Identiteit

Hoe ik mijn psycholoog opnieuw contacteerde na een boek te schrijven

vrouw stress schrijven boek

Bijna twee jaar geleden besloot ik een nieuwe richting in te slaan met mijn leven. Een carrière starten als freelance journalist was precies niet genoeg: ik besloot om een boek te schrijven. Aangezien ik al enkele auteurs rondom mij had, wist ik dat het vermoeiend, veeleisend en kostelijk ging zijn, maar er leefde ook de hoop van de onmetelijke voldoening om mijn naam te zien in de catalogus van een uitgeverij, en het best mogelijke excuus om mij totaal monomaan op één onderwerp te concentreren. Na een contract voor publicatie te ondertekenen met twee betrouwbare mensen (Antonin en Anna, om ze geheim te houden), werkte ik een jaar lang aan iets wat, sinds maart, een essay werd over zowat alles waar het maar over kon gaan

Het proces was alles wat ik ervan had verwacht – zowel goed als slecht – en ik kan niet wachten om mijn tijd te nemen en na te denken over het volgende boek dat ik wil schrijven. Het ziet ernaar uit dat mijn hersenen de vele keren hoofdpijn – als gevolg van een groeiend slaaptekort, een resem aan twijfels,een heleboel tranen en zelfs nieuwe onzekerheden sinds het boek gepubliceerd werd – vergeten is.Of toch minstens genoeg vergeten om opnieuw het proces te doorlopen. Ik veronderstel dat het een beetje is zoals een tweede kind krijgen met de volle kennis dat het pijnlijk en vermoeiend is uit een eerste ervaring (ik heb en wil geen kinderen). Ik had echter niet geanticipeerd dat dit boek me ertoe zou zetten mijn psycholoog opnieuw te bellen. 

Videos by VICE

Een jaar en een afgewerkt manuscript later belde ik die terug om af te spreken voor onbepaalde duur. 

Net zoals 31 procent van Franse vrouwen (volgens de nieuwste resultaten van YouGov voor Psychologie), heb ik al een psycholoog gezien in mijn leven – specifiek een psychiater, zodat mijn sessies terugbetaald werden door het Franse sociale zekerheidssysteem en zodat ik medicatie kon krijgen om me beter te voelen. Ik heb een angst-depressieve stoornis. Zonder te diep in te gaan op de traumatische details, kan ik bijvoorbeeld mijn ervaring met kinderkanker aanhalen als iets dat mij tot in het diepst van mijn wezen leerde dat “we alles verloren toen we geboren werden” (Emil Cioran, De l’inconvénient d’être né, Geboren zijn is ongemak). Kort gezegd, ik ging enkele jaren naar een psycholoog omdat het mij  hielp, tot ik op een dag besloot dat het tijd was mijn plekje te geven aan een andere neurotische patiënt op de wachtlijst. Een jaar en een afgewerkt manuscript later belde ik die terug om af te spreken voor onbepaalde duur. 

Een boek schrijven naast een intense job die je koelkast niet vult, betekent alleen zijn met je neus op de computer en omringd zijn door je boeken. Helemaal alleen en volledig opgesloten in je eigen hoofd. Het onderwerp van mijn boek is voedsel in de gevangenis, een focus die zowel een publieke dienst als een reden is om elke avond depressief te worden en te denken aan wat de maatschappij allemaal toestaat. “Zijn naam was Vaillanberg, hij was zeventien. Hij werd in de cel gegooid na een ontsnappingspoging. Het kind werd onder toezicht van een bewaker die hem haatte geplaatst. Deze bewaker, deze ambtenaar, deze folteraar, heette Périal, en was zo schandelijk dat hij zijn slachtoffer het voedsel ontzegde dat men normaal aan gestrafte kinderen geeft: een kom soep om de vier dagen […] Op de ochtend van de 21ste dag, werd hij dood teruggevonden in zijn cel – met aan de tanden stukjes gips, dat het kind had proberen kauwen…” (Zo d’Axa, Au biribi des gosses). Sfeer. Omdat ik een hoofdstuk wilde toewijden aan de laatste maaltijd van mensen die veroordeeld waren tot de dood in Frankrijk en de VS, ging ik naar bed met een hoofd vol verschrikkelijke verhalen van executies en criminele daden. Wist je dat de ultieme laatste maaltijd in Texas werd geserveerd op 24 september 2011 aan Lawrence Russell Brewer, een lid van de Ku Klux Klan? Hij werd veroordeeld, samen met twee handlangers, voor het tot de dood slaan en meesleuren van James Byrd Jr., een zwarte man met een beperking, aan de achterkant van zijn pick-up truck? Het is goed dat ik Animal Crossing Pocket Camp op mijn gsm heb staan zodat dit afschuwelijke verhaal niet mijn laatste gedachte is terwijl ik in slaap val. Ik weet het, ik had een veel gemakkelijker, iets aangenamer en aantrekkelijker onderwerp kunnen kiezen om te onderzoeken, maar ik heb er geen spijt van. 

