Afgelopen maand was ik op vakantie in Nieuw-Zeeland en Australië. En omdat vakantie geen vakantie is als je niet ook een beetje werkt, ging ik op visite bij het New Zealand Prostitutes’ Collective (NZPC), bij een Nieuw-Zeelands bordeel en bij een Australische sekswerker.
In Nieuw-Zeeland en in de Australische staat New South Wales is sekswerk – in tegenstelling tot in Nederland – volledig gedecriminaliseerd. Dat betekent dat er voor sekswerkers geen andere regels gelden dan voor bijvoorbeeld een fietsenmaker of een journalist. Je mag dus een bedrijfsruimte huren, vanuit huis werken, je kunt je bedrijfskosten aftrekken van je belastbaar inkomen, en wanneer je een conflict hebt met een klant of manager kun je naar de politie of een rechter, zonder dat je bang hoeft te zijn om inkomsten te verliezen. Dat willen we in Nederland ook wel.
Omdat eind jaren tachtig de overheid van Nieuw-Zeeland – net als van veel andere landen – nogal terughoudend was met het verstrekken van informatie over de aids-epidemie, besloten sekswerkers zelf bij elkaar te komen en het kleine beetje informatie dat er wél was onder elkaar te verspreiden. “Dat was echt nodig want het waren onze levens die op het spel stonden”, vertelde Catherine Healy me, een van de oprichters van New Zealand Prostitutes’ Collective (NZPC).
Videos by VICE
Feiten in plaats van moralisme
Deze bijeenkomst vormde het begin van het collectief. Sekswerk was toen nog verboden, en dus startte een lang lobby-traject waarbij er vooral gebruik werd gemaakt van wetenschappelijke onderzoeken. Net als in andere landen was de prostitutiewetgeving gebaseerd op morele overtuiging. Wat politici denken over sekswerk is vaak bepalend voor de wetgeving op dat gebied. Ook al spreekt de werkelijkheid die morele overtuigingen en denkbeelden tegen.
Met argumenten gebaseerd op onderzoek in plaats van moralisme, kreeg het NZPC veel sociale-, mensenrechten- en vrouwenorganisaties aan hun zijde, en werd in 2003 met behulp van de arbeiderspartij de decriminalisatie van sekswerk doorgevoerd. “We hadden ook de tijdsgeest mee – inmiddels is het debat veel meer gekaapt door de reddingsindustrie. Ik weet niet of het ons nu ook gelukt was,” zei Healy. Gelukkig is het in Nieuw-Zeeland ook doorgedrongen dat sekswerkers écht het beste zijn in het zorgen voor sekswerkers. Daarom krijgt het NZPC flink wat geld van het Ministerie van Gezondheid, waarmee ze bijvoorbeeld hun eigen soa-testen regelen. Dit in tegenstelling tot Nederland, waar veel zorg en hulp voor sekswerkers door overheidsinstellingen of christelijke organisaties geregeld wordt.
In Nieuw Zeeland krijgt elke startende sekswerker een informatiepakket met daarin condooms, glijmiddel, beflapjes, vaginale sponsjes en een boekje met informatie over veilig werken, je rechten en een overzicht van de services die het NZPC gratis aanbiedt. Er is goed contact met de landelijke en lokale overheid; zodra het over sekswerk gaat, wordt het collectief gevraagd om visie en input.
Inspiratie uit tippelzones
Ook sprak ik met Healy over straatprostitutie. In Nederland hebben we tippelzones, maar sekswerkers in Nieuw-Zeeland mogen overal werken. “Als jij hier ‘s ochtends een betaalde seksuele service wil aanbieden aan de postbode, dan mag je dat doen.” Ondanks dat straatwerk overal mag, blijkt in de praktijk dat sekswerkers elkaar liever opzoeken en vaak in dezelfde buurt te vinden zijn. Toch gaat dat niet zonder problemen: in Christchurch, een stad die onlangs nog half verwoest werd door een aardbeving, zijn veel straatwerkers de binnenstad ingetrokken, aangezien het daar veiliger is en je makkelijker vindbaar bent voor klanten.
