Identiteit

In Nederland worden transgenders nog steeds behandeld alsof ze een ziekte hebben

In het kader van International Transgender Day of Visibility besteden we extra aandacht aan transgenderkwesties anno 2017. Lees meer op onze lhbt-pagina

De wet staat steeds meer aan de kant van transgender mensen in Nederland. Zo wordt de sekseregistratie door de Nederlandse overheid steeds meer teruggedrongen en de juridische positie van transpersonen versterkt. Toch rammelt het een en ander aan de transgenderzorg in ons land. 

Videos by VICE

In Nederland worden complete transities – een psychologische diagnosestelling, hormoonbehandelingen en geslachtsveranderende operaties – alleen bij de genderpoli’s van het VUmc in Amsterdam en bij het UMCG in Groningen uitgevoerd. Transgenders moeten eerst officieel de diagnose van ‘genderdysforie’ krijgen voordat ze in transitie kunnen gaan. Ook kinderen kunnen bij deze genderpoli’s bijvoorbeeld in aanmerking komen voor hormoonremmers, zodat hun lichaam zich niet of minder als man of vrouw ontwikkelt. Ook chirurgische ingrepen, zoals borstoperaties, verwijdering van de baarmoeder of de constructie van een penis worden bij deze centra uitgevoerd. 

In de zomer van 2016 stelde de patiëntenorganisatie Transvisie een rapport op om de problemen in de zorg voor transgenders aan te kaarten. Ze deden onderzoek onder 273 Nederlandse transgender personen die in transitie zijn geweest, of zich in transitie bevonden. Volgens het rapport gaat er veel mis bij deze centra, waardoor steeds meer transgender personen (in het buitenland of via internet) het heft in eigen hand nemen. Zo ook Ryan Ramharak (25 jaar) die sinds een tijd bij het VUmc behandeld wordt. Ryan ging in transitie van vrouw naar man bij het VUmc, maar omdat het allemaal erg lang duurde regelde hij zijn hormonen en borstoperatie zelf. 

Maar liefst 26 procent van de transvrouwen en 7 procent van de transmannen bestelt volgens Transvisie zelf hormonen via internet. Ook worden de hormonen volgens het rapport vaak onderling doorgegeven, is er geen toezicht op de kwaliteit en weigeren ziekenhuizen hierbij te begeleiden. Deze vorm van zelfmedicatie is niet zonder risico, want onder velen die voor eigen dokter spelen treden er complicaties op: depressies, hartkloppingen, stress, slaapproblemen, angst- en paniekaanvallen tot zelfs iemand met een herseninfarct. 

Ryan Ramharak. Afbeelding met dank aan de geïnterviewde

Ryan groeide op in een evangelisch christelijk milieu, en zijn ouders en omgeving reageerden erg negatief op transgender personen. Toen hij op z’n achttiende ging studeren volgde hij een vak Genderstudies, waar hij voor het eerst de term ‘transman’ hoorde. Toen viel alles voor hem op z’n plek. Na een vijf jaar lange worsteling met zichzelf hakte hij de knoop door en vertelde het aan zijn moeder. Door alle stress at en sliep Ryan niet, en raakte hij in een psychose. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis. “Ik heb toen in het ziekenhuis toegegeven dat ik transgender ben. Ik zei toen: ‘Ik wil mijn borsten en mijn haar eraf’,” vertelt Ryan. Later meldde hij zich aan bij de genderpoli van het VUmc, maar dat verliep niet vlekkeloos. 

“Meteen nadat ik mijn moeder had verteld dat ik transgender was, ben ik als man gaan leven en heb ik een andere naam aangenomen. De wachttijd bij het VU was heel lang, en hoewel ik ondertussen als man door het leven ging, werd ik door de buitenwereld nog steeds gezien als vrouw,” zegt Ryan. “Na mijn eerste intakegesprek kwam ik erachter dat het minimaal een half jaar zou duren voordat ik hormonen kon krijgen. Ik had toen al vijf jaar lang gevochten om mezelf te kunnen zijn, dus dat was wel een domper.”

