Afgelopen weekend had ik een staargevecht met een robot. Of een animatronic moet ik eigenlijk zeggen, een soort mechanische pop die wordt aangestuurd door een computer. Deze animatronic had ook nog eens geavanceerde gezichtsherkenningstechnieken achter zijn ogen, wat hem in potentie vrij bedreven maakt in het houden van staargevechten. Een geduchte tegenstander dus.
De krachtmeting vond plaats in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar sinds afgelopen weekend een overzichtstentoonstelling te zien is van de Amerikaanse kunstenaar Jordan Wolfson, genaamd MANIC/LOVE/TRUTH/LOVE. De pop, een roodharige jongen met sproeten die zo uit een of andere cartoon lijkt te zijn gestapt, maakt deel uit van zijn meest recente werk Colored Sculpture. De pop zit vast aan zware kettingen, die aan een hoog stalen frame zitten en bewegen volgens een voorgeprogrammeerd schema.
Videos by VICE
Dat wil zeggen: het ene moment wordt de jongen rustig opgetild en weer terug op de vloer neergezet, en een paar tellen later maken de kettingen opeens agressieve bewegingen, waardoor de arme knul roekeloos heen en weer wordt geslingerd en keihard tegen de grond smakt.
Dat staargevecht was dus uiteindelijk best prima te doen.
Het is de tweede keer dat Wolfson een animatronic in zijn werk gebruikt. De eerste was Female Figure in 2014. Hij liet zich hier in eerste instantie voor inspireren door een aantal animatronics die hij tegenkwam in Disney World, waaronder die van Barack Obama en Benjamin Franklin. Vrijwel meteen wist hij dat hij er iets mee moest doen, vertelt hij in de tentoonstellingsruimte. “Ik werd gegrepen door de lichamelijkheid van deze figuren, het gaf me een soort verslavend gevoel dat ik maar niet kwijt kon raken.”
Female Figure, een werk dat vanaf februari eveneens in het Stedelijk te zien zal zijn, is een animatronic van een blonde vrouw die sensueel voor een spiegel danst. Via die spiegel zoekt ze oogcontact met de toeschouwer, die wellicht een beetje zal schrikken zodra hij haar gezicht ziet. Ze heeft namelijk niet echt een gezicht, maar een creepy masker waardoor haar hoofd een beetje op een ork lijkt. Kijk maar:
Female Figure is een werk dat misschien wat gemengde gevoelens oplevert, en dat is ook precies de bedoeling: het is aantrekkelijk en afstotelijk tegelijk. Of is het raar om een animatronic aantrekkelijk te noemen, een nepvrouw in dit geval?
Dat is precies het punt: het is geen vrouw, maar een beeltenis van een vrouw, een representatie. Wolfson vindt het een fascinerend gegeven dat we door beeltenissen en nepversies geprikkeld kunnen worden, zegt hij. “Zoals dat mensen opgewonden kunnen raken van iets als getekende porno. Hoe interessant is dat? Female Figure speelt met dat idee door te prikkelen op twee manieren die lijnrecht tegenover elkaar staan.”
Colored Sculpture heeft ook zo zijn contrasten. Het kind is zelf een onschuldig, meelijwekkend figuur, maar heeft ook iets duivels in zich, zeker wanneer er op een bepaald punt animaties in zijn ogen verschijnen. Op datzelfde moment is er een voice-over van Wolfson te horen, waarin hij een wat luguber lijstje opsomt: “Two to kill you, three to hold you, four to bleed you, five to touch you.”
Daarnaast kun je zeggen dat Colored Sculpture speelt met de tegenstelling tussen het abstracte en het concrete. Het ene moment manoeuvreren de kettingen zich zachtjes door de ruimte en vormen ze sierlijke patronen, en dan slaan ze opeens driftig tegen de grond, terwijl ondertussen het nummer When a Man Loves a Woman van Percy Sledge wordt ingezet. Plotseling is er kabaal en agressiviteit, en besef je dat er een menselijk figuur wordt gemarteld – een representatie daarvan, maar toch.
