Entertainment

Het wonderkind dat een groot schrijver zou worden – tot ze spoorloos verdween

“Een kleine deur opende naar het lieflijke woud achter het huis. Eepersip glipte er vlug doorheen en alles zag er twee keer zo mooi uit als eerst. Hoe licht was het, nu de hele wereld een raam was, in plaats van die stomme kleine kijkgaatjes overal! Oh, niks in een huis kon zich meten aan de wereld vol licht waar Eepersip nu in leefde.”

Op vierjarige leeftijd zeurde Barbara Newhall Follett net zolang tegen haar vader tot hij haar een verhaaltje voorlas over zijn typemachine. Op haar vijfde kon ze zonder hulp letters en gedichtjes typen op de Corona. Op haar zesde rondde ze haar eerste korte verhaal van 4500 woorden af, en op haar achtste begon ze aan haar eerste lange roman. Toen ze twaalf was werd The House Without Windows, and Eepersip’s Life There uitgegeven en alom bejubeld door critici.

Videos by VICE

Op haar vijfentwintigste liep Follett – ooit geroemd als wonderkind en mogelijk de volgende grote Amerikaanse schrijver – haar appartement uit met in haar hand een notitieboekje en dertig dollar in haar zak. Er werd nooit meer iets van haar vernomen.

Follett werd geboren op 4 maart 1914 in Hanover, in de staat New Hampshire. Haar moeder, Helen, was schrijver, haar vader Wilson een docent die lesgaf aan Dartmouth College en Brown University en die later ging werken als redacteur bij Yale University Press.

Follett groeide op in een huis vol typemachines en boeken. Ze kreeg thuisonderwijs en bloeide op doordat ze voornamelijk omging met volwassenen. Haar literaire talent kwam al vroeg aan het licht. Volgens haar moeder ontstond Folletts liefde voor boeken toen ze een jaar oud was. De liefde werd een passie toen ze drieënhalf was. Brieven die ze schreef aan vrienden en familie – veelal volwassenen – bieden vandaag de dag inzicht in haar liefde voor de natuur, haar talent voor dictie en desinteresse in leeftijdsgenoten. De brieven en poëzie die ze in haar vroege jaren schreef evolueerden in lange stukken proza. Op haar zesde schreef ze haar eerste korte verhaal: The Life of the Spinning-Wheel, the Rocking Horse, and the Rabbit.

Follett liet zich voornamelijk inspireren door de natuur om haar heen. Een omslagpunt in haar jonge carrière kwam toen ze voor het eerste Lake Sunapee bezocht toen ze acht jaar was. In dat jaar begon ze aan het verhaal over Eepersip, een jong meisje dat wegloopt van huis om in de wildernis te leven. Op haar negende verjaardag gaf ze het manuscript aan haar moeder, als cadeautje. Later dat jaar raakte dat manuscript – samen met de rest van de bezittingen van het gezin – verloren in een brand. Ze was blij de vlammenzee te hebben overleefd, maar het lukte haar niet om Eepersip van zich af te schudden. In 1924 schreef ze een vervolg op het verhaal: The House Without Windows, and Eepersip’s Life There. Het werd uitgegeven door Alfred A. Knopf, in die tijd haar vaders werkgever, als haar debuutroman op 21 januari 1927. In haar eigen woorden:

“Het gaat over een klein meisje genaamd Eepersip, dat op de top van een berg woonde, Mount Varcrobis, en zo eenzaam was dat ze wegliep om in het wild te leven. Ze praatte met de dieren en leidde een gelukzalig leven met de dieren – precies het soort leven dat ik zou willen leiden.”

