Met een klap legt Marcel Kuijpers een boek op tafel. Een kookboek. Zijn kookboek. Over kippenvlees. Hij slaat een bladzijde open en begint: “Daar! Dat is mijn favoriete recept, maar alleen voor feestjes. Chick ‘n Blik, heet het. Ik neem ik mijn houtkachel mee, een paar panklare kippen en een paar blikken bier. Dan duw ik zo’n blik bier in de kont van de kip en dan gaart die kip door dat bier op de kachel.” Enthousiast laat hij me het hele kippenkookboek zien dat hij samen met zijn vrouw, vrienden en collega’s in drie weken tijd heeft gemaakt. Op de linkerpagina’s wordt het concept van de gigastal met de stressvrije slachterij uitgelegd, op de rechterpagina’s staat een divers scala aan kiprecepten.
Marcel Kuijpers houdt van kip. Levend in een stal en dood op zijn bord. Het Limburgse dorp Grubbenvorst waar ongeveer vijfduizend mensen wonen, krijgt er als het aan Kuijpers ligt in 2016 een miljoen gevederde buren bij. Maar de kippenboer wordt in het dorp niet met open armen ontvangen. Al vijftien jaar is hij bezig om samen met zijn broers en ondernemers uit de omgeving het Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB) te realiseren.
Videos by VICE
Wat is er aan de hand? Kuijpers vleeskuikenstal moet onderdeel worden van het NGB: een samenwerking van verschillende agrarische bedrijven. Bij het NGB komen bijvoorbeeld ook 35 duizend varkens onder één dak een kilometer verderop. Het idee is dat restromen efficiënter en duurzamer kunnen worden verwerkt; van het slachtafval en de poep kunnen bijvoorbeeld biogas in een gedeelde biogasinstallatie gemaakt worden zodat mensen dit biogas kunnen gebruiken om kip te bakken op hun fornuis. Kringloop rond.
De ambities van de kippenboer lijken even groot als de tegenwerking. Nadat Kuijpers zijn plannen bekend had gemaakt begon het gezeik. “Mijn plannen zijn op een bepaalde manier geframed in de media en door dierenwelzijnsorganisaties, en voor de rechter aangevochten,” vertelt hij. “Er hingen op een gegeven moment huizenhoge spandoeken met kinderen met gasmaskers in het dorp.”
Volgens Kuijpers gaan de bewoners in het dorp drie kilometer verderop juist niks merken van de stal. Er komt een luchtwasser tegen de stank en er wordt een stal om het laadstation van de varkens gebouwd zodat omwonenden het krijsen van varkens niet horen. Maar de droom van Kuijpers blijft tot ophef bij dierenwelzijns– en milieuorganisaties en bewoners van Grubbenvorst leiden. “Doordat de provincie de ontwerpbesluiten niet in de juiste editie van streekblad de Trompetter had gepubliceerd, werden alle vergunningen twee jaar geleden weer ingetrokken.“
In 2012 werden er vragen in de Tweede Kamer gesteld toen bleek dat het NGB-project meer dan een miljoen euro subsidie had ontvangen voor de ontwikkeling van duurzame productiemethoden zoals groen gas en biovergisting.
De bouw van zo’n gigastal zou voor het eerst gebeuren in Nederland. In een normale megastal is plek voor maximaal 220.000 vleeskuikens. Het aantal megastallen is de afgelopen 10 jaar verdrievoudigd tot 803 en het merendeel staat op Brabantse bodem. Nederland is met 553 miljoen dieren het meest veedichte land ter wereld. Er worden in ons land dagelijks een miljoen en jaarlijks een half miljard kippen een kopje kleiner gemaakt. Ondanks dat het aantal flexitariërs groeit, blijft de consumptie van kippenvlees groeien. Vlees met Beter Leven-logo’s en biologisch vlees worden steeds meer verkocht, maar de gewone ‘plofkip’ staat nog steeds op nummer één. Nu duurzaamheid en dierenwelzijn steeds belangrijker worden, gaan boeren zoals Kuijpers op zoek naar het produceren van een moreler lapje vlees.