Daarover gesproken – wie is deze knaap eigenlijk? Om precies te zijn is het een karikatuur die gebaseerd is op meerdere figuren uit de Amerikaanse beeldcultuur, zoals de televisiepop Howdy Doody en het Mark Twain-personage Huckleberry Finn. Het is niet zo dat Wolfson daarmee ergens commentaar op wil leveren. Zijn werkwijze is nogal intuïtief, en hij gebruikt dit soort figuren vooral vanwege hun vormelijke kwaliteiten. Wolfson baseert zijn werk op beelden, geluiden en dialogen die in zijn hoofd opdoemen, en hem vervolgens niet meer loslaten.
Zoals bijvoorbeeld dit vliegende condoompje dat gevuld is met kleine hartjes, in zijn videowerk Raspberry Poser:
Rapsberry Poser, dat eveneens in het Stedelijk te zien is, is een veertien minuten durend videowerk waarin Wolfson totaal uiteenlopend beeldmateriaal samenvoegt. Traditionele filmopnamen en computergegenereerde beelden bewegen soepel in lagen over elkaar heen. Een van de animatielaagjes is dus dit zweverige voorbehoedsmiddel, dat elegant door de straten van Manhattan fladdert terwijl je het nummer Fade Into You van Mazzy Star hoort. Zet het anders even op om een indruk te krijgen.
Andere beelden die je ziet zijn bijvoorbeeld interieurs van een meubelzaak die worden voorzien van rondhuppelende aidssymbooltjes, dan weer een roodharig stripfiguur dat er totaal geen problemen mee heeft om zijn eigen ingewanden eruit te snijden, en uiteindelijk ook Wolfson zelf als kale punker die het park bezoekt en daar om de een of andere reden zijn broek uittrekt en op het gras gaat liggen droogneuken.
Of dit alles iets te betekenen heeft? Als kind kreeg Wolfson het gevoel dat hem op school een ‘hysterische angst’ voor aids werd aangepraat, zei hij eerder in een interview met Art Space. Maar dat betekent niet dat hij een nadrukkelijke boodschap over aids wil verkondigen. Het gaat hem niet zozeer om de samenhangende betekenis van deze beelden, maar om de manier waarop ze samen een compositie vormen. De animatronic zou je kunnen opvatten als uitgebreide, driedimensionale variant daarvan.
Ergens aan het einde van Raspberry Poser staat de punker, Wolfson zelf dus, een beetje dromerig voor zich uit te staren, waarna hij plotseling rechtstreeks in de camera kijkt. Dat voelt best vreemd, want tot dat moment was hij gewoon een personage binnen een scène. Maar het komt ook weer niet uit de lucht vallen dat Wolfson dit doet. Werp een blik op de rest van zijn werk, en haast overal wordt oogcontact gezocht met de toeschouwer. De animatronics doen dat zelfs vrij fanatiek.
“Wanneer een kunstwerk terugkijkt,” benadrukt Wolfson, “word je als toeschouwer gedwongen om het niet als object te zien, maar als subject.” Waarmee de dynamiek tussen beide opeens heel anders wordt, en je ineens ook zélf deel uitmaakt van de constructie.
Nog interessanter wordt het als deze dynamiek ook nog eens continu verandert, en je op het ene moment weinig, en het andere moment juist veel betrokkenheid ervaart. Zoals bij Colored Sculpture, waar de animatronic je soms wel aankijkt, en dan weer niet – omdat zijn blik door een andere toeschouwer is getrokken bijvoorbeeld, of juist doordat hij wel wat beters te doen heeft dan jou aan te kijken, zoals gemarteld worden.
Hoe dan ook zal het niet veel vaker zijn voorgekomen dat een meedogenloze kastijding op zo’n esthetische wijze gestalte heeft gekregen.
Het eerste deel van deze tentoonstelling, MANIC/LOVE, is tot en met 29 januari 2017 te bezoeken in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Van 18 februari tot en met 23 april 2017 is vervolgens deel twee TRUTH/LOVE te bezichtigen, waarin het werk Female Figure centraal zal staan. Klik hier voor meer informatie.