Sport

In gesprek met Pascal Bosschaart en zijn schitterende baard

Portretfoto van Pascal Bosschaart

Er is nog niemand te bekennen op Sportpark De Westmaat in Spakenburg als maandagmiddag een zwarte Mini Cooper de parkeerplaats op komt rijden. Uit de auto stapt een getatoeëerde en vooral bebaarde dertiger wiens ogen verstopt zitten achter een kekke zonnebril. Als je Pascal Bosschaart (38) na zijn profcarrière uit het oog bent verloren, zal het even duren voor je de voormalig profvoetballer herkent.

De Rotterdammer brengt tegenwoordig sportkleding aan de man, organiseert voetbalkampen en combineert de rol van assistent-trainer met die van noodkracht bij VV IJsselmeervogels. De training van het eerste elftal begint pas om half acht, maar Bosschaart is steevast om vijf uur al op de club. “Ik rijd op m’n gemakkie hierheen. In de spits is het een hel vanuit Rotterdam. Wel moet ik nog wat eten. Zullen we eerst even een visje halen in het dorp? Is toch de specialiteit hier.”

Videos by VICE

Even later spreken we onder het genot van een broodje paling met Bosschaart over zijn liefde voor Nederlandstalige muziek, de vijandige reacties op zijn indrukwekkende baard en zijn hoofdrol in de grootste knokpartij van het Australisch voetbal.

VICE Sports: Pascal, ik zag dat je tegenwoordig een bedrijf hebt dat voetbalkampen en kinderfeestjes organiseert. Hoe is dat zo gekomen?
Pascal Bosschaart: Daar ben ik toevallig ingerold. Sieme Zijm [oud-prof van o.a. Sparta, red.] is een maat van mij. We kennen elkaar al erg lang. Hij heeft VZSport ooit opgezet met Kevin Vink en die had er op een gegeven moment geen tijd meer voor. Toen ben ik erin gestapt. We hebben het de laatste jaren aardig uitgebouwd. Kinderfeestjes neemt Sieme trouwens vaak voor zijn rekening, maar we organiseren ook voetbalkampen en clinics. Binnenkort staan we weer drie dagen op de camping.

Geniet je daarvan?
Ja, man. Ik vind het erg leuk om te doen. We halen er geen dik belegde boterham uit, maar dat hoeft ook niet. Van tevoren werken we een schema uit voor zo’n driedaagse clinic, maar het loopt altijd anders. Meestal leggen we de lat te hoog. Is niet erg, dan moet je schakelen en het aanpassen. Sieme is wat dat betreft iets serieuzer. Kijk, ik wil die kinderen ook wel wat leren, maar ik ben meer van het enthousiasmeren. Grappen en grollen met ze uithalen.

Herkennen die kinderen jou eigenlijk wel?
Nee, daar zijn ze vaak te jong voor. Ze hebben mij niet meer zien voetballen op tv. Dat vind ik niet erg trouwens. Soms wordt ze door hun ouders wel ingefluisterd wie ik ben, of hebben ze vooraf zitten googelen.

Je zal hun aandacht sowieso wel trekken met je imposante baard.
Daar heb je gelijk in, al komt dat ook door de tatoeages op mijn armen. Ze reageren een stuk leuker op mijn baard dan volwassenen, moet ik zeggen. Die hebben zó veel commentaar. Man, je moest eens weten.

Wat zeggen ze dan?
Van alles. Als mensen op straat bijvoorbeeld langsfietsen, roepen ze dat ik een talibanstrijder ben of dat ik eruitzie als een moslim. Maar wat anderen mensen ervan vinden, interesseert me niks. Ik pas m’n uiterlijk sowieso niet aan. Het is eerder een reden om mijn baard nog ietsje langer te laten worden.

Wanneer is het idee voor die baard geboren?
Toen ik in 2013 terugkwam uit Australië, na mijn periode bij FC Sydney, heb ik ‘m laten staan. Tuurlijk is-ie daarna weleens gekortwiekt, maar ik heb ‘m er nooit meer af gehaald. Hij hoort nu echt bij mij. Ik moet je eerlijk zeggen: ik zou doodongelukkig worden als ik ‘m nu af zou scheren. Ik hecht er waarde aan en ben er ook behoorlijk druk mee.

Hoe bedoel je?
Zo’n baard moet je goed onderhouden. Dat kost klauwen met geld, niet normaal. Ik heb baardolie, baardshampoo en een speciale conditioner. Elke avond moet ik ‘m borstelen. Daarna gaat er een beetje olie in om ‘m soepel te houden. Ook de huid onder de baard heeft verzorging nodig, anders gaat-ie schilferen. Kost me een halfuurtje per dag. Hij moet nu weer gefatsoeneerd worden, trouwens.

