Sport

Chaos van Oman tot Bulgarije: het verhaal van voetballer Stuart van Doten

Stuart van Doten zou boeken vol kunnen schrijven over wat er mis kan gaan tijdens een voetbalcarrière. De linksback zat in de jeugdopleiding van FC Dordrecht, maar speelde nooit een officiële wedstrijd in Nederland. Hij liep stage en stond onder contract bij clubs over de hele wereld, van Koeweit tot Canada. Overal liep hij tegen de gekste dingen aan, waardoor hij nooit lang ergens kon blijven. Hij is nu 27 jaar en zit zonder club in Nederland.

VICE Sports ontmoette Stuart in een café in Amsterdam, om hem te horen over zijn carrière. Dit is zijn verhaal.

Videos by VICE


“Ik heb lange tijd niet beseft hoe graag ik profvoetballer wilde worden. Ook niet toen ik jarenlang in de jeugdopleiding van FC Dordrecht zat. Pas toen ik daar niet doorbrak, naar de amateurs ging en zwaar geblesseerd raakte, kwam het grote besef. Ik was 21 jaar en raakte in een keer geblesseerd aan mijn kruisband en meniscus tegelijk. Tijdens mijn revalidatie van een jaar heb ik heel goed nagedacht over wat ik nou wilde met mijn leven.

Ik deed HBO Communicatie en ben geen domme jongen. Maar de blessure liet me inzien dat ik niets anders wilde worden dan profvoetballer, al was het in Oezbekistan. Ik stopte met mijn opleiding en zette alles op alles om alsnog het profvoetbal in te gaan. Ik was jong, wist nog weinig van de wereld. Dus ik was naïef. Ik kwam via via in contact met een zaakwaarnemer, Ernest, die me aan een club in Oman kon helpen. Ik krijg koude rillingen over mijn lijf nu ik erover begin te vertellen. Het is echt ongelofelijk wat daar is gebeurd.

Foto’s door David Meulenbeld

Ernest zou met mij een paar clubs bezoeken in Oman, om te kijken wat eruit zou komen. Ik moest zelf mijn vliegticket betalen en in Oman 500 euro betalen aan Ernest. Hij zou dan hotels, eten en vervoer regelen. Eigenlijk weet je al dat het niet goed zit als je zelf je vlucht en verblijf moet betalen. Ik had dat nooit moeten doen. Maar ik was een groentje, ik wist niet hoe het zat. Ik boekte mijn vlucht en kwam aan op het vliegveld van Oman. Daar was niemand om me op te halen.

Dan zit je daar als 22-jarige. Het was daar 51 graden. Ik had me veel te warm gekleed en ging kapot. Ik kon die zaakwaarnemer niet bereiken en moest bijna huilen. Na twee of drie uur kreeg ik Ernest te pakken. Omdat ik een Nederlandse telefoon had, liep mijn telefoonrekening ook nog eens heel hoog op. Die zaakwaarnemer zei dat hij bij het vliegveld was geweest, maar dat ik er niet was. Toen ik dat hoorde, stond ik op het punt om iemand te vermoorden. Ik ben van mezelf een hele rustige jongen, maar ik was echt woest.

Ernest stuurde uiteindelijk een taxi, die me dan naar hem zou brengen. Na een uur kwam de taxi, met een hele aardige chauffeur. Hij zei dat ik wel kon gaan slapen als ik wilde, maar ik bleef wakker om paraat te blijven. Ik wist niet hoe ver het rijden was, of waar ik naartoe ging. Ik had ontvoerd en vermoord kunnen worden. Misschien moest ik wel vechten voor mijn leven, je weet het niet. We reden over bergen, door de woestijn, langs douaneposten en mensen met mitrailleurs. Ik vroeg me af waar ik aan was begonnen. Na vierenhalf uur in de taxi, die geen airco had, kwamen we aan bij het hotel waar Ernest was.

Ernest kwam naar de taxi lopen en bleek een heel aardige Afrikaanse man van twee meter te zijn. Ik gaf hem de 500 euro. ‘Blijf in de taxi zitten, er komen nog twee spelers bij. Dan gaan we naar een ander hotel,’ zei Ernest. Er kwamen nog twee Argentijnse jongens de taxi in, met wie ik het meteen goed kon vinden. We reden naar het andere hotel en een paar minuutjes voordat we er waren, zei Ernest dat wij uit moesten stappen om het laatste stukje te lopen. De twee Argentijnen en ik stapten uit en begonnen te lopen richting het hotel waar we zouden verblijven.

