Ik groeide op in Iran en heb mode altijd gebruikt als vorm van verzet

In 1979, het jaar waarin ik zes jaar oud werd, verloren Iraanse vrouwen het recht om in het openbaar te zingen en te fietsen. De revolutionaire leider en ayatollah Ruhollah Khomeini had het land overgenomen en de striktste interpretatie van de sharia-wetgeving ingevoerd.

Dat betekende dat vrouwenrechten werden gehalveerd: vrouwelijke erfgenamen kregen nog maar de helft van wat mannelijke erfgenamen kregen, en twee vrouwelijke getuigen werden gelijkgesteld aan één mannelijke getuige. De vrouwelijke rechters werden van hun posities beroofd en hijabs werden verplicht voor alle vrouwen. Bussen werden gescheiden op basis van geslacht, dus vrouwen moesten achterin zitten – gesluierd, bezweet en opeengepakt, alleen maar omdat ze twee x-chromosomen hadden.

Videos by VICE

Sindsdien zijn sommige van deze wetten iets versoepeld, maar hoofddoeken zijn nog steeds verplicht. In mei 2017 begon de in de Verenigde Staten gevestigde journalist en activist Masih Alinejad White Wednesdays, een wekelijkse oproep aan Iraanse vrouwen om tegen de wet te protesteren door een witte hoofddoek te dragen of hem af te doen. Hoewel de campagne al bijna een jaar aan de gang is, is er de afgelopen weken hernieuwde aandacht voor ontstaan.

Vorig jaar, op 27 december, klom de 31-jarige Iraanse vrouw Vida Mohaved bovenop een elektriciteitskast op een drukke hoek van de Enqelabstraat in Teheran. Ze bond haar witte hoofddoek aan een stok en zwaaide die uit protest in de lucht. Kort daarop werd ze gearresteerd, maar de foto’s van haar die op social media werden gedeeld, hebben anderen geïnspireerd om hetzelfde te doen.

Een andere vrouw, Narges Hosseini, werd op 29 januari gearresteerd toen ze het protest van Mohaveed nabootste met een felrode hijab. Haar borgsom is vastgesteld op bijna 110.000 euro. Andere activisten schrok dit niet af, want de arrestatie van Hosseini leidde tot een enorme golf van soortgelijke protesten. Minstens 29 vrouwen werden gearresteerd, maar het protest verspreidde zich naar andere steden, waaronder Shiraz en Isfahan. Mannen en vrouwen in volledige chador hebben zich aangesloten bij de beweging, en zwaaiden met symbolische hoofddoeken. Sommige demonstranten zijn zelfs begonnen met het verbranden van hun hijabs.

Het lijkt alsof we een keerpunt hebben bereikt in de protesten tegen deze wetten, maar deze nieuwste protesten maken deel uit van een lange geschiedenis van verzet van vrouwen uit Iran. Op het moment dat de wetten in werking traden in 1979, verenigden vrouwen met verschillende achtergronden zich, zowel vrouwen met als zonder hijab. Op 8 maart gingen meer dan honderdduizend mensen de straat op in de Iraanse hoofdstad, maar dat was de laatste keer dat vrouwen met onbedekte hoofden protesteerden. Daarna werd het te gevaarlijk.

Hoewel ik nauwelijks oud genoeg was om de nieuwe wetten te begrijpen, deden ze me trillen van woede. Ik weigerde mijn lot als vrouw te accepteren en gebruikte mijn korte kapsel om te doen alsof ik een jongen was. Ik wilde dezelfde rechten hebben als mijn mannelijke beste vriend. Een tijdje droeg ik jongenskleren en genoot ik van het leven zoals ik dat had gedaan voor de revolutie, maar al snel werd ik herkend en moest ik stoppen.

De ‘genderwetten’ waren soms onduidelijk en de straffen leken willekeurig. Ze varieerden van boetes tot steniging, en leken ontworpen om angst aan te jagen. Op het schoolplein gingen geruchten rond dat de lippen van vrouwen die lippenstift droegen werden afgesneden met scheermesjes, maar ik heb nooit iemand ontmoet die gedwongen werd om dat te verduren.

Het jongere zusje van mijn vriend kreeg zweepslagen van de zedenpolitie omdat ze in het openbaar een rok droeg. Ze was nog klein toen het gebeurde, ongeveer vijf jaar oud, en was jarenlang getraumatiseerd. In die tijd zat de helft van de klasgenoten van mijn zus in de gevangenis vanwege de nieuwe criminele activiteiten, zoals het bezitten van antirevolutionaire literatuur en het uiten van rebelse meningen. Een van de klasgenoten van mijn zus werd gearresteerd en zonder proces geëxecuteerd, wat niet ongebruikelijk was. Ze was toen zestien.

Later kwam mijn vader de vader van het vermoorde meisje tegen en vroeg hij waarom ze was geëxecuteerd. De man schudde zijn hoofd en zei: “Ze hebben het ons nooit verteld.”

Lachen, rennen en vele andere dagelijkse activiteiten werden als onfatsoenlijk beschouwd voor vrouwen en strafbaar gemaakt in de wet. De meeste leeftijdsgenoten en ik wisten dat er iets heel erg mis was. Toch perste ik mijn lippen op elkaar als ik een lach voelde opkomen en dwong ik mezelf om te lopen op momenten dat ik eigenlijk wilde rennen.

