Twee weken geleden zat je waarschijnlijk met je vrienden te appen om de vrijdagavond te plannen: wie er meeging, waar jullie heengingen en hoe laat. Geen seconde had je je voor kunnen stellen dat je met de rest van de wereld terecht zou komen in een nachtmerrie van horror, hysterie en gebrek aan begrip. Ik zat vrijdagavond in het Café De La Danse, een club op steenworpafstand van Le Bataclan, waar een van de Parijse schietpartijen plaatsvond. Aan het eind van de nacht waren 130 mensen vermoord. Ik had vrienden, collega’s en bekenden verloren.
Om die en nog een paar andere redenen besloot ik op Noisey Frankrijk niets te schrijven over de aanslagen in Parijs. Ik had het moeilijk, maar vrienden en familie van de slachtoffers waren er kapot van. Niets leek relevant of geoorloofd op dat moment. Ik wilde niet nog een laag ruis leggen over het gekrijs op social media.
Videos by VICE
Je moet begrijpen dat die afgrijselijke gebeurtenis bij ons thuis is gebeurd, op straten waar we allemaal ontelbare avonden en nachten hebben doorgebracht. Stilte leek voor ons voorlopig de enige optie. Totdat Rodrigue Mercier contact met me opnam.
Mercier is een overlevende van de aanslag in Bataclan. Hij is een 26-jarige geluidsman die ik vaak zie bij optredens in Parijs. Hij wilde, een week na de gebeurtenissen, zijn verhaal vertellen om terug te kijken op wat er gebeurd was en hoe zijn leven was veranderd, ver verwijderd van alle mediagekte. Hij vertelde dat hij tientallen interviews had geweigerd en alleen met mij wilde praten. Ik ging gisteravond naar hem toe. Ik was nog niet zeker of ik zijn verhaal wel ging publiceren. Maar zodra ik weer terug was, wist ik dat we zijn verhaal moesten vertellen. Ons gesprek was zo intens geweest. Dat kwam niet omdat hij een bepaalde kant van de gebeurtenissen belicht, maar het is het verhaal van iemand die van muziek zijn werk heeft gemaakt, die net iets verschrikkelijks heeft doorgemaakt, maar vast wil houden aan zijn leven en zijn passie. Hij wil vooruitkijken, net als wij allemaal.
Bekijk: Eagles of Death Metal praat over de terroristische aanslagen in Parijs
Noisey: Hoi Rodrigue, kun je wat over jezelf vertellen?
Rodrigue Mercier: Ik ben een 26-jarige geluidsman uit Montreuil. Ik luister al naar altrock sinds ik klein was en volg EODM al een behoorlijke tijd. Ik zag ze voor het eerst in 2005 in de Trabendo en ik denk dat ik in totaal naar zo’n negen shows ben geweest. Het is een van mijn favoriete bands.
Dus je was bij hun concert als fan, niet voor je werk?
Absoluut. Ik heb wel een paar keer in de Bataclan gewerkt, maar meestal werk ik in La Mecanique Ondulatoire, en sinds september in Le Klub. Het grootste deel van mijn tijd breng ik door in clubs.
Hoe verliep die avond?
Ik kocht m’n ticket pas om zes uur ‘s avonds, via de facebookpagina. Een meisje verkocht haar tickets. Ik zou eerst met een paar vrienden gaan, maar uiteindelijk was ik alleen. Tijdens het voorprogramma ging ik naar de bar ernaast om wat te drinken. Als ik terugdenk aan die avond, valt me een vreemd detail op. Het hele uur ervoor had ik het eerste album van Soulsaver, Longest day, op repeat staan. De tekst is: “This must be the door to take / I’ve nowhere left to run / I wanna run / I better run now / Run / As far as I can.”
