Health

Fitnessapparaten hebben eigenlijk geen idee hoeveel calorieën je verbrandt

Heb je ooit gehoord van de Big Mac-index? Dat is een manier waarmee economen de koopkracht van verschillende landen met elkaar vergelijken. Ze gebruiken dan steeds de lokale prijs van deze hamburger als uitgangspunt. Zelf gebruik ik het bekendste product van McDonald’s ook om iets van de wereld te begrijpen, zij het op een nét iets andere wijze.

Met 563 kilocalorieën is het broodje niet per se goed voor je buikomvang. Precies om die reden stap ik geregeld op een crosstrainer, waarna ik mijn gewicht invoer, een album van Guns N’ Roses opzet en mijn ledematen behendig op en neer laat kronkelen, tot het allerlaatste akkoord van Rocket Queen. Het idee dat ik dan genoeg energie heb verbruikt voor één Big Mac, stemt me tevreden. Als ik sport, en de drang kan weerstaan om de calorieën die ik verbruikt heb weer gelijk aan te vullen, creëer ik een calorietekort, waardoor mijn lichaam zijn gelatineuze energiereservoirs zal kannibaliseren. Althans, dat is mijn theorie.

Videos by VICE

Het ding is alleen dat ik dit al maanden probeer, en weliswaar dun ben, maar dan wel net weer een buikje heb. Aangezien ik nog lang niet van plan ben om mijn strijd op te geven, en ook niet om mijn eigen Big Mac-paradigma onderuit te halen, is het dus zaak om een andere zondebok aan te wijzen. De crosstrainer bijvoorbeeld. Volgens mij liegt-ie tegen me, en verbruik ik in werkelijkheid een stuk minder calorieën dan dat ding me wil doen laten geloven.

Julie Daly is manager biomechanica-engineering bij Life Fitness, een bedrijf dat bijna een derde van de markt voor fitnessapparatuur op zich neemt. Het is ook de fabrikant van de machine waar ik inmiddels heel wat ochtenden hijgend op heb doorgebracht. Zij ontkent dat mijn apparaat me voorliegt. Ze zegt dat Life Fitness gebruik maakt van wat ze ‘gouden standaarden’ noemt van het American College of Sports Medicine for Life Fitness. En voor producten waarop ze dit niet kunnen toepassen, voert het bedrijf interne VO2-tests uit – dat is een manier om het zuurstofverbruik van trainende mensen te gebruiken, en een indicator van je cardiorespiratoire fitheid.

“We hebben uiteenlopende mensen getest, en daarbij rekening gehouden met leeftijd, geslacht, gewicht en fitheidsniveau,” mailt Daly me. “En dat op meerdere inspanningsniveaus. We registreren het zuurstofvolume tijdens de workout, bij iedere mogelijke weerstandinstelling. Op basis van de verzamelde gegevens voeren we een statistische analyse uit, en aan de hand daarvan kunnen we vervolgens het aantal verbruikte calorieën inschatten.”

Als ze op het moment dat ik dat las recht voor me had gestaan, had ik waarschijnlijk de neiging gehad om mijn shirt omhoog te trekken, wat vetweefsel beet te pakken en te vragen: “Wat is hier dan je verklaring voor, Julie?”

Ik bedoel, ik doe nu precies wat ik volgens haar zou moeten doen om nauwkeurige gegevens over mijn calorieën te krijgen: ik vul mijn gewicht in. Dat aantal is vrij makkelijk te onthouden, aangezien het altijd precies hetzelfde is. Namelijk: zes kilo hoger dan ik eigenlijk wil.

“Je gewicht is een belangrijke factor in het berekenen van je calorieverbranding, en helpt om het zo accuraat mogelijk te maken,” zegt ze. Dingen als hartslag en leeftijd hebben een veel minder sterke invloed op je verbranding, en worden daardoor niet meegenomen in de berekening.

Daly zegt dat het niet mogelijk is om aan te geven hoe groot de foutmarge is, gezien het grote aantal machines en de variabiliteit tussen individuele sporters. Maar ze is wel van mening dat gedegen onderzoek naar de calorieberekening van de Life Fitness-apparatuur op zijn plaats is.

Ik ook. Onverschrokken ging ik op zoek naar iemand anders die me kon vertellen of die cardio-apparaten echt met de waarheid aan het sollen zijn.