Alleen zijn met jezelf, met je neus op het scherm en je notities, betekent ook een groot deel van je sociale leven opgeven (want te veel werk en te weinig geld). Dit opende een deur naar de vele twijfels in mijn hoofd. “Waarom ging ik hiermee akkoord?”, “Ik ga het nooit halen”, “Ik moest dit deel gisteren al afwerken”, “Ik ben een zootje en nu gaat iedereen het weten”, “Mijn vrienden gaan me vergeten”, “Had ik niet die bron, dat mailadres voor die informatie?”, “Zelfs de kat van mijn lief vindt me dom”. Het wordt steeds moeilijker om het onderzoeksonderwerp naast je te laten liggen. Je hebt geen idee hoe vaak films en televisiereeksen zich in de gevangenis afspelen… (Zelfs in The Simpsons. Vooral in The Simpsons). Telkens als ik op straat een voertuig van de gevangenis administratie passeerde, schrok ik, denkend aan het hoofdstuk dat ik zo snel mogelijk moest afmaken. Om nog te zwijgen van het feit dat ik dicht bij een gevangenis woon. Schrijven maakt je kwetsbaar. Hoewel ik misschien niet helemaal in een zwart gat belandde zoals Jack Torrance, wandelend doorheen  de onmogelijke labyrint-achtige tuin van het Overlook Hotel dat zijn tombe zou worden, vastgelegd door Stanley Kubrick, die gek is geworden door zijn manuscript – en zijn alcoholisme, wat hij deelt met zijn schepper Stephen King (op dat vlak is alles in orde, ik hou het bij water en kruidenthee). King zei ooit: “Je schrijft niet voor geld. We schrijven omdat het ons helpt ons niet slecht te voelen.” Hij had waarschijnlijk ook last van anxiety, zeker als je kijkt naar waar hij allemaal bang van is: plots gek worden, vliegtuigen, de dood, het nummer 13, het monster onder zijn bed,  niet meer kunnen schrijven (nog zo’n fobie van Jack Torrance). Dat kan ook verklaren waarom hij zichzelf pushte om elke ochtend 1500 woorden te schrijven, met uitzondering van zijn verjaardag, de nationale feestdag en kerst. 

“Jarenlang legde ik mezelf een ijzersterke discipline op: elke dag schrijven, zonder te falen, voor minimum twee uur per dag.” Capucine Delattre is een schrijver en redacteur (en met een vreemd talent voor tweets). Haar eerste roman, Les Déviantes, werd in 2020 gepubliceerd door Belfond toen ze 20 was. In de maanden na de publicatie ervaarde ze “momenten van pure angst” over haar talenten. “Ik besloot dat mijn eerste roman een puur toeval was, dat ik een nietsnut was die moest stoppen met schrijven,” geeft ze toe. “Mijn tweede tekst werd afgewezen, en de derde ook.Ik veranderde van uitgeverij, en dan nog een keer. De tekst werd aanvaard en dan weer niet. Derde plek. Opnieuw valse hoop. Twijfels. Nieuwe start.Toen vond ik eindelijk de goede plek.” 