Je haalde net al kort je periode in Australië aan. Als je de termen ‘Bosschaart’ en ‘Sydney’ op YouTube intikt, krijg je een video te zien waarin jij op een podium uit volle borst een nummer van Frans Duijts zingt. Hoe zit dat?
Dat was op een sponsoravondje. Er was nog een mannetje of vijftig. Ik had wat gedronken en ben op het podium geklommen. Ik hou van Nederlandstalige muziek, dus heb gevraagd om het nummer Jij denkt maar dat je alles mag van mij. Die Australiërs verstonden er niets van natuurlijk, maar ik had wel het idee dat ze het leuk vonden.

Dat was in 2011. Je was nog maar net bij FC Sydney. Dat je dan al op een podium klimt…
Tja, ik doe dat gewoon. Mijn ploeggenoten kende ik al een paar weken op dat moment. En ik vind het leuk om te zingen.

Het klonk inderdaad zo slecht nog niet.
Ik zing regelmatig, ook in kroegen. Als ik op een feestje ben waar een podium is, dan is de kans groot dat ik aan het eind van de avond de microfoon in mijn hand heb. In mijn Feyenoord-tijd heb ik nog in een bandje gezongen. Peter van den Berg op gitaar, onze dokter Robbart van Linschoten speelde bas en ik zong. We huurden weleens zo’n muziekruimte onder de Erasmusbrug om te jammen. Ook speelden we een keer in Rockanje in de voorbereiding op het seizoen. Dan speelden we iets van BLØF of André Hazes. We waren niet te boeken. Ik heb nooit serieus geprobeerd om iets met het zingen te doen.

Om terug te komen op je avontuur in Australië: hoe was dat?
Geweldig. Ik had vooraf al goede verhalen gehoord, maar het was allemaal nog beter dan verwacht. Ik zou zo teruggaan, dat meen ik echt. Die mensen daar zijn ontzettend aardig. Niet zoals Amerikanen, bedoel ik. Die zijn aardig als ze je aankijken, maar zodra ze zich omdraaien trekken ze een ander gezicht. Het klimaat sprak me ook aan en wat ik ook fijn vond: Australiërs zeuren niet. Dat past wel bij mij. Ik werd gelijk geaccepteerd daar. Sportief ging het goed. Dat kan ik wel zeggen zonder arrogant te zijn. Ik werd in mijn eerste jaar verkozen tot most valuable player. Kampioen ben ik daar niet geworden, daar hadden we de ploeg ook niet voor.

Je haalde het nieuws vanwege een gigantische vechtpartij. Op YouTube heet het filmpje The Biggest Fight in the A-League.
Dat filmpje ken ik. Dat was met Besart Berisha, de Albanese spits van Brisbane Roar.

Op de video lijkt het mee te vallen.
Op de beelden wel, ja.

Haha, vertel.
Dat incident met Berisha kent een voorgeschiedenis. Brisbane Roar was de te kloppen ploeg in 2012 en die Berisha scoorde aan de lopende band. Ik ben een bravouremannetje, dus ik vind zulke potjes mooi. Mijn ploeggenoten maakten me helemaal gek voor die wedstrijd. Ik zei tegen de jongens: “We moeten Brisbane vóór de aftrap al aanpakken. Gewoon in de catacomben, de boel een beetje opstoken.” Er was alleen één probleem. Dit potje werd gespeeld in een stadion dat twee aparte gangen van de kleedkamer naar het veld had. We konden dus niks doen.

Ik bedacht daarom iets anders. Na de toss moesten we van helft wisselen. Ik zei tegen onze keeper: “Let op.” Vervolgens koos ik de grootste speler van Brisbane uit en daar liep ik keihard tegenop. Nou, toen was de toon wel gezet. Tijdens die wedstrijd stond ik tegenover Berisha. We vochten harde maar faire duels uit. Tot we in de tweede helft een kopduel aangingen waarna ik, bewust, keihard bovenop hem landde. Hij was kwaad en wilde me komen opzoeken in Sydney. Ik zei: “Als je nou even wacht na de wedstrijd, dan geef ik je mijn adres en telefoonnummer. Kom maar langs.” Nou ja, zo begon het.

En toen?
Er stond dat seizoen ook nog een uitwedstrijd bij Brisbane op het programma. Wij stonden de hele wedstrijd op voorsprong, tot de 92ste minuut. Ze maken de 1-1 en drie minuten later ook nog de 2-1. Je kan wel raden wie ‘m maakte… Berisha, ja. Snel daarna wordt er afgefloten en rent hij direct naar me toe. Hij had z’n shirt al uitgetrokken, trekt mij aan mijn shirtje en gebaart dat-ie binnen wil vechten. Ik liet me kennen en dacht: als jij met mij wil vechten, dan kom ik wel achter je aan. Iedereen kwam er natuurlijk tussen op het veld. Ook in de catacomben was het een chaos met politie erbij.

Hebben jullie ook gevochten?
Nou ja, wat is vechten? We hebben elkaar niet vriendelijk bejegend, laten we het daarop houden.

Ben je hem daarna ooit nog tegengekomen?
Ja, op een evenement aan het einde van het seizoen toevallig. Toen hebben we elkaar de hand geschud. Het was ook goed zo. Weet je, dit soort dingen hoort er een beetje bij wat mij betreft.