Opeens hoorden we achter ons geschreeuw. Ik keek achterom en zag Ernest vechten met de taxichauffeur. ‘Ik ga je niet betalen, het is veel te duur!’, riep Ernest in het Engels tegen de taxichauffeur. Ik liep terug om de boel te sussen. De taxichauffeur zei dat hij maar vijftien dollar vroeg voor een rit van vijf uur in totaal. Ik zei tegen Ernest: ‘Ik heb je net 500 euro gegeven, dan kun je dit toch wel betalen?’ Maar daar wilde Ernest niks van weten. Die taxichauffeur vroeg nauwelijks wat, dus uiteindelijk heb ik hem dat geld zelf gegeven.

Ik kwam er daarna al snel achter dat Ernest niks had geregeld aan verblijf of stages in Oman. De volgende dag gingen we naar een club toe, maar niemand daar kende Ernest of wist van mijn komst. Ze zochten niet eens verdedigers, dus ik mocht alleen stage komen lopen als spits. Gek genoeg heb ik in mijn eerste oefenduel daar twee keer gescoord. Maar omdat ze op mijn cv zagen dat ik eigenlijk een verdediger was, kreeg ik geen contract. Ernest bracht me naar een andere club, waar ik wel een aanbieding kreeg. Maar die aanbieding was erg laag. Met een maandsalaris daar zou ik amper een vliegticket naar huis kunnen betalen. ‘Bedankt voor alles, maar ik doe het niet,’ zei ik.

Ernest heb ik alleen nog de dag voordat ik naar huis vloog gezien. We gingen lunchen. Ik had twee telefoons, een Blackberry en een iPhone, en legde die op tafel tijdens het eten. Ernest keek daar naar. ‘Ik heb zoveel voor je gedaan. Je kan me best een van die telefoons geven,’ zei hij met een stalen gezicht. Ik keek hem aan en vroeg me af of hij het meende, of ik in een film zat, of in een programma met verborgen camera’s. Maar hij was bloedserieus. Ik heb de rekening betaald, heb Ernest niet eens een hand gegeven en ben weggegaan. Weg uit Oman.

Ik kreeg daarna een aanbieding van FK Etar, een club in Bulgarije. Daar kon ik mijn eerste contract als profvoetballer tekenen, dus ik wilde ervoor gaan en vloog erheen. Na aankomst vertelden andere spelers bij de club me dat ze hun salaris niet betaald kregen, maar daar had ik schijt aan. Ik wilde voetballen en me prof voelen, dus ik tekende bij FK Etar. Ik stroomde vlak voor de winterstop in bij de selectie en ging mee op trainingskamp.

Op de training kreeg ik een ongelofelijke schop tegen mijn hoofd. Ik belandde in het ziekenhuis met een ernstige hersenschudding. Gek genoeg vond de president van de club dat ik na een week alweer moest gaan trainen. Mijn moeder belde me op en vroeg me waar ik mee bezig was. ‘Kom gewoon naar huis, wat doe je nou voor die paar rotcenten?’, zei ze. Maar ik ging na een week weer het veld op, omdat ik me zo graag wilde bewijzen als prof. Ik was de oude natuurlijk niet meer door die hoofdblessure. Nog voor het einde van het seizoen gooide FK Etar opeens twintig spelers uit de selectie. Daar zat ik bij, puur omdat ik mijn niveau niet kon halen door mijn blessure.

Geen van de spelers met wie ik bij FK Etar zat, is betaald. Mensen werden belazerd. Ik hoorde later van bevriende medespelers dat er jongens in het elftal zaten die omgekocht werden, zodat ze niet scoorden of wat dan ook. Ik heb zeven maanden bij FK Etar gezeten, maar mijn salaris heb ik nooit gehad. De club ging kort na mijn vertrek failliet, dus ik kon niet meer naar de FIFA stappen om het geld te claimen. Dat was mijn eerste ervaring als profvoetballer met een contract. Klote, om het zo maar te zeggen.

Voor het seizoen daarna kreeg ik een aanbieding van Universitatea Cluj, een club uit Roemenië. Ze lieten ze me meteen een contract voor tweeënhalf jaar tekenen. Ik draaide een goede voorbereiding en werd snel basisspeler. We zaten in de competitie met clubs die het goed deden in de Europa League, zoals Steaua Boekarest en Dinamo Boekarest. Ons stadion was ook top. Ik vond mijn draai en het ging zo lekker, dat ik me afvroeg of ik daarna misschien de stap naar de Eredivisie zou kunnen zetten.

