Vorig jaar rond deze tijd was ik nog in Syrië. Ik reisde heen en weer tussen de Iraakse en Turkse grens. Ik werkte voor de Verenigde Naties nadat ik was afgestudeerd aan de universiteit van Aleppo. Ik sprak Engels en werd daarom aangenomen als vertaler. Ik hielp hulpverleners en journalisten in de kampen voor Syrische en Irakese vluchtelingen. Daarvoor werkte ik bij de afdelingen kinderbescherming en kindergezondheid voor het Rode Kruis in Aleppo, de plek waar ik opgroeide en woonde met mijn familie.
Ik werkte al drie jaar voor de Verenigde Naties toen Aleppo belegerd werd, waardoor ik het contact met mijn familie verloor. In mei besloot ik om terug te gaan om ze te vinden. Het bleek onmogelijk, omdat ISIS controle had over bijna alle toegangswegen die naar de belegerde stad leidden. Er waren zware bombardementen en overal zaten sluipschutters. Het was onmogelijk om er te komen.
Videos by VICE
Na een paar dagen besloot ik om naar Turkije te gaan. Voor 130 euro wilde een smokkelaar die ik had ontmoet me helpen om de grens te passeren. Ik ging van Dayrik in Syrië naar het Koerdische deel in het zuidoosten van Turkije. We voeren ‘s nachts met een boot over de rivier de Tigris. Het was een kleine en krappe sloep met ruimte voor nog zes andere vluchtelingen. Aan de andere kant van de rivier was het Turkse leger aanwezig om de haven te beschermen. Ze stonden op de uitkijk voor vluchtelingen zoals wij. Een nacht ervoor waren drie mensen in elkaar geslagen en was er een vrouw doodgeschoten terwijl ze dezelfde overtocht maakten als wij. Onze smokkelaar had een politieofficier omgekocht aan de overkant. Hij zou de zoeklichten uitdoen tijdens onze overtocht. Maar dit betekende niet dat we direct veilig waren. We waren doodsbang, maar we wisten ook dat we geen andere keuze hadden om in Turkije terecht te komen.
Vanaf daar ging ik naar Bodrum. Daar ontmoette ik een smokkelaar die aanbood om me mee te nemen op een drie uur durende tocht naar Kos. Ik belandde op een boot met 88 anderen – Irakezen, Syriërs, Afghanen, in allerlei leeftijdscategorieën. De sfeer op de boot was extreem gespannen. Een dag eerder was er een sloep gezonken waarbij meer dan veertig mensen waren verdronken. Iedereen was bang, kinderen huilden. Ik herinner me dat ik dacht: als ik hier midden op zee dood ga, komt niemand er ooit achter. Mijn ticket kostte meer dan 1300 euro.
Toen we arriveerden was het onthaal van de Grieken ongelofelijk. Er waren veel mensen die ons dingen brachten om ons mee te verwelkomen. Ze deelden voedsel, dekens en kleren uit. Sommigen boden vluchtelingen onderdak aan. Als je de Engelse kranten moest geloven, zou je denken dat het eiland vol zat met toeristen die boos waren dat hun vakantie verpest werd, maar eigenlijk was iedereen erg behulpzaam. En het was niet alleen de lokale bevolking – vakantiegangers hielpen ons ook. Als je weet dat iemand uit een oorlogsgebied komt, kun je niet boos op ze zijn.
Er waren veel incidenten waarbij journalisten op vluchtelingen aasden voor een goed verhaal. Heel vaak moesten vluchtelingen journalisten en fotografen smeken om ze niet te filmen, of foto’s van ze te maken. Vaak moest de politie ertussen komen. Het was gebruikelijk dat journalisten de lunch betaalden in ruil voor een verhaal dat aansloot bij het verhaal dat ze wilden vertellen. Eén keer gaf één van hen een camera aan een vluchteling en vertelde hem dat hij twintig euro kreeg als hij tien minuten beeldmateriaal maakte in het vluchtelingenkamp. Iedereen was boos vanwege deze uitbuiting, maar ik was eerder boos dat hij moest stoppen omdat de politie niet wilde dat de wereld zou zien hoe slecht de kampen waren.
Het duurde twee weken voordat ik al mijn papieren had uitgezocht en naar Athene kon vliegen. Daar ontmoette ik iemand die een paspoort voor me regelde. Daarmee vloog ik naar Frankrijk. Het netwerk van smokkelaars en mensenhandelaren is vergelijkbaar met de maffia. Er is een plein in Athene waar ze allemaal zitten en je kan er gewoon heengaan om een paspoort te regelen. Ze kosten tussen de 140 en 4000 euro, afhankelijk van het type paspoort, je nationaliteit, de bestemming, enzovoorts. Natuurlijk is het allemaal illegaal, en het risico is groot, maar op dit punt had ik slachtpartijen en beschietingen overleefd. Het risico van een neppaspoort meenemen naar het vliegveld stelt in vergelijking niks voor. Als ik de optie had gehad om mijn eigen paspoort en visum te kunnen gebruiken, geloof me, dan had ik dat gedaan.
Ik kwam tien dagen later in Parijs aan en ging direct naar Calais. De aankomst in Parijs was ongelofelijk omdat ik wist dat het grootste deel van mijn reis achter de rug was. Ik moest nog naar Calais, en vanaf daar was het alleen nog maar een kwestie van Engeland binnenkomen. Daarnaast was ik ditmaal in een “officiële” hoedanigheid: ik hoefde me niet te registreren of te verblijven in een vluchtelingenkamp – ik kon vrij rondreizen.