Ik ging weer terug naar de Bataclan, een paar minuten voor EODM begon. Alles ging goed. Ik stond vooraan, ik was superblij. Op een gegeven moment speelden ze een nummer van hun laatste album dat ik niet zo goed vind, dus ik ging wat te drinken halen. Aan de andere kant van de bar zag ik een paar vrienden met elkaar praten. Ik wilde ze niet onderbreken en bedacht me dat ik ze later op de avond wel zou zien. De band speelde daarna nog een matig nummer, dus ik bleef een beetje achteraan staan, vlakbij de geluidsman.
Toen speelden ze Kiss the Devil, een van mijn favoriete nummers. Ik rende snel terug naar voren. Een ogenblik later hoorde ik een… geluid. Ik wist niet wat het was. Met mijn technische achtergrond dacht ik direct aan een kapotte DI (een impedantie-adapter die je tussen een instrument en de mengtafel aansluit) op het podium. Hele korte en scherp krakende geluiden. Mijn eerste reactie was omkijken naar de geluidsman met zo’n blik van: what the fuck, gast? Maar ik had ook wel medelijden met de geluidsman, want het is kut als dat gebeurt. Plotseling stopte de band met spelen. En het geluid ging door. Wat ik toen hoorde zal ik nooit vergeten: de absolute stilte van de zaal. Ik weet niet of het echt zo gebeurde of dat ik het alleen zo voelde, maar die stilte was verschrikkelijk angstaanjagend.
Niemand gilde, niemand zei een woord. Er was geen enkel geluid, behalve dat gekraak. Ik dacht dat het vuurwerk was, je weet wel, van die rotjes waarmee je als kind machinegeweergeluiden kunt maken. Ik keek weer achterom om erachter te komen wat er aan de hand was, maar de ruimte was nog donker. Toen ging ineens het licht aan. Toen ik me omdraaide zag ik al die mensen op de vloer liggen. Ik stond nog, maar door een reflex rolde ik mezelf in een bal. Er was geen ruimte om te liggen. Ik begreep onmiddellijk dat iemand met een wapen aan het vuren was. Het was nog steeds stil, maar ik hoorde kogels inslaan. Ze waren mensen aan het vermoorden. Compleet willekeurig, ze richtten op niemand.Ze waren letterlijk de pit aan het besproeien met kogels. Een kogel raakte de jongen naast me. Ik kende hem niet, maar we stonden al het hele concert samen. Hij had op een gegeven moment binnen een sigaret aangestoken, waardoor ik er zoveel zin in had gekregen dat ik er ook een opstak. Daar zat ik dan, doodstil, maar ik besefte me tegelijkertijd dat ik actie moest ondernemen als ik wilde blijven leven. Ik keek op en zag het lichtje van de nooduitgang, zo’n zeven of acht meter naast me. Dat was de enige uitweg.
Hoe ben je bij de deur gekomen?
Iedereen lag op de grond, maar ik weet niet of ze naar buiten aan het kruipen waren of al dood waren. Er lag overal bloed. Ik kon het onmogelijk weten. Ik wilde niemand duwen of raken, dus ik maakte één grote sprong, over de mensen en door de deur heen. Ik verloor mijn bril en landde buiten, in de Passage Amelot. Ik heb nog geen tv of radio aangehad sinds vrijdag, dus ik weet niet hoe het daarna ging. Maar ik weet bijna zeker dat die gasten daarna richting de straat begonnen te schieten.
Precies, ze begonnen met schieten op straat. Jij was op dat moment buiten. Wat deed je? Begon je meteen te rennen?
