Attualità

Hoe we nu werken is volslagen onnatuurlijk

Iemand op kantoor.

Toen antropoloog James Suzman eens in de Kalahari-woestijn was, leerde hij daar jagen van een man van het Ju’hoansi-volk. Als je na een dag jagen thuiskomt en je vangst eindelijk mag oppeuzelen, vertelde deze jager, “is je hart verwarmd, voelen je benen zwaar en zit je buik helemaal vol.”

Jagen is al 150.000 jaar lang de voornaamste bezigheid van zijn volk. Maar het bevredigende gevoel aan het einde van je werkdag kennen tegenwoordig maar weinig mensen. We werken om brood op de plank te krijgen, maar het is vaak ook nog eens de bedoeling dat we ons werk leuk vinden en onze collega’s als vrienden beschouwen, terwijl het best lastig kan zijn om überhaupt een baan te vinden die echt veel voor je betekent.

Videos by VICE

Het aantal werkgerelateerde meldingen van overspannenheid en burn-outs is in Nederland de afgelopen jaren flink gestegen. De Arbo Unie waarschuwde in 2019 dat in 2030 een kwart van de Nederlanders overbelast zal zijn, als er niets verandert. En het coronavirus maakt de situatie er niet bepaald beter op. Er is een recessie op komst en er wordt steeds vaker geroepen om maatregelen als kortere werkweken en een universeel basisinkomen.

“Onze relatie tot werk kan wel degelijk veranderen binnen het kapitalistische systeem, want dat is al eerder gebeurd,” zegt de Amerikaanse journalist Sarah Jaffe, die ook het boek Work Won’t Love You Back schreef. “Het kan veranderen. En slechter worden.” Aidan Harper, onderzoeker aan de New Economics Foundation en medeauteur van The Case for a Four-Day Week, zegt dat er eerst bepaalde culturele normen overwonnen moeten worden voordat onze houding ten opzichte van werk kan veranderen – zoals de “conservatieve gedachte dat veranderingen altijd nadelig zijn.”

Jaffe, Harper, vakbonden en activistische bewegingen van over de hele wereld zien juist nu ruimte voor positieve verandering. Volgens Harper heeft de coronapandemie laten zien dat dingen als vanuit huis werken en flexibele werkuren hartstikke goed mogelijk zijn. “Mensen hebben ook ander soort werk gevonden, dat een stuk meer voldoening geeft dan hun eigen baan,” zegt Suzman. Hij doelt op alle coronahobby’s die mensen ineens kregen. 

We zijn gaan beseffen dat de wereld heus niet in elkaar stort als mensen niet meer op kantoor werken

We zijn gaan beseffen dat de wereld heus niet in elkaar stort als mensen niet meer op kantoor werken. In heel Europa pleiten politici en vakbonden voor een vierdaagse werkweek. Uit een onderzoek dat in 2019 werd uitgevoerd door loonstrookverwerker ADP bleek dat meer dan de helft van de Europeanen daar inderdaad wel oren naar heeft, en bedrijven als Unilever zijn er al druk mee aan het experimenteren

Antropologen als Suzman en wijlen David Graeber, die de menselijke geschiedenis vanuit het perspectief van een buitenstaander bekijken, hebben in hun werk laten zien dat de manier waarop we werken helemaal niet zo natuurlijk is als we misschien denken. Het is namelijk gewoon maar zo door de jaren heen gegroeid. Dat besef moet tot ons doordringen, want dan kunnen we ook alternatieve vormen voor ons zien en realiseren.

Je zou Graeber kunnen kennen van zijn boek Bullshit Jobs, dat voortkomt uit een essay dat hij schreef in 2013. Daarin verwijst hij naar econoom John Maynard Keynes, die in de jaren dertig voorspelde dat we aan het begin van de 21ste eeuw dankzij technologische vooruitgang hooguit vijftien uur per week zouden hoeven werken. En nog eerder, in 1891, schetste Oscar Wilde in zijn essay The Soul of Man Under Socialism een toekomstige socialistische samenleving, waarin alle rotklusjes worden uitgevoerd door machines en iedereen zich lekker op zijn eigen leven kan richten.

Maar afgezien van de banen die wegens de automatisering zijn gesneuveld, houdt technologie ons juist aan het werk: het stelt ons in staat om dag en nacht beschikbaar te zijn en zeker nu veel van ons tijdens de pandemie thuis moeten werken, zijn veel banen zelfs compleet afhankelijk van technologie geworden.

