Wanneer je slachtoffer bent geweest van seksueel geweld is de drempel om aangifte te doen, naar je huisarts of psycholoog te gaan of om het überhaupt aan iemand te vertellen vaak hoog. Maar om het aan mensen te vertellen die dichtbij je staan, zoals je ouders, familie, je partner of beste vriend(in) is misschien nog wel het allermoeilijkst. Veel slachtoffers ervaren na het geweld schaamte, schuldgevoelens en angst, en houden wat er met ze is gebeurd liever voor zichzelf.
Wanneer en waarom besluit je om het te vertellen aan je ouders en vrienden en wat gaat er op dat moment door je heen? We spraken Eva, Daan en Franka* die vertellen hoe dat bij hen ging.
Videos by VICE
Daan (22)
Ik werd misbruikt door een collega toen ik twintig was, na een diner bij hem thuis. Ik voelde me veilig en vertrouwd bij hem, en daarom was ik nadat het gebeurde erg in de war. Het klinkt misschien gek, maar de volgende dag, op zondagavond, besefte ik pas echt wat er was gebeurd, en dat dat heel erg was.
Maanden later durfde ik het pas mijn ouders te vertellen. Ik voelde dat ik dit moest doen: het was namelijk zo’n heftige gebeurtenis in mijn leven en ik moest het delen.
Toen ik bij ze in de woonkamer zat was ik ontzettend zenuwachtig. Dat hoorde je ook aan mijn stem. “Ik wil jullie iets vertellen,” stamelde ik. En dat trok hun aandacht. Ze wisten direct dat er iets ergs aan de hand was. Toen het woord ‘misbruik’ viel, barstte mijn moeder in tranen uit. Ze was in paniek, totaal overmand door emoties, en had geen idee hoe ze moest reageren.
Mijn vader werd woedend. Niet op mij, maar op de situatie. Hij schreeuwde dat ik aangifte moest doen, en dat ik het er echt niet zomaar bij kon laten zitten. Het leek wel alsof hij op het punt stond om naar mijn collega toe te rijden, en hem te confronteren of in elkaar te slaan. En dat terwijl ik helemaal geen aangifte wilde doen. Daar had ik de energie echt niet voor. Ik wilde het achter me laten, en verder gaan met mijn leven.
Maar hoe langer ik daar zat, hoe meer ik me afzonderde. Ik klapte totaal dicht, en voelde walging door mijn lijf stromen, terwijl de beelden van het misbruik continu door mijn hoofd flitsten.
Dat opnieuw beleven van het misbruik vond ik denk ik nog het moeilijkst. Daarnaast schaamde ik me zo ontzettend tegenover mijn ouders, ook al heb ik helemaal niet zo’n fantastische band met ze. Ik had het gevoel dat ik beter had moeten weten, of dat ik het misschien had kunnen voorkomen.
Een paar van mijn vrienden die ervan afweten stellen soms goedbedoelde, maar lastige vragen. Aan mijn toenmalige vriendin vertelde ik pas anderhalve maand later wat er was gebeurd. Het lastige is alleen dat mensen vaak precies willen weten wat er is gebeurd, misschien voor hun eigen beeldvorming of zo. Maar elke keer dat ik erover vertel, beleef ik het opnieuw, net zoals toen ik het vertelde aan mijn ouders.
Ik ging daarom op zoek naar professionele hulp om die herbelevingen te verminderen. Ik heb op geestelijk en fysiek gebied therapie gevolgd. Door EMDR-therapie, een gespecialiseerde therapievorm om traumatische gebeurtenissen te verwerken, heb ik leren omgaan met de beelden die continu door mijn hoofd spookten. Daarnaast heb ik tantra- en bodyworktherapie gedaan, om opnieuw te leren omgaan met mijn seksualiteit. Het heeft me echt heel erg geholpen, maar het misbruik zal altijd een onderdeel van mijn leven blijven. Daarom vertel ik het toch wel eens aan nieuwe mensen. Maar alleen als ik me echt veilig bij ze voel.
Dat is ook wat ik wil meegeven aan mensen die hetzelfde hebben meegemaakt: het is belangrijk om je verhaal te delen met mensen die je liefhebt, en waar je je oké bij voelt. Door erover te praten blijft het misbruik niet zo’n groot geheim dat je in je eentje moet meedragen, maar kun je het ook op een bepaalde manier verwerken.
