Société

Hoe het is om te studeren als je dakloos bent

daklozejongerenomslag

Voor jongeren is het de afgelopen jaren steeds moeilijker geworden om betaalbaar te wonen. De huurprijzen zijna7e00e31/” target=”_blank” rel=”noopener”> ouders wonen, en in het ergste geval belanden ze op straat. Begin 2020 zwierven in Nederland 8.500 jongeren op straat.*

Hoewel dit een afname is ten opzichte van voorgaande jaren, waarin het aantal daklozen tussen de 18 en 30 jaar fors steeg, waarschuwen experts dat er niet voldoende gedaan wordt om kwetsbare jongeren tegen dakloosheid te beschermen.  

Videos by VICE

Volgens Cornel Vader, de voorzitter van het Het Leger des Heils, kunnen jongeren die op jonge leeftijd dakloos zijn, gemakkelijk afglijden in criminaliteit als ze niet de kans krijgen om hun volwassen leven in een veilige omgeving te beginnen.

Onder de dakloze jongeren in Nederland zitten ook studenten. Ondanks dat ze geen dak boven hun hoofd hebben, gaan ze wel naar school, leren ze voor toetsen en hopen met een diploma uit hun benarde situatie te komen.

Een van de organisaties die dakloze jongeren helpt om hun leven op orde te krijgen, is Back UP in Utrecht, waar ik Denice, Sam* en Robin* ontmoet. Ze vertellen hoe het is om dakloos te zijn terwijl je een studie probeert vol te houden.

1568216703593-45A4F21F-2464-4E15-82E5-2AFA0E03330B
Robin, door Djanlissa Pringels

Robin*, 25

Ik heb weinig mooie herinneringen aan mijn jeugd. Mijn vader was een narcistische man. Mijn stiefvader ook, en bovendien vernederde en sloeg hij me. Mijn moeder ging er niet echt tegenin, waardoor mijn gezin nooit als een veilige plek voelde. Een tijd geleden ging ik naar een psycholoog en die vertelde dat ik een lichte vorm van autisme heb. Ik had het gevoel dat er nog veel meer speelde: dat ik PTSS had door m’n situatie thuis en dat ik psychologische hulp nodig had die niet enkel gericht was op m’n autisme, maar ook op de trauma’s die ik thuis opliep. Een half jaar geleden werd de situatie thuis zo ondraaglijk, dat ik van de ene op de andere dag het huis verliet.

Op dat moment was ik al een paar jaar bezig aan een opleiding om ICT’er te worden. De eerste nachten dat ik geen huis meer had, sliep ik bij een vriendin. Daarna wilde ik op kamers, maar ik merkte dat ik het heel erg moeilijk vond om te hospiteren: de nadruk bij hospiteeravonden ligt heel erg op je persoonlijkheid, en op dat moment was ik zo kwetsbaar en zat ik zo slecht in m’n vel dat ik mensen niet kon overtuigen mij te kiezen als huisgenoot. Het label ‘dakloos’ maakte me zo onzeker. Na keer op keer afgewezen te worden, had ik geen energie meer om te blijven zoeken naar een kamer. Ik kreeg zoveel last van m’n PTSS, maar omdat ik nergens ingeschreven was, maakte ik geen kans op een psycholoog. Daarbij waren de wachtrijen ellenlang. Gelukkig had ik wat spaargeld, dus koos ik ervoor om een paar maanden in goedkope hostels te wonen.

Ik vond het erg lastig om aan klasgenoten, waarmee ik goed bevriend was, te vertellen dat ik dakloos was. Ik denk dat ze het wel wisten, want op een gegeven moment was ik erg onverzorgd: ik had amper gel in m’n haar, at heel weinig en was erg stil. Ik merkte dat het belangrijk was om toch dingen te blijven doen waar ik me goed door voelde, zoals sporten en muziek maken. Zo bleef ik dopamine aanmaken, zodat ik me ook veel beter kon concentreren op m’n studie.

Studeren heeft me wel gered uit deze nare periode. Je ziet je klasgenoten elke dag opnieuw en je weet dat ze jou zien, dat je niet onzichtbaar bent. Je krijgt routine, waardoor je niet enkel van dag tot dag leeft. Nu woon ik voorlopig nog een beetje overal en nergens, maar sinds kort heb ik het vooruitzicht op een kamer en kan ik eindelijk echt beginnen aan mijn leven als een zelfstandige man.