Waar dierenwelzijnsorganisaties spreken over een gigastal, noemt Kuijpers het liever een visie. Hij wil namelijk niet de grootste worden, maar de duurzaamste. Waar anderen beweren dat dierenwelzijn en duurzaamheid niet samengaan, geloven Kuijpers en zijn twee broers en neven dat ze het tegendeel kunnen bewijzen.
Eind jaren negentig had Kuijpers samen met zijn twee broers circa 500.000 vleeskuikens in drie stallen. Ze zagen dat hun sector richting bankroet ging, vertelt Kuijpers. “Er moest iets veranderen. De keten was inefficiënt en de kwaliteit van het vlees moest beter. Destijds had je ook geen diversiteit in de schappen zoals nu. Het was gewoon kip.” Eerst hebben ze een visie ontwikkeld. “De keten is ontzettend lang. Wij waren daar maar een fragment van. Het begint bij drie bedrijven die verantwoordelijk zijn voor de genetica in de Verenigde Staten. Daarna zorgen opfokkers, vermeerderaars en broederijen dat wij kuikens krijgen die we vet kunnen mesten. Na zes weken worden de vleeskuikens vervoerd naar het slachthuis, waarna ze naar de verwerkers gaan die er producten van maken. Via inkopers en distributiecentra belandt de kip in de supermarkt waarna de consument het koopt.” Op een gegeven moment begon die eindeloze keten hem te frustreren. “Je ziet een volle vrachtwagen met kip het erf afrijden. Wat je terugkrijgt is een getal: het aantal kilo’s. Het bedrag dat je per kilo krijgt staat vast. Of je nu goede of slechte kwaliteit levert, het is even duur. En dat is frustrerend.”
De kippenboeren gingen om tafel zitten om te kijken hoe je kippen kon slachten zonder ze te vervoeren. “De basis moest een duurzame kip zijn met zo min mogelijk transporten die voor de normale mens te betalen is, dus niet alleen voor de elite,” vertelt Kuijpers. Ze kwamen op het idee een slachterij op het erf te zetten en berekenden dat ze een miljoen kippen in de stal nodig zouden hebben om de slachterij rendabel te maken.
“De vleeskuikens leven op een leefband in een Patio, een soort flat met lopende banden richting de slachtlijn. Daar worden ze ook uitgebroed,” legt Kuijpers uit. “De loopband begint pas te bewegen als ze na zes weken klaar zijn voor de slacht. Dan worden ze met anderhalve meter per seconde van de bewegende vloer met een laadmachine op de transportband gezet. Die transportband gaat door een verdovingsunit waar ze in slaap vallen. De kippen komen dan bewusteloos bij de slachterij uit waar ze aan de haak worden gehangen alvorens de slacht begint.”
Met het wegnemen van transport uit de keten lijkt er inderdaad veel te winnen op het gebied van dierenwelzijn in vergelijking met andere stallen. Het vangen en transporteren is dusdanig stressvol dat jaarlijks meer dan twee miljoen vleeskuikens ‘Dead On Arrival‘ zijn. Door samen te werken met andere boerenbedrijven valt ook een stukje milieuwinst te halen. Aan de andere kant: duurzaamheid is leuk, maar Nederland heeft met 465 miljoen kippen niet per se een te kort aan kippen(vlees).
In september zijn de bouwvergunningen voor de stal na een uitspraak van de rechter definitief verleend. Meteen werd door de plaatselijke Partij voor de Dieren en GroenLinks een motie over gezondheidsrisico’s ingediend om het plan tegen te houden. De vraag is of dat gaat lukken. In 2016 wil Marcel Kuijpers zijn droom toch echt gaan bouwen.
Voor wie een stukje kip uit een miljoenenstal toch niet zo ziet zitten, kan altijd nog aankloppen bij buurman Jaap Korteweg. Die bouwt in 2016 ook een fabriek in het zuiden. Alleen rolt hier alleen maar vegetarisch ‘vlees’ van de rolband.