Hoewel mijn ouders en ik het er nooit meer over hebben gehad, vraagt mijn vader sinds dat ene gesprek standaard: “Let je wel goed op?” Er wordt toch anders naar me gekeken, alsof ik mijn eigen veiligheid niet meer kan waarborgen. Dat is nog steeds een flinke dreun. Zulke reacties helpen ook niet. Maar met mijn toenmalige partner luchtte het juist wel heel erg op. Daarom is het ook belangrijk om kieskeurig te zijn met wie je het deelt. Sommige mensen zullen het niet aankunnen, of het begrijpen, maar een professional kan dat bijvoorbeeld wel.
Franka* (27)
Toen ik 7 jaar was moest ik seksuele handelingen verrichten bij mijn oudste halfbroer. Ik moest hem bijvoorbeeld aftrekken met rubberen handschoenen. ‘Doktertje spelen’ noemde hij dat.
Hoewel hij nooit heeft gezegd dat ik er niet over mocht vertellen, wist ik dat het iets was waar ik met niemand over wilde praten. Het misbruik was mijn geheim. Ik beloofde mezelf om dat mee te nemen in mijn graf, want erover praten zou onze familie verwoesten.
Maar terwijl ik dacht dat mijn ouders het misbruik nooit hadden opgemerkt, dachten zij dat ik het vergeten was. Al die jaren hebben we in die bizarre veronderstelling om elkaar heen gedraaid. Voorheen durfde niemand die stilte te doorbreken, behalve mijn moeder. Ze vroeg een keer op een vage manier aan mijn partner: “Weet jij eigenlijk over Franka en haar halfbroer?” Dat was voor haar een manier om te ontdekken of ik er nog iets over wist. Nadat ik hoorde dat ze die vraag had laten vallen, wist ik dat ik mijn geheim niet langer onder controle kon houden en was ik elke keer bang dat mijn moeder erover zou beginnen.
Nadat ik een dag met mijn moeder had gewinkeld, zette ze mij met de auto thuis af. Hoewel ze mij voor de deur had kunnen afzetten, zette ze de auto vastberaden neer op de parkeerplek. We staarden de bosjes in, die in het donker langzaam nat werden door een vieze miezerregen. Ze zette de motor uit en zei: “Ik heb nooit geweten dat je nog iets wist van vroeger.”
Dat was definitief het einde van mijn geheim. Ik verstijfde, nog steeds bang om een beerput van heb ik jou daar open te trekken. Mijn ademhaling werd steeds sneller en ik drukte mijn kaken stijf op elkaar.
“Dat klopt, ik weet het nog,” antwoordde ik koeltjes en keek strak voor me uit. Ondertussen vroeg ik mij af hoe concreet ik moest zijn over de details van het misbruik. Maar mijn moeder liet geen ruimte voor raadsels over, en vroeg mij rechtstreeks wat er was gebeurd, hoe vaak, wanneer, en of mijn halfbroer het deed als zij thuis waren, of juist niet. Ik denk dat het voor haar een manier was om te weten of ze het had kunnen voorkomen. Hoewel alles in mijn lijf tegenstribbelde, gaf ik antwoord op al haar vragen, terwijl ze stil zat en luisterde.
“Hebben we iets verkeerd gedaan?” vroeg ze voorzichtig. Ik hoorde een kleine bibbering in haar stem. Voor het eerst durfde ik haar aan te kijken. Ik zag in het vage licht van de straatlantaarns de tranen over haar wangen stromen. Ik zag hoeveel het met haar deed. Ik zag in haar ogen dat ze zich schuldig voelde, maar ook ontzettend kwaad was op haar stiefzoon.
Na een half uur in de bedompte auto te hebben gezeten, zat ik vol. Ik rondde het gesprek af met: “Ik wil niet dat jij jezelf iets kwalijk neemt.” Ik twijfel er nog steeds over of ze zich daarin kan vinden. “Groetjes thuis, en slaap lekker,” zei ik. Mijn moeder gaf me een ongemakkelijke autoknuffel, zo eentje waarbij je allebei half over de versnellingspook heen hangt. Zodra ik een voet over de drempel zette en mijn partner aankeek, brak ik. Wat was dat kut, dacht ik bij mezelf.
