My First Time is een column en podcastserie waarin seksualiteit, gender en kinkyness onderzocht worden, vanuit een nieuwsgierig en maagdelijk perspectief. Een “eerste keer” kan over zoveel meer gaan dan je ontmaagding. Van experimenteren met kinky dingen tot het uitproberen van iets nieuws en wilds: iedereen ervaart duizenden “eerste keren” tussen de lakens – dat is hoe seks leuk blijft, toch?
Hier kun je je abonneren op de podcast in iTunes . Als je iets anders gebruikt, kun je met deze RSS-link de podcast toevoegen aan elk ander platform. Wil je de podcast direct downloaden, klik dan hier . Je kan ons ook volgen op Snapchat . Schrijf een recensie over de podcast, zeker op iTunes . Dat helpt ons echt.
Videos by VICE
Ik ben opgegroeid in de bossen van Noord-Minnesota in Amerika. We woonden overal een half uur rijden vandaan, dus er waren veel zomers waarin ik als kind niks te doen had behalve rondrennen in de bossen. Mijn ouders hadden hectares aan moerasgrond, dus ik bracht veel tijd door met verkennen en spelen – eigenlijk probeerde ik vooral om niet gek te worden van verveling. Mijn moeder geeft les in natuur- en milieukunde, en mijn vader nam ons vaak mee uit wandelen in het bos; hij probeerde ons dan stil te krijgen om te luisteren naar de bomen.
De bossen van Minnesota zijn prachtig; in de zomer bloeien ze als een bijna regenwoudachtige jungle van flora en fauna. Er zijn veel berken, dennenbomen en esdoorns die van kleur veranderen. De bossen waarin ik als kind speelde waren dichtbegroeid en ongerept. Het was een wilde plek om op te groeien.
Ik werd verliefd op een klein stukje land in die bossen, wat ik FernGully noemde, naar het boek en de gelijknamige film van Diana Young. Het was er heel mossig en bedekt met varens, en in het natte seizoen liep er een klein stroompje water doorheen. Het was een magische plek. Ik bracht daar veel tijd door, en bouwde er forten van gevallen takken.
Ik raakte erg gehecht aan een prachtige berkenboom die daar stond. Het leek alsof er ooit een andere boom had gestaan die was omgevallen en weggerot, en dat er daarna een plak mos overheen was gegroeid zodat er een nieuwe boom kon ontspruiten. Als je een stukje schors wegpulkte, kwamen er allerlei regenboogkleuren in pasteltinten tevoorschijn. Ik noemde haar Rainbow Birch.
Als achtjarige was ik erg aangetrokken tot deze regenboogkleurige boom. Ik werd verliefd op haar en wilde haar vaak bezoeken. Ik wilde bij haar zijn en tijd met haar doorbrengen. Ik voelde een diepe affectie en een gevoel van eerbied voor deze boom. Er was een soort verwantschap tussen ons – ik kreeg het gevoel dat ze een jonge boom was, misschien zelfs nog een kind, net als ik.
Als mens hebben we vaak de gewoonte om dingen te antropomorfiseren, om het gedrag van andere organismen te verklaren aan de hand van menselijk gedrag. Maar ik weet niet of ik het karakter van Rainbow Birch in menselijke taal kan omschrijven, of het gevoel dat ik kreeg als ik in haar buurt was – fascinatie, liefde en het gevoel dat de boom mijn gevoelens accepteerde – en zelfs als zij niet dezelfde liefde voor mij voelde, dan was ze wel ontvankelijk voor mijn liefde voor haar.
Ik probeerde seks te hebben met Rainbow Birch (voor zover dt mogelijk is voor een kind, of voor een volwassene, om seks te hebben met een boom). Ik was toen op een punt in mijn seksualiteit dat ik orgasmes bereikte door mezelf tegen objecten aan te wrijven, zoals mijn bed. Dus dat probeerde ik ook met Rainbow Birch: ik kuste en knuffelde haar en wreef mezelf tegen haar aan. Maar achteraf voelde ik schaamte, omdat ik zoiets had gedaan met een levende entiteit zonder haar instemming. Dat ik mijn seksuele verlangens op haar probeerde te projecteren voelde gek. Wederzijdse instemming is een probleem van ecofetisjisme waar ik steeds tegenaan loop. Ik kan gevoelens, de drang of de verlangens hebben om op een bepaalde manier met planten om te gaan – maar stemmen zij daar ook mee in?
Jaren later was ik bij mijn ouders met kerst, en probeerde ik videokunst te maken in de bossen. Ik wilde sap tappen van Rainbow Birch. Omdat het zo koud was, had ik niet het geduld om de plastic tap rustig in de boom te steken, dus ik haastte en duwde zo hard dat er in de stam een enorme wond ontstond. In de boom waarvan ik zo veel hield. Ik was er kapot van. Ik dacht: waarom deed ik dit allemaal alleen maar om een video?