Ryan vertelt dat hij al een paar keer op het punt stond om zelf hormonen te bestellen, maar toch nog niet durfde. “De psycholoog van het VUmc raadde het me ook af, maar ze begreep wel dat ik het ging doen omdat ik suïcidaal was. Toen ik eenmaal via dokteronline.nl aan hormonen kon komen, ben ik begonnen,” zegt Ryan. “Ik heb de vragenlijst ingevuld als een cis-man met een testosterontekort.” Ook ging Ryan naar een conferentie over transgenderzorg om meer informatie te krijgen.

Op de conferentie hoorde Ryan dat de injecties gevaarlijk kunnen zijn, en vertelde ook iemand hoe het bij hem was misgegaan. “Injecties zijn vaak testosteron voor anabolen, daar zit ook veel ander spul in wat niet geschikt is voor een transitie,” zegt Ryan. Op diezelfde conferentie hoorde hij ook dat je je borstoperatie zelf kon regelen, dus besloot hij dat te doen. “Bij het VUmc zou het twee jaar duren, wat betekende dat ik voorlopig dus een man zou zijn met borsten. Ik zou dan bijvoorbeeld nooit kunnen gaan zwemmen. Ze volgen star het protocol en kijken niet naar de persoonlijke impact ervan, dat is absurd,” vertelt hij me. 

Uit het rapport van Transvisie blijkt dat de wachtlijsten het grootste probleem zijn in de transgenderzorg in Nederland. Doordat iedereen langs één loket moet voor de indicatiestelling ontstaat een opstopping. Er wordt – net als bij Ryan – volgens het rapport geen rekening gehouden met de fase waarin iemand verkeert; of iemand klaar is voor transitie en misschien zelfs al begonnen is.

Brand Berghouwer. Afbeelding met dank aan de geïnterviewde

Ik sprak met bestuurslid Brand Berghouwer (40 jaar) van het Transgender Netwerk Nederland – die zich identificeert als non-binair en de voorkeur geeft aan het geslachtloze voornaamwoord ‘hen’ – over de problemen in de zorg. Volgens hen begint het allereerst met het afschaffen van de medicalisering van transgenders. “Jij bent de enige die kan bepalen of je transgender bent of niet. Psychologen en artsen hoeven alleen te controleren of je helder genoeg bent om een diagnose bij jezelf te stellen,” zegt Brand. Omdat het in Nederland momenteel zo georganiseerd is dat je eerst de diagnose genderdysforie moet krijgen om in aanmerking te komen voor een transitie, voelt het voor veel transgender personen alsof ze een ziekte hebben.

“Genderdysforie staat nog steeds op de lijst van de Wereldgezondheidsorganisatie als een psychische aandoening. Volgend jaar gaan ze dat gelukkig veranderen in genderincongruentie,” zegt Brand. Al eerder dit jaar schrapten Denemarken en Zweden genderdysforie van de lijst van mentale aandoeningen, wat vooral een symbolische (maar belangrijke) stap is.

Volgens Brand gaat het gros nog altijd naar het VUmc, maar zijn er ook mensen die voor de psychologische diagnose naar bijvoorbeeld Gent gaan. Als ik Ryan vraag wat er – naast de lange wachttijden – anders kan, zegt hij dat hij vindt dat de diagnose op een starre manier wordt gesteld. “De psychologen van het genderteam van het VU vragen veel naar je kindertijd, en je moet dan aan een bepaald beeld voldoen. Sommige mensen komen er pas later achter en hadden bijvoorbeeld geen gender gerelateerde problemen in hun kindertijd,” zegt Ryan. 

“Bovendien voelde het heel erg alsof ik een ziekte had. Ze vragen ook naar je seksualiteit, terwijl dat niks te maken heeft met je gender.” Volgens Ryan zou het beter zijn als we, zoals in de VS, het diagnostische proces skippen en ons meer gaan richten op hoe transgender personen zich op het moment voelen in plaats van tijdens hun kindertijd. “Het moet meer probleemoplossend worden en er moet uitleg zijn wat er precies aan je lichaam gaat veranderen als je bijvoorbeeld hormonen neemt. Dan kun je zelf een keuze kan maken of dat je iets lijkt of niet,” eindigt hij.

