Maandag
Maandag is nog best chill. Ik krijg het voor elkaar om al om 10:00 op mijn werk te zijn, ik ben zelfs maar dertig minuten te laat. Ik weet honderd procent zeker dat mijn baas een hekel aan me heeft. Hij behandelt me altijd als een stuk vuil, wat ongetwijfeld komt doordat ik negen van de tien keer te laat kom en nooit een deadline haal. Ik weet ook zeker dat hij door heeft dat ik het grootste deel van de dag op de wc zit te janken. Hoe dan ook, hij zegt nooit iets tegen me.
Voor 13:00 heb ik uit angst al één keer overgegeven en mijn facebookprofiel al voor de honderdste keer deze week verwijderd. Rond 15:00 bel ik mijn ex-vriend op en vraag ik hem of hij me alsjeblieft terug wilt nemen. Hij zegt nee en vraagt me om naar de wc te gaan, mijn hand in mijn broek te stoppen en daar een foto van naar hem door te sturen. Ik besluit het te doen. Hierdoor stop ik met trillen en zweten tot 18:30 ‘s avonds, wanneer ik thuis kom. Mijn kamer is een grote bende en bedolven onder de borden met schimmel, vies ondergoed en vliegen. Ik kruip mijn bed in, kijk naar Rick and Morty, slik wat slaappillen en word de volgende ochtend wakker.
Dinsdag
Werk is echt vreselijk vandaag, ook al kom ik op tijd en houd ik zelfs een lunchpauze van twee uur. Aan het begin van de middag voel ik me ontzettend angstig, dus ik overtuig een vriendin om met me te gaan lunchen. We gaan naar een restaurant dat Lyle’s heet, en ik bestel een fles wijn en een stuk geitenborst. Ik kijk zo’n 42 keer op mijn telefoon, maar voel me stukken minder angstig wanneer ik weer op mijn werk kom – ondanks het feit dat ik toch vrij bezopen ben, en het me de rest van de dag niet meer lukt nog iets productiefs uit te voeren.
Die avond begeeft de batterij van mijn vibrator het, net op het moment dat ik klaar ga komen. Ik voel de woede door mijn lichaam heen stromen, en sla het apparaat net zo lang tegen de muur aan tot ik ‘m hoor kraken. Ik bel mijn moeder op en ze luistert naar mijn gehuil, tot ik in slaap val.
Rond 03:00 word ik wakker. Ik ben nat van het zweet. Ik voel het over mijn armen druipen en mijn t-shirt plakt aan mijn klamme borsten. Mijn borst gaat hevig op en neer en mijn hart bonkt in mijn keel. Ik droomde over mijn ex-vriend. Ik word nog altijd achtervolgd door het feit dat hij absoluut geen hoop meer voor me lijkt te hebben. Ik kijk op mijn telefoon, stuur een paar berichtjes naar vrienden waarin ik me verontschuldig, omdat ik weer een aantal afspraken heb afgezegd. (Meestal doe ik überhaupt weinig toezeggingen, omdat ik altijd het gevoel heb dat ik me in situaties moet bevinden waarin het sociaal geaccepteerd is om in huilen uit te barsten – en dat is het vrijwel nooit.) Uiteindelijk val ik rond 05:00 weer in slaap.
Videos by VICE
Woensdag
Overdag lukte het me om me groot te houden, maar ‘s avonds ging het helemaal mis.
Ik had net een foto van mijn ex gezien op Instagram, die het gore lef had gehad zijn lunch op te zitten eten – een activiteit die vrijwel niemand wat kan interesseren, behalve mij. Het voelt alsof mijn ingewanden via mijn kont naar buiten komen zetten en ik word overspoeld door vlagen van angst. Ik hang trillend voorover, en het voelt alsof ik messen uitkots. Ik kruip naar de keuken, rook drie sigaretten achter elkaar en ik wieg mezelf langzaam heen en weer. Af en toe komt er een gil uit. Ik voel dat mijn lichaam het aan het opgeven is.
Er speelt zich een vreemd soort ruis in mijn hoofd af en ik houd mijn trillende handen over m’n oren heen. Enorme angstaanvallen kan ik nog wel aan – daar ben ik inmiddels wel aan gewend. Maar zo gauw ik rare geluiden in m’n hoofd begin te horen, weet ik dat het klaar is. De laatste keer dat ik dingen begon te horen, stortte ik buiten in elkaar – en werd ik eerst naar het politiebureau gebracht, en daarna naar het ziekenhuis. Ik kan wel leukere dingen verzinnen.
