Nederlandse hiphop is in de afgelopen jaren uitgegroeid van ondergeschoven kindje tot het leukste en snelst bewegende circus in de entertainmentwereld. Omdat alleen verveelde scholieren die praktisch wonen op Instagram en VICE-redacteuren genoeg tijd hebben om van alles op de hoogte te blijven, vissen wij elke maand de zoetste of zuurste krenten uit de enorme pan pap. Met vandaag, in het maandoverzicht van juli, een zoektocht naar een fictief persoon dat niet per se gevonden hoeft te worden en een kijkje in de ziel van Esko.
Introspectie zonder gezapigheid
Videos by VICE
Haastige spoed schijnt zelden goed te zijn, maar voor Nederlandse rappers gaat dit gezegde niet op. In een wereld waar momentum en clout hoog in het vaandel staan en iedereen bang is om voorbijgestreefd te worden, lijkt haastige spoed een noodzakelijk goed. Rappers die zeggen dat ze hier nooit mee bezig zijn of dat het ze niets doet moet je nooit geloven, want in een markt zo klein als deze, staat de man met de hamer altijd klaar om je een paar welgemikte tikken in je gezicht te geven.
Dit deed-ie in ieder geval genadeloos bij Esko. De hitproducer spaarde jarenlang gouden en platina platen als flippo’s of pokémonkaarten, en zocht begin 2018 minutieus de best mogelijke samenwerkingen uit voor zijn debuutalbum Beats by Esko. Dit album bereikte de top van de charts, maar in de maanden daarna zakte Esko zelf in. Hij raakte overspannen, op, uitgeteld en lag nachtenlang trillend onder de douche. Het album dat hij – deze keer als rapper – maakte over deze jaren heet, logischerwijs, Feniks. Vernoemd naar een andere rare vogel die ook opnieuw geboren moest worden nadat-ie te lit was.
Rappen over mentale problemen is al lang geen taboe meer. Willem maakte een prachtig album over hoe hij in de put zat, voor Fresku is het vaste hap en ook Winne was open over de open wond die het verlies van Feis nog steeds is. Toch is er iets bij Esko wat hem anders maakt: een bepaalde drang om kwetsbaarheid te tonen, maar die direct ook te pareren met herwonnen bravoure. Waar eerdergenoemden graag wilden etaleren dat ze nieuwe kracht hebben gevonden in zelfacceptatie, doet Esko dit ook, maar laat hij tussen neus en lippen door ook weten dat hij ondanks al z’n problemen miljonair is geworden en dat hij het overhaaste album van een andere rapper nog steeds “kankergaar” vindt.
Doordat hij zichzelf opnieuw heeft moeten opbouwen en veel tijd heeft genomen om na te denken over wat hij zelf nou precies wil doen, zal het maken van zo’n gaar album hem niet snel meer overkomen. Deze wetenschap draagt hij als een medaille waar hij graag en vaak mee flext, waardoor zijn introspectie eigenlijk nooit gezapig wordt – een gevaar dat toch altijd op de loer ligt. Maar misschien is het ook een vorm van zelfbescherming; hoe harder je roept dat het (financieel) goed met je gaat – in ieder geval beter dan met anderen – hoe meer je daar zelf in gaat geloven en hoe meer kracht je daar dus zelf uit kan halen.
Wat in ieder geval zeker is, is dat Esko steeds completer wordt als artiest. Hij was eerst een beatmaker die ook weleens rapte, maar aan hoe het album is ingedeeld, de balans in toon en onderwerpen in de verschillende tracks en aan hoe hij z’n stemgeluid onder controle heeft, merk je dat hij nu echt een van de beste producers en rappers van het land is geworden.
Ook nieuw en de moeite waard: Eves heeft twee albums uitgebracht. Deze Is Niet Voor De Charts en Adfectus XII (misschien wel voor de charts?) heten ze, en hoewel het niet helemaal het spektakel is wat je verwacht van iemand die net een paar jaar in een Duitse cel een nieuw meesterplan heeft kunnen smeden, is het toch goed om te horen dat hij terug is om voorlopig niet meer weg te gaan.
I go to party island for some disco violence
Over twee weken is het precies veertien jaar geleden dat het legendarische straat-anthem Ik Heb Schijt het levenslicht zag. Ineens waren Appa en Sjaak de stem van een enorme groep jongeren die ook schijt had en deed Geert Wilders aangifte tegen Appa omdat hij ergens had geroepen dat hij het niet erg zou vinden als er iemand een kogel door Wilders’ kop zou schieten. In de jaren hierna struikelde Appa van merkwaardige uitspraak naar merkwaardige uitspraak, waar jammer genoeg te weinig goede muziek tegenover stond. En dit is vooral schrijnend als je het vergelijkt met de carrière van Sjaak, die bij het uitbrengen van Ik Heb Schijt nog in de schaduw stond van Appa.
Sjaak heeft de afgelopen jaren muzikale keuzes gemaakt die op z’n zachtst gezegd dubieus genoemd kunnen worden, maar zijn ontwikkeling als media–enigma veegt deze keuzes met gemak van tafel. Zijn laatste single, Trompetisto, is een knalnummer van zo’n hoog kaliber dat je spontaan met je blote handen een partyschuur wil timmeren om ‘m vervolgens onder luid trompetgeschal met een bulldozer omver te rijden.
