Kunstenaar Rob Scholte bezit sinds kort alle drukplaten van beroemde Hollandse schilderijen

Het Melkmeisje en het Meisje met de Parel heeft hij al, maar ook modernere schilderijen van Mondriaan en Picasso. En dat is nog maar het begin; driekwart moet nog uitgepakt worden. Als je Rob Scholte hoort praten over zijn nieuwe verzameling van drukplaten, duurt het niet lang voordat je zelf ook enthousiast wordt. Verspreid over zijn atelier in Den Helder liggen grote pallets met daarop duizenden pakketjes die als cadeautjes liggen te wachten om geopend te worden. “Het hele kunstbezit van Nederland ligt hier,” zegt hij lachend.

Scholte bezit sinds kort wat hij zelf “de originelen van de reproductie” noemt. Als voorbeeld van wat hij daarmee bedoelt pakt hij een van de rechthoekige, kartonnen pakketjes van de stapel. Op de voorkant staat een afbeelding van Van Gogh’s Zelfportret als Schilder. Uit het pakketje zelf komen vier zware, metalen platen tevoorschijn; een gele, een rode, een blauwe en een zwarte. “Dit zijn de originele drukplaten waarmee alle reproducties van dit schilderij ooit zijn gemaakt. Elke poster, elke afbeelding in een kunstboek, ze zijn allemaal met deze platen gemaakt.”

Videos by VICE

De drukplaten waren van de jaren dertig tot ergens in de jaren tachtig eigendom van Mercurius, een drukkerij uit Westzaan die het alleenrecht had om voor Nederlandse musea de kopieën van beroemde Hollandse schilderijen te maken. “Ze hadden een exclusief contract met het Openbaar Kunstbezit, en daar waren zo’n beetje alle Nederlandse musea bij aangesloten. In de praktijk hadden ze dus decennialang een monopolie op het drukwerk van die musea. Het Rijksmuseum, het Mauritshuis, het Boijmans, noem maar op. Iedere poster die ze verkochten kwam uit hun drukkerij vandaan.”

Het drukken van kunstposters was destijds een ambacht op zich. Een schilderij werd eerst fotografisch in beeld gebracht, waarna de afbeelding in vier kleurenscheidingen werd opgedeeld. Voor iedere kleur werd een aparte drukplaat geproduceerd. Deze offsetdrukplaten werden vervolgens met inkt bedekt en nauwgezet een voor een op hetzelfde vel gedrukt om zo een volwaardig kleurenbeeld op te bouwen.

Scholte laat me zijn grootste vondst tot nu toe zien: de Nachtwacht, of beter gezegd: vier Nachtwachten. “Dit was de prent die al die jaren in het Rijksmuseum verkocht werd,” zegt hij terwijl hij de poster vasthoudt. “Je moet het zo zien: je hebt een oerbeeld, het handgemaakte schilderij, en je hebt de reproducties, maar daartussen zit een uniek werk, een soort tussenorigineel of negatief, waarmee al die kopieën gemaakt zijn. Dat zijn deze platen. Als ze in China de Nachtwacht op de koelkast hadden hangen, dan keken ze naar een afdruk van deze platen. Het heeft gezorgd dat mensen het thuis konden ophangen. Dat de kunst zich kon verspreiden.”

Rob Scholte bij de originele drukplaten van de Nachtwacht. Foto door de auteur

Rond de eeuwwisseling ging Mercurius op de fles. De komst van de computer, en in het bijzonder Photoshop, had ervoor gezorgd dat het maken van posters en afdrukken opeens vele malen makkelijker en goedkoper was. De oude druktechniek was ingehaald, en de drukplaten die al die jaren zo waardevol waren geweest verdwenen in de opslag. Jaren later nam een vriend van Scholte contact met hem op. Of hij ze niet wilde. De voormalig eigenaar van Mercurius stemde in. Hij mocht ze gratis ophalen, maar wel onder één voorwaarde: dat hij er iets artistieks mee zou doen.

Rob Scholte is naast de bomaanslag die hem zijn benen kostte en het boek Gimmick! dat Joost Zwagerman over ‘zijn’ kunstmilieu schreef, vooral bekend om zijn appropriation art: het toe-eigenen van al bestaande objecten of beelden om er een nieuw, eigen werk van te maken. Creatief lenen, zeg maar. “Ik sta bekend als iemand die er niet zo moeilijk over doet om werk van iemand anders te pakken en er iets nieuws van te maken. Daarom kwamen ze ook bij mij. Er zijn niet veel kunstenaars die het kunnen flikken om deze platen gewoon naast elkaar op te hangen en dat het dan ook nog als kunst geaccepteerd wordt. Daarvoor heb je toch een bepaalde status nodig.”