Ik liep compleet verward rond en toen zag ik hoe een gast werd neergemaaid nadat hij het gebouw probeerde te verlaten. Vanaf dat moment begon ik zigzaggend te rennen zoals nooit tevoren. Ik weet niet of het kwam omdat ik zo snel rende of dat het de angst was, maar het voelde alsof ik een hartaanval kreeg. En ik beschouw mezelf toch als iemand met een goede conditie. Achter mij hoorde ik mensen stoppen of afremmen omdat ze dachten dat ze veilig waren. Ik riep naar ze dat ze door moesten rennen naar de nabijgelegen straten om zich daar te verstoppen. Ik stak Passage Amelot over en belandde op de boulevard van Beaumarchais. Daar wilde ik direct een taxi bellen om zoveel mogelijk mensen mee te nemen. Toen besefte ik me dat ik mijn telefoon was verloren en dat ik in mijn eentje was. Een paar seconden later kwam er een koppel langs en we gingen bij een restaurant in de buurt naar binnen. Daar zaten mensen te dineren bij kaarslicht in een knusse sfeer en ze zagen mij buiten adem binnenstormen in de kleren die ik nu draag, jeans en baseballcap – ik heb me eerlijk gezegd sinds vrijdag niet meer omgekleed. De vrouw van het stelletje zat onder het bloed en droeg haar vriend, die was geraakt. Eén kogel schampte zijn slaap en de andere ging dwars door zijn oorlel. Hij zat dus letterlijk tussen de kogels in.
Begrepen de mensen in het restaurant wat er aan de hand was?
De eigenaar en zijn personeel lieten ons zonder een moment van twijfel binnen, maar ze stopten ook niet met hun werkzaamheden. Wij zaten opgekruld van angst in de keuken terwijl zij riepen “Lamskoteletjes voor tafel vier!” Ze hadden echt geen idee van wat er buiten gaande was.
Het was vrijdagavond in Parijs. Ze dachten vast dat het om een gevecht of een beroving ging.
Waarschijnlijk. Op een gegeven moment begon een klant in het restaurant – ik denk dat ze hooguit 20 tot 22 jaar oud was – met haar modellentoetje allerlei absurde vragen te stellen: “O, was er een schietpartij? Wat voor schietpartij? Met echte wapens?” Daarna barstte het los met de meest achterlijke vragen die je kunt bedenken. Wij hadden maar één wens: dat ze de andere overlevenden binnenlieten, de deuren sluitten en de stalen pui naar beneden trokken.
Hoe lang duurde het voordat de politie er was?
Zo’n 25 tot 30 minuten. Eerst kwam de brandweer. Zij namen Will mee, de gewonde jongen. Ik bleef bij zijn vriendin Morgan, een doof kind en een moeder die op zoek was naar haar dochter, die haar eerder een sms stuurde dat ze het had overleefd, maar dat ze haar beste vriend voor haar ogen had zien sterven. En we waren omringd door mensen die totaal geen idee van de situatie hadden.
Wilde je niet weg?
Ja. Maar Morgan was in paniek, die gast kon niet praten en die moeder was verstard. Ik moest helder nadenken. Ik zei tegen mezelf: raak niet in paniek. Diep van binnen was ik doodsbang, maar ik kon daar niet aan toegeven. Mijn eerste reactie was om een van de koks te vragen om een glas sterke drank om kalm te worden. Ik hield mezelf ook voor dat als de schutters terugkwamen en mij vermoordden, ik net zo goed dronken kon zijn. [lacht]
Bleef je daar lang?
Ik kan het me niet herinneren. Ik zag veel dingen. [Hij pakt een zwart notitiebokje uit zijn zak.] Ik heb nog steeds mijn dagboek bij me en ik heb de afgelopen tijd een paar dingen opgeschreven. Ik heb zinnen opgeschreven… dingen die ik niet wilde vergeten. Ten eerste was er dat verschrikkelijke moment waarop de eigenaar van het restaurant ons buiten wilde zetten.
Echt?
Ja. Hij zei het niet echt op een dwingende toon. Het was net alsof hij de zaak ging sluiten. Iets anders dat me bijstaat is dat mensen op social media vertelden dat om iets na twaalven alles voorbij was bij de Bataclan. Wij zaten zo’n 100 meter verderop en we zagen hoe de politie onrustig werd. Het voelde niet alsof het over was en dat wij veilig waren. Op dat moment wilde ik weg.