1568216735001-5E9997E9-539F-4E63-9A98-165848516FB3
Denice, door Djanlissa Pringels

Denice, 23

Op mijn vijftiende gingen mijn ouders uit elkaar, en niet veel later overleed mijn moeder. Daarvoor was ik altijd een vrolijk kind, maar na de dood van mijn moeder werd ik een onverdraagzame puber. Ik had zoveel ruzie met mijn vader dat hij een burn-out kreeg. Uiteindelijk werd Lijn5, een hulpdienst voor jongeren met gedragsproblemen, ingeroepen. Ik was bijna achttien en ze zeiden dat ik maar beter zo snel mogelijk het huis uit kon.

Maar ik was nog enorm kwetsbaar door die laatste zware jaren thuis. Ik koos de verkeerde plekken om te wonen en bevond me geregeld in slecht gezelschap. In het eerste huis waar ik woonde, werd massaal wiet gekweekt. In de camper waar ik daarna woonde, moest ik mijn schuimbekkende buurman redden van een drugsoverdosis, en in het huis daarna werd ik lastiggevallen door mijn huisbaas. Hij zei dat mijn vriend alleen bij mij mocht slapen als ik seksuele klusjes voor hem deed. Op een nacht werd ik wakker omdat hij me aan het zoenen was. Dat was de druppel – de dag erna vertrok ik en ben ik bij vrienden gaan slapen.

Ik besloot een studie te doen als kok in de zorgsector, zodat ik wat meer toekomstperspectief kreeg. Ook gaf het me een gevoel van veiligheid. Hoe minder stabiliteit ik thuis had, hoe meer ik me vastklampte aan mijn studie. Eén dag per week moest ik naar school, de andere dagen moest ik werken. Die dagen dat ik niet geconfronteerd werd met mijn nare situaties thuis, waren een verademing voor me.

Ik zocht naar een kamer, maar werd nooit gekozen: met mijn magere studentenloon van 1000 euro verdiende ik vaak niet genoeg voor een appartement, en daarbij was het onmogelijk om telkens de borg te betalen. Ook had ik binnen de kortste keren een schuld opgebouwd door het geld voor OV, nieuwe kleren en tandartsrekeningen. Omdat ik sinds ik uit huis ging bijna elf keer van woonplaats wisselde, verloor ik een hele hoop spullen. Bij elke nieuwe woning zocht ik naar websites waar je kleren via acceptgiro kon kopen. Nu heb ik een schuld van ongeveer 20.000 euro.

Vorig jaar bereikte mijn situatie een dieptepunt: ik kon niet op tijd een woning vinden en ook bij mijn vrienden kon ik niet meer slapen. Ik belandde op straat. Eerst sliep ik een paar nachten in een leegstaande woning. De enige spullen die ik toen nog had, pasten in twee plastic tasjes. Het was ijskoud en ik deed geen oog dicht. Die dagen had ik niet de energie om naar school te gaan.

Na vier nachten kon ik terecht in een daklozencentrum. Overdag ging ik gewoon naar mijn werk en naar school. Daar kon ik doen alsof er niets aan de hand was. Niemand had door dat ik die nachten amper had geslapen. Leraren wisten niet wat er speelde en zelfs mijn vrienden wisten niet dat ik dakloos was.

‘s Avonds ging ik door een hel: ik haatte de daklozenopvang. Ik was de jongste en ook een van de weinige vrouwen, waardoor ik voortdurend lastiggevallen werd door de dakloze mannen. Ik voelde me erg onveilig. Ik bracht uren huilend door aan een meertje naast het centrum, doodsbang om terug te keren naar de slaapzaal. ‘s Nachts sliep ik met mijn schoenen met stalen neuzen aan, zodat ik elk moment een schop kon geven als iemand me aanraakte.

Studeren in het daklozencentrum vond ik ook erg moeilijk. Ik kon er gelukkig mijn laptop opladen en er was wifi, maar in een ruimte waar constant geblowd wordt en je wordt omringd door tientallen rumoerige mannen, is het onmogelijk om je te concentreren. Hoewel school mijn enige lichtpuntje was, vond ik het lastig om de energie op te brengen om te blijven gaan. Toch heb ik mijn studie volgehouden, omdat het me een reden gaf om door te gaan met het leven. Anders had ik geen hoop om ooit uit mijn benarde situatie te komen.