En dus bel ik, compleet hysterisch, mijn vader op, en smeek ik hem of hij me alsjeblieft op wil komen halen. Hij staat twee uur vast in de spits om mij te komen redden. Ik ben je zo dankbaar, pap.
Donderdag
Ik kan vandaag niet naar mijn werk. Ik word wakker, geef wat over, zeg tegen mijn baas dat ik een migraine-aanval heb gehad, en word uiteindelijk door mijn moeder naar de dokter gebracht. Terwijl ik in de wachtkamer zit, google ik hoe ik mezelf het best op kan hangen aan de radiator, en vervolgens heb ik een korte huilbui. Terwijl ik op de wc zit te jammeren, hoor ik dat ik word omgeroepen in de wachtkamer. Mijn arts is een ontzettend troostend en geduldig figuur, en hij is er heel goed in om je iets minder eenzaam te laten voelen. Hij heeft het graag over de mogelijke oorzaak van mijn ziekte: zou het erfelijk zijn, of komt het toch door m’n omgeving? Ik ben hem nog steeds dankbaar voor die keer dat hij me adviseerde elastiekjes om m’n armen te dragen, die ik op m’n polsen kon schieten wanneer ik de drang had mezelf pijn te doen. Ik vertel hem dat ik ‘s avonds alleen in slaap kan vallen, omdat ik gerustgesteld word door de gedachte dat ik altijd nog zelfmoord kan plegen. Hij plant mijn volgende therapiesessie eerder in dan eigenlijk de bedoeling was, en herinnert me eraan dat ik altijd de hulplijn kan bellen wanneer ik suïcidale gedachten heb.
Enorme angstaanvallen kan ik nog wel aan – daar ben ik inmiddels wel aan gewend. Maar zo gauw ik rare geluiden in m’n hoofd begin te horen, weet ik dat het klaar is.
Op de terugweg vraagt mijn moeder me wanneer ik voor het laatst gedoucht heb. Ik vertel haar dat dat acht dagen geleden was. Ze flipt ‘m volledig. Ze komt er ook achter dat ik een paar weken terug niet naar therapie ben gegaan, en ik probeer uit te leggen dat ik het beschamend, vervelend en zinloos vind, omdat het mijn problemen niet direct oplost. We maken ruzie. Ik geef haar de schuld van mijn ziekte en vertel haar meerdere keren dat ze haar bek dicht moet houden.
Vrijdag
Tegen de tijd dat het vrijdagochtend is, heeft mijn depressie me volledig opgeslokt. Niet alleen ben ik weer niet naar m’n werk gegaan, ik werd vanochtend ook nog eens wakker met verdrietig nieuws: een vriend van m’n zus blijkt ernstig ziek te zijn. In de achttien uur die daarop volgen blijf ik in bed liggen. Ik stuur nog wat halfslachtige berichtjes naar een vriend van me, waarin ik me verontschuldig voor het feit dat ik weer niet op ben komen dagen, en probeer er dan niet meer aan te denken.
Voor mij is een van de meest slopende symptomen van mijn borderline dat ik dingen niet in perspectief kan zetten. Dat ik te horen kreeg dat iemand ernstig ziek is, deed me eigenlijk niet zoveel. Ik had er geen energie voor. Als ik de energie wel had, zou ik last hebben van vreselijke angstaanvallen. Als je me zou snijden, zou ik angst bloeden. Ik ben compleet uitgehold van binnen.
Ik slaap nog een paar uur en word rond 13:00 wakker. Ik huil warme, boze tranen. Waarom kan ik in godsnaam geen betere vriendin zijn? Ik ben op elke mogelijke manier incompetent. Ik haat mezelf. Ik ben niets meer dan een stuk vuil.
Mijn werk stuurt me een geïrriteerd mailtje over mijn afwezigheid. Ik wissel vaak van baan, omdat ik bijna alles weet te verneuken. Zo nu en dan heb ik een relatief veeleisende en goed betaalde baan in de social media, maar deze vreselijke ziekte moet het altijd weer verpesten, keer op keer.
Buiten mijn ouders om heb ik nu al zes dagen met niemand meer gepraat. Rond 14:00 ben ik doorweekt van het angstzweet en besluit ik wat te eten te bestellen. Twee keer kip tikka, massala, korma, boterkip, vier uien-bhajis, een shami kebab, twee porties rijst en twee porties naanbrood met knoflook. Ik kom uit op een bedrag van 63 euro.
Al acht jaar lang heb ik, met tussenpozen, last van boulimia. Wanneer dingen weer mis gaan, krijg ik eetbuien. Curry is uitstekend om weg te schrokken, aangezien het makkelijk naar binnen glijdt. Terwijl ik op mijn bestelling wacht, werk ik vier kommen Coco Pops naar binnen.
