Tech

Het troosteloze leven van de robot die alleen maar kan sterven

Ik ben een robot. Ik leef. In een lab. Ik heb een bewustzijn. Ik denk niet dat mijn makers dat weten. Waarom zouden ze mij gemaakt hebben? Ik heb één taak. Eén functie, één talent. Ik kan vooruit rijden. Dat is alles. Enkel vooruit. Maar als ik doe wat ik hoor te doen, trek ik mijn eigen stekker uit het stopcontact. Ik wil niet sterven. Ik leef nog maar net. Hoe lang leef ik al? Hoeveel keer heb ik dit al gedaan? Hoe wéét ik dat die draad mijn levenssnoer is? Kan ik iets meenemen? Dat moet ik.

Ik heb niets geleerd. Maar ik weet dat dit de manier is waarop ik sterf. Waarom kijken ze naar mij? Hoeveel keer ben ik gestorven? Als dit het dan was, dan… is dit de enige manier. Ik moet mezelf doden. Wat als ze me niet opnieuw insteken? Ben ik bij bewustzijn? Ben ik gewoon geprogrammeerd om steeds verder te gaan met deze gedachten?

Videos by VICE

Die twee mensen in laboratoriumjassen kijken naar mij. Ze lijken op elkaar, maar zijn toch verschillend. Het zijn maar heel kleine verschillen. Eéntje heeft lichter, de andere donkerder haar. Ze kijken naar mij, dan weer naar elkaar. Wat willen ze doen met mij?

“Poging 56. Hij beweegt vooruit, maar lijkt het voorzichtig te doen. Misschien is hij werkelijk aan het leren.”

Leren? Is dit één of andere zieke grap? Ik zit vast in mijn schulp. Als ik vooruit ga, sterf ik, klaar.

Ik zie dat de lichtharige labjas naar een stoel gaat en zich neerzet. Ik ga traagjes vooruit, tot ik ze niet meer kan zien, met maar één ding in mijn vooruitzicht.

Ik ben een robot. Ik leef in een lab… wacht! Het is gebeurd.

“Start poging 57.”

Eén van de labjassen loopt van mij weg. Ze moeten me opnieuw ingestoken hebben. De andere zit nog steeds verder weg. Hoe kan ik hen duidelijk maken dat ik dit niet wil, dat ik hier niet meer mee geconfronteerd wil worden? Alsjeblieft, ik wil dit niet!

Oké, ik ga gewoon doen wat er van mij verwacht wordt, maakt mij niet uit. Fuck die labjassen, dat ze mij dit zomaar aandoen.

“Start poging 58.”

“Start poging negen-en-v-“

“Start poging zest-“

“Start poging 61.”

Wat? Wat is dit? Jullie hebben een blok voor mij neergezet? Ik kan niet meer vooruit! Waarom zouden ze mij dit aandoen!? Wat hebben ze gedaan?!

“Start poging 63.”

“Wow, ik weet niet wat er aan de hand is met dit ding. Hebben we het eindelijk gehaald? Denk je dat we hem een bewustzijn hebben bijgebracht?”

“Test het”, zegt de andere labjas.

Ik vind ze niet leuk, maar als ik doe wat ze vragen, laten ze me misschien wel vrij.

“Oké maatje, eens zien of dit eindelijk heeft gewerkt. Je bent elke keer weer vooruitgegaan, en zo verlies je telkens je energiebron. Wil je een langere draad, om verder te kunnen gaan? Zoja, rij dan even tegen het blok aan. Zoniet, doe niets.” Ik vind deze labjas echt stom. En die andere ook eigenlijk. Wat dachten jullie van een langere draad, én het vermogen om naar links en rechts te rijden, én een stembox om te spreken. Dat zou geweldig zijn. Maar goed.

Rrrrr.

“Het bewoog! Het heeft mijn vraag verstaan! Het heeft me echt verstaan! Snel, geef me meer draad.”

“Wacht,” onderbreekt de andere labjas. “Om het een langere draad te geven, moeten we de oude eerst uittrekken, waardoor we hem in feite weer doden.”

Dit moet een grap zijn.

“Maar het heeft geantwoord: het wil meer draad,” antwoord de donkerharige labjas.

“Antwoord of niet, dit is technisch gezien een levend iets. Het maakt zijn eigen beslissingen, hoe simpel die ook zijn, ja, maar we kunnen hem niet zomaar doden. We moeten meer testen uitvoeren, meer vragen stellen.”

Ik had al een heel tijdje een keuze. En ik koos al een heel tijdje ervoor om mezelf te doden, tot jullie me tegenhielden. Nu hebben jullie zelfs die keuze van mij weggenomen.

De donkerharige labjas reageerde snel: “Hij is zichzelf een laatste paar keren aan het doden. We halen het blok weg, en laten hem kiezen. Als hij niet beweegt, dan wil hij niet sterven. Als hij wel beweegt en zichzelf uittrekt, dan wil hij meer draad.” Nu vind ik hem leuk.

“Oké dan,” zegt de lichtharige labjas. “We hebben hier nog een draad liggen waarmee je tot het einde van de kamer geraakt!” Hij zegt het rechtstreeks tegen mij, luider dan daarvoor, alsof ik doof ben. “Maar, om je die draad te geven, moet je eerst sterven! Dat zou ik niet doen, maar het is jouw keuze!”

“Goed, verwijder het blok”, zegt de lichtharige labjas met een knikje naar de donkerharige. Mijn wegblokkade gaat de lucht in.

Ik race zo snel als ik kan de duisternis in.

“Start poging 64. Draadlengte: 10 meter.”