Dat werd Dori Arad, een klinische voedingsdeskundige, gecertificeerde diabetes-deskundige én inspanningsfysioloog. Ik kwam bij hem terecht toen ik negen maanden geleden de Bod Pod onderzocht. De Bod Pod is een eivormig apparaat waar je in kunt klimmen, en dat door middel van luchtverplaatsing berekent hoeveel je bent afgevallen.

Mijn ervaring in de Bod Pod onthulde dat ik een vetpercentage had van 17,8 procent. Voor een veertigjarige man val ik daarmee in de ‘matig slanke’ categorie. Niet slecht, maar de categorie ‘slank’ is toch echt mijn doel. Ik wil dat mijn buikspieren zichtbaar zijn met het blote oog, en niet dat je ze alleen kunt zien wanneer de lichtomstandigheden ideaal zijn en ik twee dagen nauwelijks heb gegeten.

Het was ongeveer dit moment waarop ik de Big Mac als referentiepunt begon te gebruiken. Ik probeerde elke dag 563 kilocalorieën weg te sporten, zodat ik een wekelijks energietekort van iets onder de 4000 kilocalorieën zou opbouwen. Maar ondanks al die moeite, lijk ik nu nog altijd best veel op hoe ik eruitzag voordat ik aan deze slijtageslag begon.

Toen ik Arad over mijn frustratie vertelde, kon hij gelukkig bevestigen dat er ook best iets mis kan zijn met de apparaten. “Het is inderdaad lastig om de foutmarges te kunnen bepalen,” zegt hij. “Maar er is onderzoek dat uitwijst dat het best op 30 procent kan liggen, of zelfs nog veel hoger dan dat.”

Een potentiële foutmarge van 30 procent op mijn dagelijkse cardiotrainingen? Dat zou kunnen betekenen dat ik er elke week 1344 kilocalorieën naast zit. Dat zijn bijna twee en een halve Big Macs!

Arad legt verder uit dat twee mensen die overeenkomen qua leeftijd, BMI, geslacht en achtergrond, en even intensief sporten, alsnog een verschillende hoeveelheid energie kunnen verbruiken. Dat verschil valt deels te verklaren uit het feit dat niet iedereen dezelfde resting metabolic rate (RMR) heeft – oftewel het aantal calorieën dat je verbrandt terwijl je helemaal niets uitvoert.

“Als je een accuraat meetsysteem wilt ontwikkelen om na te gaan hoeveel energie je verbrandt tijdens het sporten, moet je ook weten hoeveel energie je verbrandt terwijl je niets doet,” zegt hij. “Wanneer je een uur doorbrengt op een fietstrainer, en je verteld wordt dat je 600 kilocalorieën hebt verbrand, neemt die machine niet mee hoeveel energie je hebt verbruikt doordat je simpelweg iets verderop op een stoel zit. Als je van jezelf veel calorieën verbrandt – 100 kilocalorieën per uur, om even iets te noemen – dan moet je er dus wat van aftrekken. Maar verbruik je er 50, dan telt die workout opeens weer zwaarder mee.”

Wat je fitnessapparaat ook buiten beschouwing laat, is dat er een bepaalde trainingsintensiteit is waarmee je de maximale hoeveelheid vet verbrandt. “Iedereen kan zo een afspraak maken bij de kliniek om dat te testen,” zegt hij. “We kunnen er zo achterkomen op welk punt je het meeste vet verbrandt, waarna je zo naar de gym kunt gaan om vooral met die intensiteit te trainen.”

“Dus is het mogelijk dat ik op een intensiteit train die niet optimaal is om vet te verbranden?” vroeg ik. Misschien faalde ik wel zo erg omdat ik te hard mijn best heb gedaan. De ironie. “Dat is goed mogelijk,” antwoordt Arad. “Als je een beter beeld van je metabolisme hebt, zou je veel gerichter kunnen sporten.”

Tenzij kunstmatige intelligentie onopvallend een stuk gemener is geworden, zijn al die fitnessapparaten waarschijnlijk niet met opzet tegen ons aan het liegen. Ze informeren ons op basis van de gegevens die ze tot hun beschikking hebben, en dat komt bij sommige mensen best overeen met de daadwerkelijke situatie, maar bij de meesten eigenlijk totaal niet.

Je kunt nog precies even lang zijn, evenveel wegen en dezelfde leeftijd hebben, maar dan nog kun je veel meer of minder vet verbranden dan diegene. Nu ik weet dat het metabolisme hier een grote rol in speelt, heb ik met Arad afgesproken om eens te testen hoe dat bij mij zit. Zodat ik er komend jaar pas écht kan achterkomen wat ervoor nodig is om een Big Mag weg te sporten.