Hoewel mijn moeder eigenlijk heel lief en begripvol was in het gesprek, kreeg ik daarna steeds vaker last van flashbacks, doordat alles weer zo dichtbij kwam. Als ik rubber rook, of een kind bij een volwassene op schoot zag zitten, schoot die ervaring weer door mijn hoofd heen. Die onmacht die ik voelde tijdens de flashbacks wilde ik tegengaan, of beter gezegd, aangaan. Ik besloot daarom om mijn halfbroer te confronteren met het misbruik, om de controle over mijn leven terug te krijgen.
Hoewel zijn reactie niet was wat ik had gehoopt (hij reageerde vrij onverschillig en leek niet veel spijt te hebben) voelde het alsof er een gewicht van me afgleed. Ik ben blij dat ik nu zonder geheimen door het leven kan gaan.
Eva (26)
Ik was negentien en door Australië aan het backpacken. Nadat ik mijn beste vriendin tijdens het uitgaan in Sydney kwijtraakte, was er een dj in de kroeg die aanbood om me naar huis te brengen. Toen ik in de auto zat en hij de deuren op slot deed, wist ik dat het foute boel was. Anderhalf uur later stapte ik totaal verward de auto uit.
In een impuls belde ik mijn moeder op, maar het lukte me niet om haar te vertellen wat er precies was gebeurd. Ze hoorde wel dat ik van streek was. Iemand uit de familie woont ook in Sydney, en mijn moeder stelde voor dat ik daar naartoe zou gaan. Een dag later kwam ik weer in contact met mijn verdwenen vriendin.
Ik was nog steeds in shock en ik kon eigenlijk alleen als een soort bang vogeltje blijven herhalen: “Hij heeft me iets aangedaan.” Tegelijkertijd was ik nog steeds ontzettend boos op haar omdat ze was weggegaan. Ik riep dat ik haar nooit meer wilde zien. Daar meende ik niks van, want ik wilde juist dat ze bij me bleef.
Een paar dagen later begon ik langzaamaan te beseffen wat er precies was gebeurd. Ik besloot mijn zus een mail te sturen. In die mail was ik ontzettend emotioneel, en vertelde tot in detail wat er gebeurd was. Omdat ik haar gerust wilde stellen eindigde ik met: “Alles komt goed, maak je maar geen zorgen over mij.” Toen mijn zus de e-mail had ontvangen, belde ze direct mijn ouders, die mij weer probeerden te bellen. Maar ik wilde er echt liever niet over praten. De maanden daarna heb ik me zo eenzaam gevoeld in Australië, en ik hoopte dat ik in Nederland weer met een schone lei kon beginnen.
De verkrachting heeft mijn ouders veel verdriet gedaan. Dat hoor ik nog steeds weleens van familieleden, maar ik merk het ook doordat mijn ouders er nooit echt over durven te praten. We hebben het af en toe wel over het thema, maar nooit écht over wat mij specifiek is overkomen. Als je een dochter hebt, is dit denk ik je grootste nachtmerrie. Daarom vertelde ik het ook niet meteen: de mensen van wie je houdt worden net zo hard geraakt door wat jou is aangedaan, en ik wilde ze die pijn niet laten voelen.
Hoewel het onderwerp onbespreekbaar lijkt, hebben ze me goed geholpen op een hele rationele manier, bijvoorbeeld met het vinden van een psycholoog. Maar het liefst zou ik willen dat ze gewoon een keer een fles wijn op tafel zetten en dat we er écht over kunnen praten. We zien elkaar veel en we zijn heel close met elkaar. Daarom vraag ik me nog steeds wel eens af: waarom wordt er nooit echt over gesproken? Maar ik denk dat dat komt doordat het gewoon te pijnlijk is voor mijn ouders.
Toch ben ik blij dat ik erover heb verteld. Het misbruik is een veel te grote rugzak die ik niet in mijn eentje kan dragen. Ik ben erdoor veranderd. Dat merk ik bijvoorbeeld hoe ik nu over dingen denk, of op de manier waarop ik naar mannen kijk. Ik vertrouw ze minder snel. Het is onderdeel geworden van wie ik ben geworden, en dat kan ik niet blijven verzwijgen.
*Franka’s echte naam is bekend bij de redactie
Ben je slachtoffer van seksueel misbruik, en wil je hierover praten met een professional? Neem dan contact op met Slachtofferhulp Nederland.