Internationale Vrouwendag in Iran. Foto door Christine Spengler via Getty Images

Ongeveer een jaar nadat het regime veranderde, raakte Iran verwikkeld in een bloedige oorlog met Irak, waarin uiteindelijk een miljoen mensen werden gedood. Ik werd elke ochtend doodsbang wakker vanwege de bombardementen. De vroege dood voelde als een loterij, waar al mijn vrienden en ik tegen onze wil aan meededen.

Mijn leven werd geregeerd door angst. Ik was bang om een doelwit te worden van de zedenpolitie. Ik was bang om een opgehangen lichaam tegen te komen op weg naar school. Maar bovenal was ik bang, omdat ik niet eens wist voor welk lot ik bang zou moeten zijn.

Ik werd tiener en, net als veel andere jonge meisjes, trotseerde ik de strenge islamitische wetten door zo hard mogelijk te rebelleren. Sommigen van ons werden goed in het maken van molotovcocktails en anderen slopen ’s nachts naar buiten om anti-regimeteksten op de muren te schrijven – allebei misdaden die bestraft werden met de dood.

Overdag was mode ons gemeenschappelijke geheime wapen. Niet alleen beperkten de nieuwe wetten ons in wat we mochten dragen, maar ze schreven zelfs de kleuren van onze flodderige, vormeloze kleding voor. (Om er mee om te kunnen gaan maakten we grapjes dat het regime wilde dat we op pinguïns leken.) Dus rolden we soms onze broekspijpen op om kleurrijke sokken te laten zien of stroopten we onze mouwen op om onze blote polsen te tonen. Nog vaker trokken we onze hoofddoekjes naar achteren om ons haar te onthullen. Meisjes met een pony staken vaak een vinger onder hun hijab, zodat er iets van de pony zichtbaar werd.

De hoeveelheid haar die we lieten zien, varieerde van hoe dapper we ons voelden. Soms toonde ik een paar plukjes en andere keren trok ik mijn hoofddoek tot halverwege mijn hoofd naar achteren, totdat hij bijna zou vallen.

We ontwikkelden snelle reflexen. Als we voertuigen van de zedenpolitie tegenkwamen, of mensen die er conservatief uitzagen en ons aanstaarden, pasten we de hijab bliksemsnel aan. Hoeveel horrorverhalen over arrestaties en de daaropvolgende verkrachtingen we ook hoorden, we hielden niet op met ons verzet. Ons gedrag werd mogelijk versterkt door de koppigheid die alle tieners voelen, maar we wilden vooral niet meer onderdrukt worden.

In Iran overtreden vrouwen de wet als ze een modestatement maken, en daarmee riskeren ze hun leven.

Vanwege al het werk dat de onvermoeibare Iraanse vrouwenrechtenactivisten hebben geleverd, zijn de beperkingen in de afgelopen tien jaar enigszins versoepeld. Vrouwen dragen nu weer felle kleuren en geborduurde stoffen. Ze maken gebruik van de geringe speelruimte die rondom de wetten is gecreëerd, zodat ze hun kleding als vorm van creatieve expressie kunnen dragen. Sommigen weigeren hun hijab in hun auto te dragen, met het argument dat dit hun privébezit is.

Deze weerstand zorgt voor meer hardhandig optreden van de overheid en intimidatie van zelfingenomen burgerwachten. De afgelopen maanden is het aantal zuuraanvallen op vrouwen die niet goed gesluierd zijn gestegen. De mannelijke burgerwachten richten zich op vrouwen die ze als onfatsoenlijk beschouwen en gooien zuur in hun gezicht, waardoor ze op een pijnlijke manier levenslang misvormd raken. Toch blijven de Iraanse vrouwen onverschrokken in hun strijd voor gelijkheid.

Ik woon nu in de Verenigde Staten en denk veel na over de huidige toestand van vrouwen in Iran. Ik herinner me dat ik een steeds drukkender gevoel op mijn keel kreeg, elke keer als ik mijn hijab dichtknoopte. Ik herinner me het ongemak van een zware, donkere stof op een hete dag. Ik herinner me dat ik jongens met korte mouwen vol jaloezie aankeek, en hoe oneerlijk het was dat zij mochten kiezen wat voor kleren ze droegen en ik niet.

Natuurlijk heb ik respect voor vrouwen die ervoor kiezen om hun haar te bedekken. In 1939, voor de conservatieve reactie, dwong Reza Shah alle vrouwen die een hijab droegen om die af te doen, in een poging het land te moderniseren. Mijn oma, die fel gekant was tegen deze aantasting van haar persoonlijke rechten, ging een goed dragen om haar haar alsnog te verbergen. En als ik toen in leven was geweest, zou ik haar beslissing hebben gesteund. Het vermogen om te kiezen is wat belangrijk is.

Als je in de Verenigde Staten een modestatement maakt, kijken mensen misschien een keertje naar je om, of je wordt bespot of juist geprezen. In Iran overtreden vrouwen die een modestatement maken de wet, en riskeren daarmee hun leven. Ze gebruiken mode als een vorm van verzet.