Die specifieke boom was uniek en heel speciaal – ik denk dat ik in mijn hele leven nooit zo’n relatie heb gehad als deze. Het was vanwege Rainbow Birch dat ik realiseerde dat er een sensueel samenspel tussen mij en planten kon bestaan. Ik begon het jaren later nog beter te begrijpen door mijn gebruik van psychedelische drugs, die vaak dit soort kanalen kunnen openen voor mensen. Ik begon het bewustzijn en het zijn van bomen en planten te zien.
Toen ik wat ouder was, raakte ik bekend met de wereld van het Australische kunstduo Pony Express. Ik hoorde wat over hun Ecosexual Bathhouse project [een plek waar ecoseksuelen hun seksualiteit kunnen verkennen], en ik las over Annie Sprinkle en Beth Stevens, een duo van uitvoerende kunstenaars die een serie van ecoseksuele voorstellingen maakten. Ik begon na te denken over hoe die term op mij van toepassing zou kunnen zijn.
Er zijn verschillende manieren waarop mensen hun ecoseksualiteit tot uitdrukking brengen. Sommige mensen willen bevredigd worden in de natuur. Anderen hebben relaties met de natuur. Weer anderen zien het als een politiek statement voor ecovriendelijke seks, ecovriendelijke praktijken, of als een milieuactivistische houding. Het is een diverse gemeenschap.
Ecoseksualiteit is een onderdeel geworden van mijn volwassen seksualiteit en ik raak opgewonden van het idee om planten en hun esthetiek te verwerken in mijn seksleven. Ik vind het leuk om een manier te vinden om BDSM-concepten en speeltjes om te vormen tot iets wat in de natuur voorkomt.
Ik leid een conceptueel kunstproject en een merk met mijn man: Sacred Sadism. We vervangen de traditionele uitrusting van BDSM – de zweepjes en het leer – met planten en ecologische elementen. We maken tools van nepplanten, planten van plastic siliconen rubber die heel echt lijken. Mijn favoriet is de Kink Tamer Turf, een soort platte borstel met borstelharen gemaakt van plastic grassprieten. Het ziet eruit alsof er een klein grasveldje op de borstel groeit. Met Sacred Sadism willen we BDSM uit de kelder halen en verplaatsen naar de tuin, om het zo minder schunnig en eng te maken.
Als ik een BDSM-scene doe in de stijl van een ecofetisjist of Sacred Sadism, dan ben ik de meester van de tuin en de jonge boom is dan de slaaf. Dit verandert de hele dynamiek van een BDSM-scene: ik plant mijn jonge boom in de aarde, zorg er voor, snoei de takken en bindt ze aan een staak als ze omhoog moeten blijven staan, bijvoorbeeld. Het draait het verhaal rond BDSM om naar het idee van wat het betekent om planten te manipuleren, en hoe dat zou gaan met een partner, als jij de plant zou zijn.
Ik raakte verdiept in ecofetisjisme omdat ik het gevoel had dat er een diepe potentiële vorm van herstel, groei en expansie van bewustzijn verborgen ligt in BDSM, die veel mensen niet zien. Zij zien gewoon Fifty Shades of Grey, maar niet de zorg en het overleg dat onderdeel is van BDSM.
Een veelvoorkomende misvatting over BDSM is dat de ‘dom’ alle touwtjes in handen heeft. Maar eigenlijk heeft de ‘sub’ alle controle: zij zijn degene die zeggen, “Ik doe dit wel, maar dat niet.” Ik keek laatst naar de interessante documentaire The Botany of Desire door Michael Pollan, die meent dat planten mensen hebben gevormd, en niet andersom, om ons de dingen te laten doen die nodig zijn om de planten te verspreiden over de wereld. Dat is zo’n goede metafoor voor machtsuitwisseling. Als je ethisch discussieert over je BDSM-scenes dan heeft de sub, of de plant, alle touwtjes in handen.
Als ik terugdenk aan mijn seksuele ervaring als kind met Rainbow Birch dan voel ik nog steeds de schaamte over het gebrek aan instemming. Ik denk niet dat het heel erg is dat de boom heb besprongen, maar er is wel een verschil tussen mijn ecoseksuele ervaring met Rainbow Birch en wat ik nu doe met mijn ecofetisjisme. Mijn werk met Sacred Sadism gaat meer over de belichaming van een ervaring met een ander mens, met instemming en gevoel. En ik geloof dat ik me daar iets beter bij voel.