Je afscheid in Sydney was echter niet zoals gehoopt.
Klopt. In mijn laatste jaar scheurde ik mijn achillespees. Ik ben eraan geopereerd en moest negen maanden revalideren. Toen dat achter de rug was en ik echt nét weer op het veld stond, scheurde ik ‘m weer. Dezelfde pees. Je zit dan zo ver weg van Nederland en zo’n periode van revalideren is best eenzaam. Het was kortom mooi geweest na drie jaar. In goed overleg is mijn contract ontbonden.

Dat was ook direct het einde van je profcarrière.
In Nederland heb ik nog een tijdje meegetraind bij Go Ahead Eagles. Die speelden in de eredivisie en Foeke Booy gaf me de kans. Hem kende ik nog van FC Utrecht. Ik werd weer fit, Foeke wilde me er graag bij hebben, maar met de club kwam ik er helaas niet uit. Ik was bereid om mee te denken, maar kreeg slechts voor drie dagen een onkostenvergoeding aangeboden, meer niet. Daarvoor kon ik niet elke dag van Rotterdam naar Deventer op en neer rijden.

Daardoor kwam je profcarrière plotseling ten einde. Heb je veel dingen bewaard?
Nee, ik heb daar zelf helemaal niets mee. Mijn moeder wel. Die heeft alles bijgehouden, van mijn beginperiode bij FC Utrecht tot nu zo’n beetje. Plakboeken, bekertjes, shirts, vaantjes, alles is er. Ze heeft er een speciaal kamertje voor ingericht.

Een mini Pascal Bosschaart-museum dus. Daar moeten dan ook drie badjassen hangen.
Dat klopt, twee rode en één witte, van de bekerfinales met FC Utrecht. Dat was de beste periode uit mijn carrière. In die tijd was het mooi en heb ik ervan genoten, maar wat moet ik er nu mee? Ik kan moeilijk die badjassen in m’n woonkamer hangen. Het enige wat ik nog thuis heb is een shirtje van Mark van Bommel. Ik heb geen idee waarom ’t nog bij mij thuis rondslingert.

Helemaal gestopt ben je nog steeds niet. Een paar weken geleden heb je nog meegedaan bij IJsselmeervogels tegen HHC Hardenberg.
Ik ben er voor noodgevallen. Als we écht te weinig spelers hebben, kan ik invallen. Ik stond die wedstrijd op 10. De bedoeling was om hun mid-mid uit te schakelen. Uiteindelijk ging het allemaal goed, gelukkig [0-0, red.]. Dan krijgen de jongens onbewust ook ietsje meer respect voor je. Ik weet hoe het werkt. Als we 2-0 verliezen door twee fouten van mij, dan is het toch anders.

Ben je nog fit?
Zeker. Ik ben assistent-trainer, maar ik train ook nog mee. En aan mijn wedstrijdjes kom ik ook wel bij oud-Utrecht, oud-Feyenoord en het RTL Sterrenteam. Maar als ik meedoe bij IJsselmeervogels, dan doe ik dat echt voor de club en niet voor mezelf.

Hoe bevalt je rol als assistent?
Heel goed. Ik denk mee met de trainer en wil volgend seizoen TC1 gaan volgen. Mijn doel is om hoofdtrainer te worden bij een profclub. Wat dat betreft zou FC Utrecht heel mooi zijn, maar dat zal nog wel wat jaartjes duren. Nu geniet ik ook nog als assistent. Kijk, als hoofdtrainer moet je altijd boven de groep staan. Nu kan ik nog tussen die jongens gaan staan. Vorige week ben ik nog een avondje op stap geweest met die gasten. Dat moet gewoon kunnen als assistent. Als trainer werkt dat niet. Dan wil je bepaalde dingen niet weten. Op zo’n avondje filter ik ook wel wat ik hoor en zie. Zaken die de trainer écht moet weten, deel ik met hem. Dat is ook de afspraak.

En als spelers dronken aan de bar hangen of een pakje sigaretten roken?
Dat maakt me sowieso geen reet uit. Het gaat mij erom dat ze op het veld hun best doen.

Naast je werk als assistent bij IJsselmeervogels en je klussen bij VZSport, heb je er óók nog een baan bij.
Overdag zit ik in de sportkleding. Dat verkopen we aan sportverenigingen. Met z’n tweeën doen we alles, van productie tot leveringen. Ook staan we weleens een hele middag shirtjes te bedrukken in de zaak. Zetten we de muziek keihard en dan meeblèren met Nederlandse hitjes. Leuk man. Ik moet gewoon iets om handen hebben.

Heb je ooit geworsteld met een zwart gat na je carrière?
Nee, joh. Ik ben een bezig mannetje. Als ik thuis een half uurtje stilzit, word ik al gek. Desnoods was ik op de markt gaan staan om spulletjes te verkopen. Dat zou voor mij geen probleem zijn. Ach, zolang ik bezig ben en gezond ben, hoor je mij niet te klagen.

Dit is een interview uit de serie Het Nieuwe Leven, waarin gestopte profvoetballers vertellen over hun nieuwe carrières. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.