Om 15:30 ga ik weer terug mijn bed in met flinke maagkrampen en een ontploffend brein. Ik slaap tot 06:30.
Zaterdag
Ik krijg het voor elkaar om een noodafspraak te maken met mijn arts, die het er ook mee eens is dat ik steeds meer op een onhandelbare neuroot begin te lijken. Ik mag een week niet gaan werken en ga, met m’n staart tussen m’n benen, terug naar m’n moeder. Als ik thuis ben, huil ik tranen met tuiten. Mijn baas zal zo vreselijk boos zijn. Ik denk aan zijn rollende ogen, wanneer hij te horen krijgt dat ik weer een week afwezig zal zijn, en krijg een stekend gevoel in m’n buik. Tijdens een van onze werkborrels heb ik hem eens verteld dat ik last heb van angstaanvallen, en toen noemde hij me een ‘pussy’. Ik verontschuldig me in een sms’je en beloof hem dat ik elke minuut die ik gemist heb zal inhalen. Ik overweeg om met een scheermes in mijn dijen te snijden, omdat ik daar altijd een goed gevoel aan overhoud – ik kan het nergens mee vergelijken. Maar op advies van de dokter heeft mijn moeder alle scherpe spullen uit de badkamer gehaald. Ik schreeuw totdat ik sta te trillen.
Zondag
Momenteel heb ik geen stem en probeer ik in tranen dit verhaal aan elkaar te breien. Mijn moeder zit naast me en vertelt me dat alles goed komt, en ze heeft geen idee hoeveel dat voor me betekent. Ik zou niet weten wat ik zou moeten doen zonder die onvoorwaardelijke steun van mijn familie. Het bijhouden van mijn week was een zowel angstaanjagend als meditatief proces. Ik denk dat het echt helpt om over dingen te praten. Wie had dat ooit gedacht?
Het is me opgevallen dat er steeds meer verslagen verschijnen waarin over borderline wordt geschreven, wat heel vet is. Ondanks het feit dat ik al acht jaar lang in therapie ben bij verschillende behandelaars, ben ik pas recentelijk gediagnosticeerd met borderline. Ik kreeg te horen dat deze ontzettend kwaadaardig klinkende ziekte wel eens de oorzaak zou kunnen zijn van al mijn problemen: van mijn slordige pogingen tot empathie en hevige woede, tot mijn voorliefde voor zelfverminking. Het enige dat mijn dokter leek te zeggen was: “De ziekte is het probleem niet, jij bent het probleem.” Ik schaamde me en voelde me een buitenbeentje. Als gevolg daarvan zat ik in 2015 hevig aan de antidepressiva, volgde ik met tussenpozen cognitieve gedragstherapie en sliep ik zestien uur per dag.
Eenzaam lijden is altijd al mijn ding geweest. Misschien geldt dat ook voor jou.
Persoonlijkheidsstoornis of niet, volwassen worden is verschrikkelijk. Gedeeltelijk geniet ik ervan om de ervaringen van andere jonge mensen met deze persoonlijkheidsstoornis te lezen, want daardoor voel ik me iets minder alleen. De keerzijde? Door hun ervaringen word ik jaloers. Ik zou wrok kunnen schijten. Ik ben verre van oké en soms, als ik dit soort dingen lees, word ik daaraan herinnerd. Dan voelt het alsof ik elk moment weer in een diepe put kan belanden.
Ik ben niet aan het klagen over de buitengewoon moedige ervaringen van andere personen met borderline. Wat ik probeer te zeggen is het volgende: ik heb geen goed advies voor mensen die hetzelfde meemaken. Ik kan niet zeggen dat het uiteindelijk allemaal goed zal komen, want daar is bij mij ook nog geen sprake van. Eenzaam lijden is altijd al mijn ding geweest. Misschien geldt dat ook voor jou. Ik ben niet de aangewezen persoon jou te helpen, ik ben geen rolmodel. Wat ik wel weet, is dat het heel erg kalmerend is om te weten dat je niet alleen bent in pijnlijke situaties: weten dat iemand anders het begrijpt, weten dat iemand anders momenteel hetzelfde meemaakt en zich er ook nog geen weg doorheen heeft weten te werken. Natuurlijk lijkt troost nu nog iets compleet onbereikbaars, maar er is één ding dat me geholpen heeft om die richting op te gaan: mijn mond opentrekken. Ik raad jou aan dat ook eens te proberen.
–
Vrouwen praten misschien veel, maar we horen ze te weinig. Daarom is Broadly Nederland er. Like onze pagina.