Van Sjaak weten we al langer dat hij een wandelend fashion-icoon is, maar in de clip voor Trompetisto bereikt hij letterlijk en figuurlijk ongekende hoogtes. In een Zwitsers-ogend landschap huppelt hij rond als een kantoorklerk die wakker schiet nadat hij per ongeluk dertig jaar ‘iets met supplychainmanagement’ heeft gedaan, compleet vrij van elke vorm van ego of de behoefte om jezelf serieus te nemen. En Appa? Die is eigenlijk in totale treurnis compleet het tegenovergestelde aan het doen.
Hij laat zich namelijk meeslepen in een van de naarste hypes van het internet. Rondom populaire (hiphop)cultuur springen instagramaccounts als paddenstoelen uit de grond, wier doel het alleen is om zo veel mogelijk volgers te krijgen en engagement te creëren – zelfs over de rug van anderen, als het moet. Een voorbeeld: Jacin Trill plaatste onlangs een foto van zichzelf in een outfit die sick is, maar wel onconventioneel genoeg om onder de doelgroep een heleboel nare en homofobe comments op te roepen. Precies wat zo’n account wil, want een comment is een comment – maakt niet uit hoe naar de toon. Van een heleboel mensen die reageren zie je gewoon dat het stokende kinderen zijn, maar wie staat er bovenaan met z’n bericht? Juist, Appa.
“Het verwijven van mannen is een agenda punt,” aldus Appa. Ik weet niet over welke agenda hij het precies heeft, maar in mijn agenda staan alleen een paar verjaardagen, een afspraak bij de tandarts en de tekst “Oud worden als Sjaak en niet zoals Appa.”
Een zoektocht naar iemand die niet gevonden wil worden
De vraag ‘Hoe, wie, wat, waar en waarom is Killer Kamal nou precies?’ is er eentje die de gemoederen de afgelopen vijftien jaar met wisselende intensiteit heeft beziggehouden. Het is dan ook een intrigerend personage, dat door de jaren heen is gegroeid van iemand die shockerende doodsbedreigingen deed richting bepaalde politici naar de maker van de meest catchy popliedjes en het grappigste geluid uit de straatcultuur in Nederland. Prima voer voor documentairemakers.
Mo Jouhri heeft voor de VPRO de zoektocht naar Killer Kamal geopend in zijn korte documentaire Making a Mocro. In een halfuur wordt de vraag ‘Wie is Killer Kamal’ uitgebreid met de vragen ‘Wie zijn mijn broertje (Ayoub) en ik eigenlijk, en hoe worden wij als jonge Nederlanders met Marokkaanse roots anno 2021 bekeken in dit land?’ Het simpele antwoord dat de broers geven is dat er nog steeds maar twee smaken zijn: je bent een kutmarokkaan of je bent een knuffelmarokkaan. Alles daartussenin valt in een schemergebied wat in de media te veel wordt genegeerd.
Dat klinkt kort door de bocht, maar wel als een een goed onderwerp om over te praten. Vraag blijft wel: wat heeft Killer Kamal daar nou precies mee te maken? Waarom is de zoektocht naar een verborgen personage hier zo belangrijk? Nou, volgens de maker omdat Killer Kamal een uitvergroting is van alle negatieve stereotypes die kleven aan jonge mocro’s. Hij heeft achter een masker succes met een stigma waar het broertje van Mo op dagelijkse basis last van heeft en het brein achter Killer Kamal niet.
Want, suprise surprise: Teemong, een witte man, blijkt het brein te zijn achter de artiest. Althans, dat blijkt uit een tien jaar oude anekdote van voormalig rapper Negativ en uit een krantenknipsel die stamt uit de tijd dat Geert Wilders een rechtszaak aanspande tegen Youssef en Kamal. Of er in de jaren hierna iets is veranderd in de Killer Kamal-enterprise, hoe en door wie er precies te werk wordt gegaan, hoe Teemong hier zelf eigenlijk in staat, wie dan die jongen en de stem in de clips is, wanneer iets gaat over Marokkaanse jongeren of gewoon over straatcultuur, en of er verantwoordelijkheid moet worden genomen over het beeld dat geschetst wordt, blijft helaas onbeantwoord, omdat Teemong niet in de film zit. En waarom zou hij ook? Niemand weet echt wie hij is, en dat werkt echt prima voor hem.
Grondlegger U-Niq
Nog een gevoelig onderwerp om documentaires over te maken is oude rappers. Het is moeilijk om een mooi portret te maken over iemand die een mooie carrière heeft gehad in een tijd waarin er nog geen droog brood te verdienen viel met rap, zonder te verzanden in een bitter gesprek over gemiste kansen en een gebrek aan erkenning. De documentaire die 101Barz maakte over Rotterdamse grondlegger U-Niq bezit alle ingrediënten om dit wel te laten gebeuren, maar op wonderlijke wijze heb je vijftig minuten lang geen enkel moment het gevoel dat je naar een verbitterd persoon zit te kijken.
Het is een mooi en innemend portret van iemand die een hele stad op z’n schouders neemt, op een moment dat iedereen in de cultuur nog zoekende was. Een moment waarop iedereen zich afvroeg: moeten we in het Engels rappen? Kan dat wel hier of moeten we dan echt naar Amerika toe? En wie gaat dat dan betalen? En hoe neem je waardig afscheid van een onderschatte muziekcarrière terwijl je zonder dat iedereen het weet met twee bloedziektes rondloopt? Veel vragen, waar hier wel een keer gedegen antwoord op wordt gegeven.