Na vijf competitiewedstrijden ging het opeens helemaal mis, nadat we thuis met 0-3 verloren van de hekkensluiter. Ik weet het nog goed. Ik wou na de wedstrijd een taxi nemen naar huis, maar er stonden opeens 3.000 woedende fans buiten het stadion. Ik moest samen met een teamgenoot rennen voor mijn leven. We pakten snel een taxi en raceten naar ons appartementencomplex. ‘Ik weet niet wat er morgen gaat gebeuren op de club,’ zei ik in de taxi. Toen ik de volgende dag op de club kwam, waren de kastjes van mij en twaalf andere spelers leeggeruimd. Wij moesten apart gaan trainen, de club wilde van ons af.

We moesten elke ochtend om zes uur ‘s ochtends uur rondjes lopen op een bijveldje. Week na week, in de Roemeense winter. Als je weigerde die rondjes te lopen, werd dat gezien als werkweigering en kon de club je contract opzeggen. Ik weigerde niet, want het contract wat ik daar had was geweldig. Maar ik voelde me klote, omdat ik mijn wedstrijden wilde spelen en al veel shit had meegemaakt. Uiteindelijk heeft Universitatea Cluj mijn contract opgezegd. Via een rechtszaak heb ik een goede afkoopsom gekregen, waar ik nog steeds van geniet. Ik kreeg in één keer elf maanden salaris mee.

Omdat geen club uit Nederland me daarna wilde hebben, koos ik ervoor om op een lager niveau in Canada te gaan spelen voor Thunder Bay Chill, waar ze veel spelers uit het buitenland aannamen. Thunder Bay Chill speelt in een zomercompetitie, waar spelers heen gaan die een kans af willen dwingen om in de Amerikaanse MLS te gaan spelen. Thunder Bay zit op anderhalf uur vliegen van Toronto. Het is er stil en heel groen, met veel watervallen. Daar kon ik tot rust komen na al die shit in Oman, Bulgarije en Roemenië.

Ik heb een geweldig seizoen gedraaid in Thunder Bay en ben zelfs uitgeroepen tot verdediger van het seizoen. De trainer, Tony Colistro, was top, een man naar mijn hart. Hij was streng, maar rechtvaardig en maakte me belangrijk in het team. Ik kwam veel bij Tony thuis. Na het seizoen gingen we daar lekker barbecuen in zijn tuin, alles. Ik heb alleen maar goede herinneringen aan mijn tijd in Thunder Bay. Het was misschien wel de beste ervaring die ik tot nu toe heb gehad als profvoetballer. Met Tony heb ik nog steeds contact.

Ik heb daarna heel kort bij een club uit België gezeten, Witgoor Dessel, toen ik opeens een appje kreeg uit Koeweit. Al Shahel, een club uit de Koeweitse competitie, wilde me hebben en deed me een duizelingwekkend aanbieding. Echt ongelofelijk. Al Shahel stuurde me een eersteklas vliegticket op en ik vloog daarmee meteen naar Koeweit. De sjeik ontving me hartelijk en ik heb er direct getekend. Ik kreeg een royaal appartement van de club en werd een belangrijke speler gemaakt. We trainden elke dag pas om vier uur ‘s middags, dus ik kon lekker uitslapen. Het leven was er goed.

Er was alleen een probleem. Mijn internationale overschrijving uit België kwam maar niet binnen. De documentatie kwam niet op tijd rond. Daardoor kon ik een half jaar lang geen officiële wedstrijden spelen voor Al Shahel. Dat was doodzonde, want de club had echt het beste met me voor. Ze organiseerden zelfs twee keer per week speciaal voor mij oefenwedstrijden. Aan het einde van het seizoen kon ik me eindelijk overschrijven naar Al Shahel, maar dit zou mijn carrière niet zijn als er niet heel snel weer wat mis zou gaan.

Binnen een korte periode gingen er twee dingen mis. Eerst viel er een bom, op twintig minuten van mijn appartement in Koeweit. Daardoor begon ik te twijfelen of ik daar wel moest blijven. Kort daarna werd de voetbalbond van Koeweit geschorst door de FIFA. Er was corruptie gaande bij die voetbalbond. Ze hielden zich niet aan de financiële afspraken. Clubs uit de Koeweitse competitie mogen sinds de schorsing van de FIFA geen internationale spelers meer aantrekken. Ik kon me daardoor niet meer overschrijven naar Al Shahel. Mijn tijd daar zat erop, ik moest een andere club vinden.