Zeilboten en Molen (2009), Rob Scholte

“Mijn invulling van ‘appropriation’ is wel anders dan die van iemand als Karel Appel,” gaat hij verder. “Dat je gewoon een Afrikaans beeldje koopt en er een mooie cobrakleur overheen schildert, dat vind ik niet de juiste manier. Ik zoek juist naar manieren om het oorspronkelijke werk niet aan te tasten. Het moet omkeerbaar zijn. Dat deed ik ook met die omgekeerde borduursels van me.”

Hij doelt op zijn Embroidery Show van eerder dit jaar, waarin hij kitscherige borduurwerkjes van beroemde schilderijen die hij op de rommelmarkt vond omgekeerd tentoonstelde in Museum de Fundatie, met de ruwe, ‘lelijke’ stikselkant naar het publiek toe. “De echte kant blijft intact, maar door het om te draaien ontstaat een nieuwe vorm.”

Met de platen wil hij hetzelfde. “Ik wil niet de reproducties tonen, maar alleen de platen waarmee ze zijn gemaakt,” zegt hij. “Het liefst ook met z’n vieren naast elkaar, als een soort Warhol maar dan puurder. Op die manier transformeert het van een oud gereedschap naar een kunstwerk in en op zichzelf.”

Scholte werpt zich wel vaker op als beschermheer van cultureel erfgoed waar maar weinigen naar omkijken. In de kelder van zijn museum vind je tientallen oorlogsprenten die Jan Sluijters tijdens de Eerste Wereldoorlog voor de Nieuwe Amsterdammer maakte. Daarin bekritiseert hij de profiteursrol van het welvarende, neutrale Holland. “Weet je wat me daarvan nog het meeste is bijgebleven? De kleur van het papier. De oudste werken, aan het begin van de oorlog, hebben het witste papier, terwijl de jongste, die aan het einde van de oorlog, juist groezelig en bruinig zijn – precies omgekeerd dus. Dat kwam omdat er in 1918 geen lompen meer waren en ze hout in het papier moesten verwerken. Als je de werken nu chronologisch naast elkaar ziet hangen, dan zie je het verhaal van die oorlog terug in de kleur van materiaal. Dat vind ik mooi. Het materiaal vertelt het verhaal, maar alleen als je het wil zien.”

Ook het verhaal van de drukplaten raakt aan het idee van cultureel erfgoed, en wat daar in onze tijd voor door moet gaan. “Je kan ze ook afdanken als koper, maar deze dingen hebben een hele grote historische waarde, vind ik. Het feit dat dit zo op pallets lag te verloederen is voor mij ook bewijs dat veel Nederlandse musea helemaal niet doorhebben dat er veel meer is om bewaard te blijven dan alleen maar het originele kunstwerk.”

Een voorbeeld? “Toen ik in de begin jaren negentig dat grote project in Japan deed, hoorde ik van oud-directeur van het Rijkmuseum Simon Levi dat Fuji Television bezig was geweest om het hele nationale kunstbezit van Nederland te digitaliseren, inclusief reliëfmetingen! Die hebben dus gewoon met lasers op onze kunstschatten mogen schijnen. Ik weet nog dat ik toentertijd heel verontwaardigd was over het gemak waarmee dat werd toegestaan. Het komt allemaal voort uit het idee: wij hebben het origineel. Terwijl ik denk: de reliëfdata van de Nachtwacht, die is volgens mij ook goud waard. Daarmee kun je een reliëf maken die identiek is aan het origineel, met de nerf van het linnen er nog in.”

Wat betekent het verschil tussen het origineel en de kopie nog in het digitale tijdperk? “We krijgen tegenwoordig ongelofelijk veel vermenigvuldigingen van beeld te zien, met kranten, met tijdschriften, met internet, met gifjes, met het Google Art Project, met robotcamera’s waarmee je een museum virtueel kunt bezoeken. Aan de ene kant wordt de waarde van het origineel met al die reproducties minder, maar aan de andere kant wordt het ook groter. Er zit een soort paradox in. Als je maar genoeg keer een kopie van de Mona Lisa hebt gezien, wil je vanzelf een keer naar het Louvre voor de echte.”

Zelf droomt Scholte ervan om de drukplaten tentoon te stellen in het Rijksmuseum, of anders het Mauritshuis of het Boijmans. Voor het zover is, moet hij zijn kunstschat eerst nog wel helemaal uitpakken en ordenen: veertien pallets met zo’n dertigduizend drukplaten in totaal. “Gelukkig helpt m’n dochtertje van elf me daarbij. Die vindt het prachtig, al die kleurtjes.”