Het boek kreeg lovende recensies. Een recensent in The Saturday Review noemde haar schrijfstijl van een “ondragelijke schoonheid” en The New York Times noemde het “een opmerkelijk boekje.” Follett besteedde weinig aandacht aan de lof, maar reageerde wel op een recensie waarin de recensent zich afvroeg welke prijs Follett later zou betalen voor haar “hoogtijdagen” achter de schrijfmachine. Folletts geschreven reactie luidde als volgt:

“Je schrijft alsof je er zeker van bent dat alle kinderen hetzelfde zijn, alsof alle kinderen dezelfde omgeving wensen, alsof ze allemaal van dezelfde dingen houden. Kinderen zijn zo verschillend van elkander als volwassenen; sterker nog, ze zijn veel aanhoudender in de verscheidenheid van hun smaak; en voelen veel meer pijn als de dingen niet gaan zoals ze willen. […] Het boek is een uitdrukking van vreugde – niets meer dan dat – en voor een oplettend persoon zou het ook een uitdrukking van mijn thuissituatie moeten zijn.”

Later dat jaar gaat Follett – onder begeleiding van een vriend van de familie, George Bryan – op een tiendaagse excursie aan boord van het schip Frederick H. naar Nova Scotia. The Voyage of the Norman D., dat naar haar terugkomst in 1928 werd gepubliceerd, is deels geïnspireerd door die zeereis. Met twee gevierde boeken op haar naam gold Follett op haar veertiende als wonderkind. Ze zou de volgende grote Amerikaanse schrijver worden. Maar er stonden haar turbulente tijden te wachten. Zo verliet haar vader de familie voor zijn jonge secretaresse, Margaret Whipple. Met een gebroken hart schreef Follett haar vader het volgende:

Verzoening voor zulk soort dingen komt niet vanzelf. Stel dat je dit alles nu eindelijk en vastberaden laat vallen, het achter je laat, het uit de weg schopt, hoe moet ik dan geloven dat het werkelijk, waarachtig alles betekende zoals het op dat moment leek?”

Verraden door haar vader die ze eerst nog zo bewonderde, keerde Follett terug naar zee – dit keer samen met haar moeder, die ze ervan overtuigde met haar mee te zeilen naar West-Indië. De twee vertrokken in september 1928 en zeilden een half jaar. Het was een moeilijke periode. Zowel moeder als dochter had moeite met het verkopen van hun werk, en ze kregen geen geld meer van Wilson, die ontslagen werd als redacteur nadat zijn affaire aan het licht kwam. Tot slot waren er nog spanningen tussen moeder en dochter. Helen schreef aan vrienden dat haar dochter “lastig” was geworden en “emotioneel en fysiek in stukken lag,” nadat ze haar vader, die ze “aanbad” kwijtraakte. Volgens de brieven kwam het conflict tot een hoogtepunt in Tahiti, toen haar dochter een “morele inzinking” kreeg en haar moeder “verraadde”; iets wat wellicht te maken had met een reis die ze, zonder begeleiding, maakte met Kapitein Andrew Burt. Tijdens die reis schreef Follett dat ze “kennis had gemaakt met een nieuw en glorieus persoon: de duivel.”

In 1929 keerden moeder en dochter terug naar het vasteland. Samen beslisten ze dat ze allebei tijd voor zichzelf nodig hadden. Follett verbleef met vrienden in Altadena, waar ze psychiatrische hulp kreeg en zich inschreef voor junior college. Niet lang daarna vluchtte ze naar San Francisco, en kwam ze in het nieuws toen ze opgepakt werd door de politie en weigerde om terug te gaan naar haar voogd. In de krant werd ze als volgt geciteerd:

Ik ging weg omdat ik voelde dat ik vrijheid moest hebben. Ik werd verschrikkelijk onderdrukt door plannen die voor mij waren gemaakt. Ik wilde niet naar school en ik wilde geen gestandaardiseerd leven leiden. Ik ben nog nooit in mijn leven naar school geweest. Misschien zou ik het leuk vinden – dat weet ik niet. Maar wat ik wel weet is dat ik het niet leuk wil vinden.”

Follett keerde in 1930 terug naar de oostkust, werkte als typiste, schreef samenvattingen van boeken voor Fox, en begon aan een derde roman, Lost Island, terwijl ze in New York woonde. Toch keerde ze spoedig terug naar de weelderige landschappen van het Noordoosten en in de zomer van 1931 ontmoette ze Nickerson Rogers, een avonturier waar ze uiteindelijk mee zou trouwen. In de jaren die volgden zeilde het stel naar Europa, trouwden ze in Boston en namen ze danslessen.