Dat je eerst gediagnosticeerd moet worden met genderdysforie voordat je in transitie kan, zorgt er volgens Brand in de praktijk voor dat transgenders het gevoel hebben dat ze moeten bewijzen dat ze gek zijn, maar niet te gek om behandeld te worden. Veel artsen zijn bang dat hun patiënt achteraf spijt krijgt, en omdat het een vrij onomkeerbaar proces is, willen ze dat risico zoveel mogelijk uitsluiten, zegt Brand. In dit artikel van eind vorig jaar wordt ook door het VUmc bevestigd dat ze het risico op spijt zoveel mogelijk willen reduceren.

“Ze willen dat een psycholoog goed controleert of er sprake is van een transidentiteit, maar in de praktijk levert dit problemen op,” zegt Brand. “Maar 1 procent heeft volgens het rapport spijt van de transitie, en dat is vaak omdat de verwachting van het nieuwe lichaam tegenvalt. Een vrouw met hele grote handen of voeten kan bijvoorbeeld spijt hebben, omdat het moeilijk is om als vrouw met grote handen en voeten door het leven te gaan,” zegt Brand.

Bovendien hebben het VUmc en het UMCG een monopolie op de transgenderzorg. “Het hele pakket van diagnose tot operatie is alleen bij deze twee kenniscentra te verkrijgen,” vertelt Brand. In hun ervaring denken de psychologen ook erg binair. Ook al vindt Brand het moeilijk om een algemene uitspraak te doen, hen ziet wel dat het regelmatig misgaat bij mensen in hun omgeving. “Psychologen werken niet mee aan non-binair bijvoorbeeld, je bent man, vrouw of je wijkt af, is de mentaliteit bij het genderteam,” gaat hen verder.

Volgens hen moet je geluk hebben met de psycholoog die je aangewezen krijgt, want je mag niet van psycholoog veranderen. “Ze vinden dat er dan een vertrouwensbreuk ontstaat, en dan kun je niet verder geholpen worden,” zegt Brand. Hen vertelde me dat veel psychologen het idee hebben dat ze de transidentiteit aan de buitenkant moeten kunnen zien. Zo zei Brand dat een psycholoog afwijzend reageerde toen een transvrouw vertelde dat ze na haar transitie ook nog vrachtwagenchauffeur wilde blijven. Ook ziet Brand dat er geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen gender en seksualiteit. “Het is mogelijk dat je als transvrouw op vrouwen valt, je hoeft geen man te zijn om op vrouwen te vallen,” zegt hen. “Er zijn een hoop tekortkomingen bij het VU,” aldus Brand. 

Brand is zelf buiten het VU geholpen, omdat hen als non-binair persoon geen ruimte werd geboden binnen het binaire denken van het VUmc. “Ik snap wel dat het lastig is voor mensen. Het tornt voor veel mensen aan het basisidee van hoe de wereld in elkaar zit,” zegt hen. “Het zou helpen als het genderteam bij het VUmc ook niet overwegend hetero zou zijn en dat er ook transgenders bij het team zouden zitten,” gaat Brand verder. Volgens het VU zou het belangenverstrengeling zijn als er transgender personen in het team zouden zijn. 

Een ander belangrijk punt uit het rapport van Transvisie is dat de kwaliteit van de operaties onder de maat is. 63 procent van de patiënten moest namelijk opnieuw onder het mes voor een herstelingreep of correctie. Brand vertelt me dat veel mensen naar Thailand gaan, omdat men daar de nodige ervaring heeft. “In Thailand voeren sommige artsen soms dagelijks operaties uit. In Nederland ontbreekt het aan ervaren artsen,” zegt hen. Een probleem hierbij zijn wel de hoge kosten; de verzekering vergoedt namelijk op basis van wat het in Nederland kost. 

Toen ik contact opnam met het VUmc om te vragen om een reactie, werd me door de persvoorlichter medegedeeld dat het VU zich liever focust op de zorg van patiënten, omdat het te woord staan van media onevenredig veel werk met zich meebrengt. Wel lijken de conclusies van het rapport van Transvisie grotendeels bevestigd te worden door de ervaringen van Brand en Ryan. Dat mensen die transgender zijn eerst bestempeld moeten worden als ‘geestelijk ziek’ voordat ze in transitie kunnen gaan, is absurd. Het is dan ook hoog tijd dat deze classificatie van genderdysforie als een mentale aandoening verdwijnt.