Begin dit seizoen kreeg ik de kans om stage te lopen bij FC Stal Kamianske uit de Oekraïense Premier League. Ik zag het wel zitten om daar heen te gaan, omdat ze met Erik van der Meer een Nederlandse trainer hadden. Als ik er een contract zou krijgen, was het salaris goed en kon ik in de competitie spelen tegen clubs als Dinamo Kiev en Shakhtar Donetsk. Ik vloog erheen. Toen ik ‘s avonds aankwam bij de club, liep ik naar de trainer om hem een hand te geven. Hij zei meteen: ‘Ik neem ontslag Stuart. Ik ga weg.’ Ik kon mijn oren niet geloven en vroeg hem of hij het meende.

‘Ja, maar maak je niet druk, als je twee dagen vlamt, krijg je gewoon een contract,’ antwoordde Erik. Dat was goed bedoeld van hem, maar ik wist al hoe laat het was. Het was weer zo’n chaotische club, waar trainers eruit vliegen en presidenten elke dag weer wat anders besluiten. Ik raakte in een negatieve vibe. De volgende dag trainde ik mee met de selectie van FC Stal Kamianske en maakte ik een paar foutjes. De president had dat gezien, was ontevreden en ik kreeg geen contract. Ik kon weer naar huis.

Eind vorig jaar kreeg ik uit het niets via LinkedIn een berichtje van Toronto FC. Ze vroegen me of ik nog in Canada woonde. ‘Nee, maar als jullie willen, kan ik nu naar Canada komen,’ zei ik. Toronto FC had een mooi plan voor me uitgestippeld. Ik zou beginnen in het tweede elftal, dat in de Jupiler League van Amerika speelt. Van daaruit kon ik dan op termijn de stap naar het eerste elftal zetten.Toronto FC vloog me in, de club zette me in een vijfsterrenhotel en ik stond op het trainingsveld met spelers als Jozy Altidore en Sebastian Giovinco. Ik voelde me weer het mannetje. Alles was goed geregeld.

Ik had het er echt naar mijn zin. Ze waren de papieren al aan het klaarmaken voor de contractondertekening. Maar op de tweede training kreeg ik een trap op mijn enkel en viel ik keihard op mijn knie. De knie explodeerde gewoon en er ontstond een ontsteking. Toronto FC vond het daarna een te groot risico om me een contract te geven, omdat ik eerder al kruisband- en meniscusblessures had gehad. Ze zijn dus op zoek gegaan naar iemand anders en ik moest weer naar huis om te herstellen. Misschien belt Toronto FC volgende week en mag ik er toch tekenen, maar daar ga ik niet meer vanuit.

Nu zit ik al een tijdje zonder club. Ik heb heel veel meegemaakt in mijn carrière, landen gezien, geld kunnen verdienen en vrienden gemaakt onderweg. Maar sportief had ik er tot nu toe meer uit kunnen halen. Financieel denk ik niet, want ik heb gewoon goed verdiend, al raakt dat nu wel op. Ik ben niet financieel onafhankelijk. Dat ik er sportief niet meer uit heb gehaald, heeft denk ik voor 75 procent gelegen aan de clubs waar ik kwam en de instabiele situaties daar.

Ik hoop nu op het hoogst haalbare voor mijn kwaliteiten, maar het is moeilijk voor me om een club te vinden. Het is eind januari, veel clubs zitten al vol. Ik moet eigenlijk blij zijn met alles wat op mijn pad komt. Ik heb aanbiedingen van een paar clubs op het tweede niveau van Australië, maar daar twijfel ik over. Ik heb een verloofde. Zij wordt volgende maand 29 en heeft een vast contract als juf in Amsterdam. Het wordt tijd om een leven op te bouwen in Nederland en dan is Australië erg ver weg.

Ik zoek een club met een goed plan. Dat kan in Finland zijn op het tweede niveau, of in de Jupiler League op amateurbasis, misschien zelfs de Tweede of Derde Divisie in Nederland. Als het maar een stukje zekerheid is, de trainer niet na een week weggaat, de president er geen potje van maakt en de salarissen gewoon worden uitbetaald. Van al die heisa heb ik genoeg gezien. Dat kan ik nu niet meer hebben op mijn 27ste.”

Dit is een verhaal uit de rubriek Ongewenst Transfervrij, waarin VICE Sports profvoetballers aan het woord laat die graag weer willen spelen, maar door hun eigen fouten of botte pech geen club hebben. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Dit is een monoloog uit de serie VICE Sports Avonturiers. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.