“Het is een van de weinige plekken waar ik mezelf niet filter tijdens het praten, en mijn therapeut doet me kijken op plekken waar ik zelf niet noodzakelijk wil kijken. Dat vind ik best interessant voor mijn onderzoek.” – Marie*

Het andere obstakel in het creatieve leven van Capucine was de evolutie in hoe ze schreef. “Met de jaren, werk, relaties en mijn anxiety die gestaag beter werd, begon dit gevoel van urgentie die me altijd op dreef hield om te schrijven te verminderen, ik opende mijn Word document misschien een of twee keer per week. En dat verwarde me echt enorm. Was ik mijn ‘ding’ aan het verliezen? Was ik mijn discipline, waar ik zo gelaudeerd voor werd, kwijt? Was ik op weg naar een mislukking? Op dat vlak heeft mijn therapeut mij enorm geholpen. Ik had volledig over het hoofd gezien dat mijn relatie met creatie ook het onderwerp van discussie, adviezen en oefeningen kon zijn die door een psycholoog werden voorgesteld. Hij hielp me een gezondere relatie op te bouwen met schrijven en mijn eigen creativiteit, en om mijn verlangen het stuur te laten overnemen in plaats van mijn angst. Zo werd schrijven niet langer iets opgelegd, maar iets vreugdevol. Gemakkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, en niet altijd even haalbaar, maar toch gewenst en gezonder in mijn geval. Zelfs al was mijn discipline een onontkoombare factor in mijn ‘literaire training’, was het ook een vorm van ascetisme die onhoudbaar was in de context van een volwaardig volwassen leven vol uitjes, rust, spontaniteit en tederheid naar mezelf toe.” 

Voor haar tweede boek “Un Monde plus Sale que Moi” – dat zal worden uitgegeven door La ville brûle – onderging ze ook therapie om “het heden te genezen door bewust te zijn van hoe deze gevormd is door het verleden, in de plaats van het keer op keer te deconstrueren en het heden te verduisteren.” Het is een noodzakelijke stap als men sterk wil staan tegenover hoe pijnlijk het is een intieme tekst te schrijven, iets wat Capucine oog in oog zette met bepaalde trauma’s die ze goed had opgeborgen. 

Het was om die exacte reden dat Marie* eerst in therapie ging, voor ze aan haar roman begon te schrijven. “Ik had al wat geschreven in mijn hoofd, maar ik heb me nog niet toegespitst op een uitgeverij. Ik ben nog niet klaar.” Ze schreef enkele jaren geleden al een essay en weet hoe tijdrovend zo’n project is. “Hoewel ik emotioneel afstand had genomen van de tekst, want ik maakte er zelf geen deel van uit, had ik toch bijna een burnout,” vertelt ze. “Maar ik weet dat een roman een andere soort energie vergt, en als ik niet eerst bepaalde vragen voor mezelf had beantwoord, ik het boek niet kon schrijven.” De plot van haar roman is grotendeels gebaseerd op haar persoonlijke leven, meer specifiek de relatie met haar moeder en haar eigen verlangen om moeder te worden. Ze begon stiekem haar gesprekken met de therapeut op te nemen (“dat is niet ethisch, ik weet het, maar het is wel praktischer zo”) om materiaal te verzamelen voor haar toekomstige roman. “Het is een van de weinige plekken waar ik mezelf niet filter tijdens het praten, en mijn therapeut doet me kijken op plekken waar ik zelf niet noodzakelijk wil kijken. Dat vind ik best interessant voor mijn onderzoek.”

Ik laat het laatste woord aan Capucine: “Een woord van advies aan schrijvers: consulteer en praat erover. Schrijven is geen activiteit die losstaat van de wereld, je kunt niet schrijven zonder te leven, je tast diep in jezelf wanneer je schrijft, diep in het leven. Het is een mengeling van het verleden en de toekomst, van wat afgesloten is en wat niet, wat morgen dringend is en wat je de afgelopen acht maanden hebt betreurd. Het doet twijfels, angsten en dingen die helemaal niets met elkaar te maken hebben opborrelen en maakt van onze hersenen een grote pot nat waar van alles tegelijkertijd aan de gang is. We zijn vaak heel eenzaam tijdens het schrijven en ik denk dat in vele, vele van onze schrijfprocessen een therapeut behulpzaam kan zijn.” 

*Alias, deze schrijver wil niet identificeerbaar zijn. 

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.