Vergeleken met Kos was Calais verschrikkelijk. Ik verbleef in een kamp niet ver van de Jungle aan de rand van de stad. Het weer was afschuwelijk, ondanks dat het juni was. We sliepen op straat in de vrieskou en de regen en je kon je nergens wassen. Niemand kwam ons ondersteunen of helpen, niemand wilde ook maar iets met ons te maken hebben. Het was een rare plek om te stoppen – iedereen dacht dat hij onmiddellijk kon oversteken, maar eigenlijk zaten we hier vast in vertwijfeling.
De twee weken erna probeerden we elke nacht een smokkelaar te vinden die ons in hun vrachtwagen wilde verstoppen. Ik probeerde het drie keer in laadruimtes van verschillende koelvrachtwagens die vlees en fruit vervoerden. Elke keer werden we gepakt door de politie of kregen het zo koud dat we op de deuren moesten slaan om eruit gelaten te worden. De derde keer zaten we er negen uur in en ik begon te stikken van de kou. Als je gepakt werd, zei je dat het nooit meer zou proberen, maar dan – als je Syriër bent – lieten ze je gewoon gaan, en probeerden we het de volgende dag weer.
Na de derde keer in een koelvrachtwagen ontmoette ik een smokkelaar die aanbood om mij en twee andere Syriërs mee te nemen in zijn vrachtwagen. Deze was niet gekoeld – zijn vracht bestond uit chips – maar we moesten nog steeds langs de politie zien te komen zonder gepakt te worden. We wisten dat er allerlei controles zouden zijn – lasers, bewegingsdetectoren – en als ze iets vonden, zouden ze een politieagent sturen om het persoonlijk te controleren. We moesten dertig minuten compleet bewegingsloos stilzitten om kans te maken de detectoren te ontwijken, op een of andere manier is dat ons gelukt.
Aan de andere kant van Het Kanaal sprongen we uit de vrachtwagen en gingen naar de politie. We vertelden hen dat we uit Syrië kwamen en zij namen ons mee naar de immigratiedienst waar ze ons allerlei vragen stelden over wie we waren, wie we kenden en wat onze plannen waren. We waren daar een hele dag bezig vragen te beantwoorden. Ik denk dat het in Dover was, maar ik weet het niet zeker. Naast het feit dat we de smokkelaar niet hadden gevraagd waar we heengingen, namen ze ook onze telefoons in tijdens de ondervragingen. Om eerlijk te zijn, leek het niet belangrijk. We waren gewoon blij om in het Verenigde Koninkrijk te zijn.
De dag na de ondervragingen werden we meegenomen naar een soort asielzoekerskamp tussen Birmingham en Wakefield, daar wachtte ik twee maanden voordat ik ondervraagd zou worden. Het gesprek zelf ging erg voortvarend, het waren allemaal normale vragen die we ook hadden gekregen bij de immigratiedienst bij de haven, en wat vragen over Syrië en het conflict, om zeker te weten dat we Syriërs waren. Er was ook een taalexpert die aan ons accent kon horen of we wel Syriërs waren.
In oktober kreeg ik asiel en werd me verteld dat ik het recht had om in het land te blijven. Ik had 28 dagen om uit het onderkomen te verhuizen en ergens anders onderdak te vinden, dus ik ging navraag doen bij vrienden, kennissen en mensen op social media. Ik vond een stel online dat aanbood om in een van hun kinderkamers te verblijven in Epsom. Ze zeiden dat ze liever hadden dat ik daar verbleef, dan dat de kamer leeg zou blijven. Deze compassie was representatief voor de rest van de mensen uit het dorp: er waren een aantal andere vluchtelingen ondergebracht bij Engelse families in de omgeving en iedereen deed zijn best om ons te helpen onze plek te vinden en ons thuis te laten voelen.
Niemand kiest ervoor om zijn huis te verlaten. Waarom zou iemand die in Syrië opgegroeid is zijn huis verlaten om naar een plek te gaan waar hij nooit is geweest? Ze laten hun taal, cultuur, huis, routine en hun geliefden achter. Er zijn 4,5 miljoen vluchtelingen, ongeveer 8 miljoen ontheemden, meer dan 1 miljoen gewonden, een kwart miljoen vermoord, er zijn 3000 scholen vernietigd en 3 miljoen kinderen volgen geen school. Deze mensen komen niet hier naartoe omdat ze het willen; ze komen hier omdat ze niet naar huis kunnen.
De afgelopen maanden heb ik universiteiten bezocht en veel mensen ontmoet. Ik heb besloten om een master te volgen in Developmental Post-Conflict Resolution, zodat ik terug kan gaan naar Syrië en Irak als het allemaal voorbij is om vluchtelingen te helpen. Als student Engels in Aleppo wilde ik altijd naar het Verenigde Koninkrijk gaan om een master te doen en een doctoraat te halen. Ik had nooit kunnen voorzien dat ik er als vluchteling terecht zou komen in de oplegger van een vrachtwagen, maar soms gebeuren dingen niet zoals je ze verwacht. Voor mij is het belangrijk om alles te zien als een mogelijkheid. Toen ik besefte dat ik mijn familie en huis in Syrië moest achterlaten, besloot ik dat ik naar het Verenigde Koninkrijk zou gaan, zodat ik geen tijd zou verliezen met het leren van een nieuwe taal en cultuur.
Als ik nieuwe mensen ontmoet zijn ze soms verbaasd over hoe snel ik verder ben gegaan met mijn leven. Ik heb pas een maand geleden asiel gekregen en ik wil nu al een master halen? Het is alsof ze verwachten dat ik rouw of dat ik me zorgen maak. Tegen hen zeg ik altijd hetzelfde: ik had een keuze – ik kan depressief en triest zijn, of ik kan het feit dat ik leef zien als een zegen, en het gebruiken om me te motiveren. Ik heb besloten om dat laatste te doen.
‘Kurdo’ heeft gevraagd om zijn naam te veranderen om zijn familie te beschermen.