Waar wilde je naartoe?
Ik heb vrienden in het achttiende arrondissement. Ik zou ze zien na de show. Opeens was er maar één ding dat ik wilde: hun ontmoeten. Zelfs als dat betekende dat ik daar de hele weg heen moet lopen. Ik moest weg. Ik leende een telefoon en logde in op Facebook om ze iets te laten weten. Toen ontdekte ik dat ik 170 meldingen en 40 berichten had. Ik stuurde ze een berichtje “Wacht op mij, ik kom eraan.” Ik liet ook mijn ouders weten dat ik veilig was en vroeg mijn moeder of ze iedereen via Facebook op de hoogte kon brengen. Toen ging ik.
Je vertrok gewoon?
Dat was mijn plan, een beetje naïef van me. Morgan wilde naar het Lariboisière-ziekenhuis , waar haar vriend lag. Het was op de weg naar mijn vrienden. We dachten zomaar te vertrekken. Alleen toen beseften we wat er aan de hand was. Het veiligheidsteam had hun basis opgesteld naast ons. De straten waren gevuld met politieagenten en zodra we buiten kwamen werden we terug naar binnen gemaand. We zeiden dat de eigenaar wilde sluiten. Hij zei: “Het is nog niet voorbij, ga terug naar binnen.” Het voelde onwerkelijk. Aan de ene kant had je een restauranteigenaar die je buiten wilde zetten en aan de andere kant had je een agent die zegt dat je elk moment een kogel kunt verwachten. We waren op onszelf aangewezen. Het was kwart voor drie ‘s nachts toen we eindelijk veilig mochten vertrekken. De politie begeleidde ons naar het gemeentehuis in het elfde arrondissement. Het Rode Kruis zorgde daar voor ons. Toen ik sprak met andere overlevenden besefte ik wat voor een geluk ik had gehad. Sommigen hadden hun naasten verloren, waren gegijzeld of opgesloten achter een deur.
Wilde je nog steeds naar je vrienden toe?
Ja, maar ik moest blijven. Ik ging eindelijk ergens afgezonderd een sigaretje roken en ik zag 50 camera’s en een hoop fotografen mijn kant op komen. Ze bleven schreeuwen: “Hey, we willen met je praten.” Toen dacht ik: oké, ik blijf hier. Later die avond werden we door taxi’s en ambulances thuisgebracht. Het eerste wat ik deed was mijn moeder bellen om te vragen of ze me op kwam halen.
Je hebt verschillende media afgewezen. Waarom wilde je nu wel praten?
Omdat het voor mijn gevoel het juiste moment was om alles eruit te laten. Het kwam op het punt dat het ik niet langer kon verdragen en ik moest er overheen stappen.
Hoe zie je de komende weken tegemoet?
Ik werkte onlangs bij een concert van een Braziliaanse band. De tourmanager kwam naar me toe om te vertellen dat de geluidsman in het hotel was achtergebleven omdat hij niet Parijs in durfde te gaan. Toen zei ik tegen mezelf dat het ten eerste een juiste keuze was om te gaan werken en ten tweede dat ik niet zou willen dat iemand me als die gast zou zien, opgesloten in een hotelkamer. Ik hou mezelf voor – en ik kan er gigantisch naast zitten – dat wat het iedereen kan overkomen. Elke dag verliest iemand een naaste door een auto-ongeluk. De beste vriend van een vriendin pleegde pas geleden zelfmoord en toch is zij met mij aan het werk. Ik hield er alleen een flinke blauwe plek aan over. Ik voel me gelukkig dat ik er nog ben en dat ik kan blijven werken. Het is mijn werk om in een concertzaal te zijn en te zorgen voor het geluid, dus dat is wat ik blijf doen. We moeten vooruit kijken. Wij allemaal.