavioral Neuroscience. Daarin werden 68 vrouwen gedurende twee menstruatiecycli gevolgd, waarbij hun geheugen, concentratie, en veranderingen in hun brein gemonitord werden. Het zal niemand met een vagina en een stel hersenen verbazen dat de onderzoekers ontdekten dat een menstruatie in het algemeen geen invloed heeft op het vermogen om logisch na te denken, het maken van beslissingen of het concentreren op twee dingen tegelijk.
“De resultaten zijn niet heel verbazingwekkend,” zegt Joan Chrisler, hoogleraar psychologie aan de Connecticut College in New London in Amerika en hoofd van het Menstrual Cycle Research. “We weten al jaren dat het geen invloed heeft.”
Dokters beweren al eeuwenlang het tegenovergestelde. Het idee dat menstruatie vrouwen ‘gek’ maakt, zit als sinds de Griekse oudheid ingebakken. Zo beweerde Hippocrates dat de baarmoeder een ronddwalend dier in het lichaam van een vrouw is, dat depressie en krankzinnigheid teweegbrengt.
Halverwege de negentiende eeuw schreven dokters artikelen waarin ze gekte met ongesteldheid in verband brachten. In 1840 beweerde een Franse arts dat menstruerende vrouwen “minder intelligent zijn en dat ze in grillige wezens transformeren met een geheel eigen karakter,” zo schrijft historicus Michael Stolberg. En in 1891 beschreef Dr. Robert Barnes in een presentatie bij het Britse Gynaecologische Centrum een bepaalde patiënt waarbij er “absoluut een verband is tussen haar ongesteldheid en haar gekte.”
In 1931 schreef Dr. Robert Frank het artikel “The Hormonal Causes of Premenstrual Tension“. In het artikel beweert hij dat de spanning die een vrouw voor haar menstruatie ervaart wordt veroorzaakt door hormonen die uit balans zijn en dat ze daarom lijden aan een “stoornis”, met geïrriteerde gevoelens en concentratieproblemen als gevolg. Hij raadde aan om de balans terug te vinden door “de overmatige hormonen weg te laten spoelen via de urine.” Wat volgde was tientallen jaren aan onderzoek naar het psychologische effect van de menstruatie – veel van die oude onderzoeksmethodes worden nu als “problematisch” gezien.
Het idee dat de menstruatiecyclus effect heeft op het brein van de vrouw is erg hardnekkig gebleken. Zo beweerde een voorgaand onderzoek dat ongesteldheid invloed heeft op de delen van de hersenen die gaan over het geheugen, concentratie en inschattingsvermogen. Ander onderzoek beschrijft dat veranderingen in oestrogeen, progesteron en testosteron het niveau van serotonine en dopamine in het lichaam aantast – dit zou voor angstige en depressieve stemmingswisselingen zorgen.
Maar zoals hoogleraar Brigitte Leeners aangeeft in haar onderzoek, zijn veel onderzoeken eenzijdig, worden de effecten vaak positiever gepresenteerd dan dat ze in werkelijkheid zijn en zijn de resultaten vaak lastig te reproduceren.
Videos by VICE
Volgens Leeners mislukte merendeel van deze onderzoeken “omdat ze geen waardevolle verbanden tussen hormonen en het cognitieve functioneren van vrouwen konden vinden.” Een onderzoek, bijvoorbeeld, bestudeerde zestien vrouwen gedurende een menstruatiecyclus en en kwam vervolgens tot de conclusie dat oestrogeen het geheugen aantast.
Opmerkelijk genoeg keek Leeners in haar onderzoek niet naar het premenstrueel syndroom (PMS), een ernstige stemmingsstoornis met zowel lichamelijke als mentale klachten die maandelijks terugkomen. Sinds 2013 wordt het erkend als een stoornis. Zo’n drie tot acht procent van de vrouwen heeft er last – hoewel ook dit onderzoek onder vuur ligt.
Het is honderden jaren geleden dat de “ronddwalende baarmoeder” zijn intrede deed, maar de logica erachter blijkt moeilijk om vanaf te komen zijn. Ons hardnekkige geloof dat hormonale veranderingen tijdens de menstruatie geassocieerd worden met het idee dat vrouwen niet kunnen nadenken zit diepgeworteld in “seksisme en stereotypen over vrouwen,” aldus Chrisler.
Ze voegt daaraan toe dat de meeste wetenschappers mannen zijn en dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar de invloed van hormonale cyclussen op het cognitieve vermogen van vrouwen. “Als je vrouwen wilt onderdrukken en ze het gevoel wil geven dat ze niet thuishoren in machtsposities, dan moet je zeggen dat ze labiel zijn en niet in staat zijn om hun werk goed te doen omdat ze een hormonale cyclus hebben,” zegt ze.