Als ik op zondagmiddag soms bij mijn schoonouders met een verlept gezichtje op zoek ben naar de sinaasappelsap en de aspirines in de keuken hoor ik wel eens gezang en schaterlachen uit de aanbouw komen. Dat is niet toevallig, want mijn schoonmoeder Wil ‘Het Hoedenvrouwtje’ Gorter heeft in die ruimte haar hoedenmuseum gemaakt. Ze houdt er lezingen voor allerlei mensen, maar ik heb het gevoel dat het vooral losgeslagen huismoeders zijn die zo hard zitten te lachen. Voor Vice wil ik best eens uitzoeken wat er allemaal in dat museum gebeurt en heb gevraagd of ik een lezing mee mag maken. Het is de eerste lezing dit jaar. Van Wil.
Tijdens Wils optredens staan de opbergdozen in de kamer en de hoeden in het museum
Videos by VICE
Behalve de huiskamer staat ook de douche vol hoedendozen
Die woensdagochtend staan als vanouds de opbergdozen weer door het hele huis. Na de hele winter hoedenstilte in het pittoreske Andijk (Wil geeft ‘s winters lezingen buiten de deur) is het weer één en al drama. Het gaat zelfs zo ver dat ik van tevoren aan moet geven of ik wil douchen, want op een lezingdag staat zelfs de douche vol. De bekende hoedenopbergplaats.
Wil checkt nog even gebaksbordjes en constateert dat er een paar met kapotte randjes bij zitten. Tsja, die mensen betalen 7,50 voor een verhaaltje en een taartje, dus dan eten wij wel van die bordjes met een stuk eraf.
Ik weet niet waarom, maar ze kijkt daarna zelfs of er geen splinters aan de stoelen zitten.
Geen afgeschilferde gebaksschoteltjes in de serre
Als de gasten arriveren wordt mijn vermoeden bevestigd. Het is weer zo’n club vrouwen die ik zou omschrijven als het soort wat in zo’n Nordic Walking-groep rek- en strek oefeningen loopt te doen op het erf van het tulpenbedrijf waar ik soms werk. Het blijken bestuifsters te zijn, de gewasbezorgsters hebben een collega-uitje. Voor ik me nog meer in ze ga verdiepen start Wil gelukkig haar praatje. Ze staat voor een soort ‘wall of hats’, wij zitten daar tegenover op de splinterloze stoelen in het museum en luisteren. Ook zijn we er getuige van hoe Wil af en toe in gezang uitbarst.
Wil geeft eigenlijk een beetje haar kinderen de schuld. Vroeger had ze een verkleedkist vol met prinsessenjurken, piratenpakken en dingen voor ridders. Er zaten ook wat hoeden bij en omdat die in zo’n kist makkelijk uit model gaan begon ze die apart te houden. Zo is de hoedenverzameling begonnen en nu bestaat het museum alweer tien jaar.
“‘Zet ‘m op’ heet het. Je mag de hoeden opzetten, maar het betekent natuurlijk ook dat het helemaal OK is.
Hoedje, pakje, baretje, ga ervoor, wat let je.”
Een kindje zei vorige keer “Met kurk zink je niet” maar het is gewoon een survivalhoedje uit Australië tegen de grote vliegen en dingen die daar rondvliegen
Die schelpen lijken op va-gi-na’s
Na wat verhaaltjes over Alpacawollen hoedjes uit Peru, haakwerkjes uit Afrika en een survivalhoedje uit Australië, pakt ze een Afrikaans hoedje uit de koffer:
“Er zijn natuurlijk heel veel landen met een eigen muts. Deze heb ik van een vriendin gekregen. Ze heeft ‘m meegenomen uit Marokko. Hij was van een muzikant daar en er zitten aardig wat schelpjes op. Sommige mensen vinden dat die schelpjes op iets anders lijken (een VAGINA) en daarom staan ze symbool voor vruchtbaarheid. Heel vroeger kon je daar in Indonesië en Afrika mee betalen en toen heetten ze nog Cauri’s.”