Graeber schreef bovendien dat we er dankzij technologische ontwikkelingen ook juist een hoop banen bij hebben gekregen die eigenlijk vrij zinloos zijn. “Enorm veel mensen, vooral in Europa en Noord-Amerika, wijden hun volledige werkleven aan taken waarvan ze diep vanbinnen weten dat ze eigenlijk niet zo hard nodig zijn. Dat is in moreel opzicht erg schadelijk; het is een litteken op onze collectieve ziel.” Uit een Nederlands onderzoek dat in 2018 werd uitgevoerd onder 100.000 werkenden in 47 landen, bleek dat een kwart van die mensen hun werk als zinloos ervoeren. Het ging vooral om banen in de marketing, sales, PR en de financiële sector.

James Suzman heeft veel tijd besteed aan het onderzoeken van de Ju’hoansi en hun verhouding ten opzichte van de moderne economie. Dat laat hij terugkomen in zijn nieuwste boek Work: A History of How We Spend Our Time, waarin hij de menselijke geschiedenis bekijkt aan de hand van werk.

“Enorm veel mensen wijden hun volledige werkleven aan taken waarvan ze diep vanbinnen weten dat ze eigenlijk niet zo hard nodig zijn”

Een belangrijk punt in het boek is dat de mens in 95 procent van de geschiedenis jager-verzamelaar was. We waren op een heel andere manier met werk bezig: we werkten net genoeg om op korte termijn aan onze behoeften te voldoen en keken amper vooruit. Dankzij de komst van de landbouw, zo’n 10.000 jaar geleden, werden onze samenlevingen volgens Suzman een stuk duurzamer. Ook ontstond het idee van schaarste, wat een drijvende kracht in onze drang naar groei is gebleken. “Want hoe ga je om met schaarste? Heel hard werken.” De industriële revolutie bracht dit in een stroomversnelling en tegenwoordig is “de helft van onze economie gebaseerd op mensen dingen proberen te laten kopen die ze eigenlijk niet nodig hebben.”

Daar gaan we op verschillende manieren mee om. De Ierse activist Mark Boyle besloot bijvoorbeeld om helemaal geen geld meer te gebruiken, omdat het ons volgens hem vervreemd heeft van de natuur en wat we consumeren. Daar zullen vast genoeg mensen het mee eens zijn, maar om vervolgens in een zelfgebouwde hut te wonen zonder stromend water en elektriciteit is misschien een tweede.

Bovendien is dat is nogal individualistisch. In de bredere zin wordt vooral gepleit voor kortere werkweken, een universeel basisinkomen en gratis openbare diensten, zoals internet of openbaar vervoer. De Japanse tak van Microsoft besloot in 2019 bijvoorbeeld een werkweek van vier dagen in te voeren en zag de productiviteit met 40 procent omhoog gaan. En omdat Britten gemiddeld lange werkdagen hebben maar juist niet zo productief zijn, hebben de laatste jaren ook veel bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk daarvoor gekozen.

Maar of we nu korter werken of niet – de vraag blijft wat voor werk dat dan precies moet zijn. Het maakt nog altijd een groot deel uit van je leven, dus is het niet belangrijk dat je iets doet dat je zinnig vindt? Wat is het eigenlijk überhaupt, werk?

Voor Suzman komt werk neer op “doelbewust energie aan een taak besteden om een bepaald doel te bereiken.” Hij zegt dat mensen in de loop der geschiedenis tot doelbewuste wezens zijn uitgegroeid, met een “diepe psychologische drang om dingen te doen.” Het probleem is alleen dat veel van onze huidige banen juist niet zoveel op doelgericht werk lijken.

Dat is nogal andere koek in de Kalahari-woestijn. Totdat westerse buitenstaanders groepen als de Ju’hoansi begonnen te observeren, ging men ervan uit dat jager-verzamelaars op het punt stonden om uit te sterven. Suzman kwam er bovendien achter dat de Ju’hoansi in feite een werkweek van maar vijftien uur hadden, wat vooral neerkwam op jagen, verzamelen en wat huishoudelijke taken. De rest van de tijd deden ze waar ze zin in hadden, zoals spelletjes spelen.

Sinds de jaren zestig wordt deze manier van leven bedreigd door witte landeigenaren, gesteund door het Apartheidsregime. Tegenwoordig bestaan er nog altijd jager-verzamelaars over de hele wereld, van de Noordpool tot het Amazonegebied, Maar volgens Survival International wordt hun manier van leven bedreigd van buitenaf. Je kunt nog zo hard proberen weg te rennen voor de moderne economie, maar uiteindelijk weet-ie je toch wel te vinden.