Sinds enkele weken heb ik een klein appartementje waar ik me voor het eerst in jaren veilig voel. Binnenkort studeer ik af. Een bewindvoerder helpt me met het op orde stellen van mijn schulden. Ik ben blij dat ik deze periode kan afsluiten. Ik hoop dat ik mensen weer leer te vertrouwen en sneller om hulp durf te vragen.

1568216764439-861D995C-A715-4159-A004-B3738243737B
Sam, door Djanlissa Pringels

Sam*, 21

Op mijn zesde vertrokken mijn moeder en stiefvader samen samen met mij, mijn babyzusje en jongere broertje uit Suriname naar Nederland. Een jaar lang woonden we samen als gezin, maar mijn stiefvader was een vreselijke man. Hij sloeg mijn moeder geregeld, waardoor alle kinderen uiteindelijk uit huis werden geplaatst. Toen ik acht was, keerde mijn moeder terug naar Suriname en liet ze ons achter bij drie verschillende pleeggezinnen.

Na alles wat ik meegemaakt had, was ik een echt rotjoch geworden en wilde niemand me opnemen in hun gezin. Van mijn achtste tot mijn zestiende woonde ik in een leefgroep, maar op mijn zestiende moest ik daar weg, en trok ik tijdelijk bij een vriend in. Op dat moment studeerde ik bij Defensie om soldaat te worden.

Het was bij die vriend moeilijk om me te concentreren op mijn studie: ik had een hele slechte band met zijn moeder. Toen ik op m’n achttiende even een luchtje ging scheppen, greep ze de kans om me uit huis te zetten en al m’n spullen op straat te gooien. Mijn studie was net afgerond en in principe had ik toen soldaat kunnen worden, maar mijn leven was helemaal niet op orde: ik had geen geld, geen woning en veel mentale problemen.

Ik besloot om nog een studie te doen: zo kon ik leven van de studiefinanciering en kon ik tijdens de studie mijn leven op de rit krijgen. Omdat ik niet meteen een kamer vond, mocht ik drie maanden in een crisisopvang slapen. Daarna woonde ik bij de ouders van mijn vriendin, maar daar mocht ik me niet inschrijven omdat ik een hoop schulden had en ze bang waren dat de deurwaarder aan de deur zou staan.

Ook wilden ze niet dat ik er elke nacht sliep. Een tijd lang zwierf ik dus rond, op zoek naar een slaapplek. Er zijn dagen geweest dat ik geen slaapplek vond en op straat sliep. Op die momenten kan en wil je niet slapen. Daarom blowde ik tot het weer licht was.

Op dat moment deed ik een managementopleiding. Ik zorgde ervoor dat ik mijn schoolwerk kon blijven doen: ik deed al mijn taken op school tot het gebouw sloot. Als ik ‘s nachts op straat had geslapen, kwam ik knetterstoned aan in de les. Dan mocht ik van m’n mentor, die van m’n situatie afwist, even een dutje doen in het computerlokaal. Vervolgens had ik tot zes uur de tijd op school om te ontnuchteren, zodat ik weer een slaapplek voor die nacht kon vinden. Dat was een tijd lang mijn routine.

Ik heb me nooit een zwerver gevoeld. Ik zorgde ervoor dat ik altijd geld had en dat ik nooit hoefde te bedelen. Ik ging douchen bij mijn vriendin, had mijn tandenborstel bij me en mijn gel, waardoor ik me altijd fris voelde. Als ik eten nodig had, haalde ik gewoon een magnetronmaaltijd bij de Albert Heijn en vroeg ik of ze het voor me wilden opwarmen. Ik heb echt gemerkt dat er veel mensen zijn die je willen helpen, als je maar om hulp durft te vragen.

Ook studeren heeft me gered van een zwerversbestaan. Het was helemaal niet makkelijk om te combineren: zodra je dakloos bent, is geld je grootste focus. De hele dag denk je alleen maar aan hoe je rond gaat komen, en hoe je dat dure boekenpakket kan kopen dat de school aanraadt.

Ik voel nog geen stress voor de grote schulden die ik aan het opbouwen ben: ik betaal die wel af zodra ik van de straat ben. Mijn droom is om uiteindelijk mijn hiphopcarrière uit te breiden en daar geld mee te verdienen. Maar eerst wil ik blijven strijden en mijn studie afmaken, zodat ik nooit meer op straat hoef te leven.

*Namen zijn gefingeerd om privacy-redenen, de echte namen zijn bekend bij de redactie.

*Update: de cijfers in dit stuk zijn op 27 september 2021 aangepast op basis van nieuwe gegevens