“In Nederland hebben we ook veel hoeden die bij een bepaalde streek horen. Zo Vroeg ik een keer op een basisschool uit welke streek dit hoedje kwam. Het is echt Staphorster stipwerk op een kapje. Kreeg ik als antwoord ‘wedstrijdzwemmen’. Ze zijn helemaal bestempeld met spijkertjes en naalden en verf. Je kunt ze wel voorzichtig met de hand wassen, hoor. Maar de verf gaat er nu toch al een beetje af. Het zijn mooie patroontjes en je kunt er ook nog aan zien of iemand in de rouw is. Als er weinig kleur gebruikt is betekent het dat de drager echt nog rouwt. Hoe meer kleur er op zit hoe verder weg het gebeurd is.”
“I’m Wil Gorter and I have a hatmuseum”
Na de pauze met het taartje van de puntgave gebaksschoteltjes in de serre wijdt Wil verder uit over haar hobby. Ze spaart niet alleen hoeden, ze houdt er ook van zelf hoeden te maken. Ze heeft er zelfs les in gehad.
“Vaak worden hoeden gemaakt van vilt. Je kunt grondvormen kopen die je dan in de juiste vorm kunt persen. Hoeden vorm je om mallen Ik weet wel dat deze dingen op iets anders lijken (op PENISSEN) en groepjes krijgen de slappe lach als ze deze gevaartes zien. Hoedenmaken met vilt is net papiermacheeën: je stopt natgemaakt, heet gestoomd vilt om de vorm en laat het daarna drie dagen drogen.
Vilt wordt gemaakt van schapenwol of konijnenharen. Hoe schapen geschoren worden en hoe de wol vervolgens met water en zeep tot vilt gevormd wordt kan iedereen wel bedenken, maar met konijnenvachtjes werkt dat toch iets anders. De haren worden van de velletjes afgeplukt en in enorme trommels gedaan. Daar worden ze vermengd met waternevel en lucht zodat ze aan elkaar gaan kleven en er een brei van gekneed kan worden die verwerkt wordt tot vilt.
Dat heb ik een keer gezien op een hoedenmuseumtocht in het buitenland. Elke zomer bezoek ik een hoedenmuseum in een ander land. Zo ben ik vorig jaar naar Portugal geweest en toen heb ik op google nog even opgezocht waar het museum was. Dat bleek nog 550 km bij onze bestemming vandaan te liggen, maar mijn man en ik zijn toch gegaan.
Het bleek een echte fabriek te zijn en dan bel ik gewoon aan: ‘I’m Wil Gorter and I have a hatmuseum’. Na een tijdje begrepen die mensen het en konden we binnen komen kijken.”
Wil vermomd als travestiet uit Priscilla
Ze heeft een keer een hoed gemaakt voor het thema ‘Priscilla, the queen of the Desert’. Die homo campklassieker over twee travestieten en een transsexueel in een bus ja. Ze mocht hem wel tentoonstellen, maar had niet de wedstrijd gewonnen. Hij is om zo’n ijzeren ring heen opgebouwd, zo’n ring die je vroeger gebruikte om je haakwerkje te spannen. Haar schoonzoon heeft hem in elkaar gelast. Die rondjes komen gewoon bij de Leen Bakker vandaan. Zeil voor op de vloer. Het is stevig, maar buigt wel mee.
“Ik heb ook ooit een keer een hoed ontworpen voor Maxima. Het thema was ‘Minimaal, Maximaal’. Toen heb ik van casettebandjes een hoedje gehaakt en versierd met ringen van dynamo’s. Met koninginnedag stond ‘ie in de etalage van een hoedenwinkel in Leiden. Toen hoopte ik dat de koningin mijn hoed zou nemen. Normaal kost het huren van een hoed 2,50 euro, maar komt de koningin een hoed huren, dan kun je rustig het dubbele vragen. Maar ze keek niet eens in de etalage. Wel heb ik eens een brief ontvangen van het Koninklijk Huis. Ik had ze gevraagd of ik een hoed van de koningin mocht hebben voor in het museum. Maar ze schreven terug dat zo veel mensen een hoed willen, dat ze besloten hebben niemand meer een hoed te geven. Wat ze wel met de gedragen hoeden doen weet ik ook niet, maar hoe vaak krijg je nou een brief met bovenaan `Zeer geachte mevrouw´?”