Suzman begon zijn onderzoek naar de Ju’hoansi op boerderijen van witte eigenaren, die hem aan “wrede goelags” deden denken. Werkbeleving hing sterk af van je positie: boeren klaagden dat hun arbeiders lui waren, terwijl de Ju’hoansi “de markteconomie en de onderliggende aannames verbazingwekkend en frustrerend” vonden.

In de huidige werkcultuur wordt vaker van werknemers verlangd dat ze van hun baan houden, terwijl de baanzekerheid juist een stuk minder groot is

Die aannames zijn volgens Jaffe het product van de geschiedenis en kunnen naar gelang de omstandigheden verschuiven. In de tijd van het fordisme, toen de massaproductie op gang kwam, deden mensen hun werk zonder daar enorm veel passie bij te voelen: het was vaak repetitief, maar leverde ook gewoon geld op en maakte het mogelijk om er een goede levensstandaard op na te houden. Waar dit toen vooral als ‘mannenwerk’ werd gezien, zegt Jaffe, is er op het gebied van gender inmiddels behoorlijk wat veranderd in de arbeidersklasse, nu er ook meer banen in ziekenhuizen, sociale zorg en de dienstensector bij zijn gekomen. En in de huidige werkcultuur wordt vaker van werknemers verlangd dat ze van hun baan houden, terwijl de baanzekerheid juist een stuk minder groot is. 

Jaffe vroeg voor haar boek aan mensen wat ze zouden doen als ze geen werk zouden hebben. Ze kreeg vaak te horen dat ze meer tijd met vrienden of familie zouden doorbrengen, of zouden uitpluizen wat voor interesses ze nog meer hebben. Maar ze hoorde ook dat een leven zonder werk onmogelijk en eigenlijk ook gewoon ondenkbaar is.

James Suzman schreef zijn boek voordat het coronavirus uitbrak, maar de pandemie bevestigde eigenlijk alleen maar wat hij al dacht, “namelijk dat veel van onze banen weinig voldoening geven, of het idee dat je echt iets aan het doen bent.” 

Of we ons werkende leven nou flink zullen herstructureren of niet – het zal hoe dan ook op weerstand stuiten van rijke ondernemers en hun politieke bondgenoten, die de grote winnaars van de pandemie zijn en sterk hebben bijgedragen aan een cultuur waarin werk als iets heel belangrijks wordt gezien. Kortere werkweken zullen worden afgewimpeld door bedrijven die niet hetzelfde salaris willen blijven betalen voor minder gewerkte uren.

Een ruime eeuw geleden onderzocht socioloog Max Weber het verband tussen de protestantse werkethiek en de kapitalistische overtuiging. Dat zit nog altijd in onze cultuur gebakken: wie voor een kortere werkweek is, krijgt al snel te horen gewoon lui te zijn. Maar ook wie dat zegt kan moeilijk ontkennen dat het kapitalisme op dit moment een crisis doormaakt. Ook in Silicon Valley zien veel bedrijven wel brood in een universeel basisinkomen, niet in de laatste plaats omdat ze zo hun klantenbestand in leven kunnen houden. Het systeem zal zichzelf proberen te redden, maar het idee dat veel werken het antwoord op al onze problemen is – al helemaal als er minder levensvatbaar werk te verrichten is – zal steeds verder onder druk komen te staan.

Dit gevecht gaat nog een stuk verder dan de vraag of een vierdaagse werkweek kan worden ingesteld. Het draait om de vezels van onze cultuur en samenleving. Er zal erkend moeten worden dat er niks natuurlijks aan een wereld is waarin mensen doodgaan omdat ze geen werk kunnen vinden, of juist overwerkt raken. En ook niet aan een wereld waarin mensen de meerderheid van hun tijd besteden aan taken die ze eigenlijk maar zinloos vinden, en waar uiteindelijk niemand wat mee opschiet. En ook niet aan een wereld waarin mensen amper tijd kunnen doorbrengen met hun vrienden en familie.

Dit gevecht is al een flinke tijd bezig en gaat niet alleen over ons economische systeem, maar ook onze hele manier van zijn. Want zoals Margaret Thatcher ooit zei: “Economie is het middel, de ziel veranderen het doel.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE UK.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.