In 1939 sloeg het noodlot toe. Tijdens een reis naar de westkust ontving Follett een brief van haar echtgenoot waarin hij zijn ongenoegen over hun huwelijk uitte. Hij wilde scheiden. In een andere brief uit die tijd schrijft Follett dat de situatie ernstiger was dan ze aanvankelijk had gedacht: ze had ontdekt dat er een andere vrouw in het spel was. Ze was vastberaden om Rogers niet kwijt te raken en weidde zich aan, wat zij verwachtte, een lang, geduldig proces van verzoening. Uit haar brieven blijkt dat het stel probeerde om het te laten werken, maar het bleek snel onherstelbaar. In de laatste overgebleven brief geschreven van Follett staat:

“In mijn laatste brief vertelde ik dat de dingen goed gingen, en ik geloofde dat dat zo was. Het ging een tijdlang goed – dacht ik. Ik was blij, en besloot dat het ergste deel van het gebeuren voorbij was. Maar dat was te makkelijk gedacht. Het mocht niet zo zijn! Ik weet niet wat ik nu moet zeggen. Op het eerste oog zijn de dingen vreselijk, vreselijk kalm, en verkeerd – zo verkeerd als het maar zijn kan. Ik doe mijn best – wij doen allebei ons best. Ik denk dat er een kans is dat de uitkomst een gelukkige zal zijn; maar dat zal ik onvermijdelijk moeten denken, om in leven te kunnen blijven; trek hier eender welke conclusie uit.”

Op de avond van 7 december 1939 verliet Follett haar appartement in Brookline, in de staat Massachusetts met dertig dollar en een opschrijfboekje in haar hand.

Er werd nooit meer iets van haar vernomen.

Er waren verdenkingen aan het adres van haar man, die twee weken wachtte met haar als vermist op te geven bij de politie. Hij claimde dat hij nog wachtte tot ze terug zou keren. Toen het bericht over haar vermissing zich verspreidde, werd Follett genoemd met de achternaam van haar man. Dat het hier het voormalige wonderkind betrof werd pas vele jaren later bekend. Sterker nog: Folletts moeder kwam er pas achter dat haar dochter vermist was halverwege de jaren veertig. Brieven die ze vervolgens aan kennissen van haar dochter stuurde, waaronder Kapitein Andrew Burt, leidde tot niets. De zaak van de vermiste schrijver kwam op een dood spoor en zonder bewijs van kwade opzet blijft het mysterie voortbestaan: is ze vermoord? Ontsnapte ze naar een andere plek waar ze zichzelf opnieuw uitvond en een nieuw leven opbouwde zonder ooit iets aan vrienden of familie te laten weten? Of werd ze gelokt door Eepersips Huis Zonder Ramen – de natuur, waar ze vrij was van overspelige echtgenoten en vaders?

Ik sprak met Folletts halfneef Stefan Cooke via e-mail. Hij vertelde dat zijn moeder – Folletts halfzus Jane – dacht dat ze misschien van Brookline naar de White Mountains was gegaan en daar uit eigen wil was doodgevroren. Hij heeft zelf een andere theorie: “Ik denk dat ze alles achterliet om een nieuw leven te beginnen onder een nieuwe identiteit,” schreef hij. “Ze liep al eerder weg van onhoudbare situaties. Ik kan niet geloven dat ze op haar vijfentwintigste al zo depressief was dat ze zelfmoord zou plegen.”

Follett zou deze week 104 zijn geworden. Haar brieven en papierwerk zijn gearchiveerd in een collectie op Columbia University. Cooke heeft, als naast familielid, haar werk publiekelijk beschikbaar gesteld op Fraksolia.org en in een overzichtsboek dat in 2015 werd gepubliceerd met de titel Barbara Newhall Follett: A Life in Letters.

Ondanks dat we nooit zullen weten wat er met haar is gebeurd, zal ze door haar werk voor altijd voortleven.