Net als bijvoorbeeld bij ons in Utrecht worden de buurtbewoners daar een beetje chagrijnig van, want een sekswerker op straat vinden veel mensen niet zo chic. Daarom kijken ze in Christchurch nu naar het voorbeeld van Nederlandse tippelzones. Want waarom zou je niet een plek creëren waar sekswerkers veilig samen kunnen werken en toegang hebben tot een woonkamer met koffie, condooms en een sociaal netwerk? Het NZPC heeft er wel oren naar, mits sekswerkers zelf invloed hebben op het ontwerp en de organisatie van een zone, en mits de vrijheid op straat blijft bestaan – het recht op de postbode een dienst mogen aanbieden, is nou eenmaal een groot goed.
In Nederland zijn bordeel-eigenaren maar ook de politie en het openbaar ministerie bang dat de bordelen leeglopen als we sekswerk decriminaliseren. Maar in Nieuw-Zeeland zijn nog genoeg bordelen te vinden. Ik ging langs bij een lokaal bordeel in de hoofdstad en sprak daar met Emmy, een vrouw van 36 die al 6 jaar in het bordeel werkt. Zij vertelde dat het percentage van de omzet dat het bordeel vraagt aan een sekswerker rond de 30 procent ligt – in Nederland is dat meestal zo’n 50 procent.
Emmy vertelde me ook waarom ze kiest voor een bordeel, in plaats van een zelfstandig bestaan als sekswerker: “Ik heb helemaal geen zin om mijn eigen klanten te vinden of zelf mijn administratie bij te houden. Ik vind het werk met de klanten zelf leuk, en verder wil ik geen verplichtingen hebben. Ook heb ik twee kinderen, dus ik zit er niet op te wachten dat een klant weet waar ik woon, of om de hele dag met een werktelefoon op zak te moeten lopen. Als ik hier de deur uit ga, ben ik ook echt vrij.”
Behalve in Nieuw-Zeeland is sekswerk ook in de Australische provincie New South Wales gedecriminaliseerd. Maar in de rest van het land gelden andere regels. In Melbourne ben je strafbaar als je sekswerk doet, en in Sydney – dat wel in New South Wales ligt – ben je zelfstandig ondernemer. Ik sprak hierover met Aubrey, die voor haar werk van Melbourne naar Sydney verhuisde.
“Ik woonde in Melbourne en huurde een kleine studio om daar klanten te ontvangen. Op de dagen dat ik niet werkte verhuurde ik de ruimte aan een collega. Dit ging een paar jaar goed. Totdat ik m’n relatie verbrak,” vertelt Aubrey.
Haar partner, met wie ze een korte maar heftige relatie had, draaide door – hij werd gewelddadig en begon haar te stalken. Uiteindelijk dreigde hij naar de politie te stappen. “Ik was niet alleen strafbaar voor mijn eigen werkzaamheden, maar omdat ik de huur van m’n werkruimte deelde met een collega, was ik ook vervolgbaar voor het runnen van een illegaal bordeel.”
Daarom besloot ze meer dan 800 kilometer verderop te gaan wonen, in een andere stad, waar haar ex haar niet kon vinden en waar ze gewoon kan werken zonder steeds bang te hoeven zijn.
Inmiddels heeft ze een woning met een werkruimte, die ze wederom deelt met collega’s. “Maar,” vertelde ze me, “ik heb wel geluk gehad. Ik had de middelen om weg te gaan. Er zijn sekswerkers die onder deze omstandigheden gevangen zitten in een slechte relatie. Daarom is decriminalisatie zo belangrijk. Als ik gewoon had mogen werken in Melbourne, had ik aangifte tegen hem kunnen doen.”
Ondertussen wachten we in Nederland nog steeds op een halfslachtige prostitutiewet, terwijl er aan de andere kant van de wereld gewoon een heel werkbaar systeem is ontwikkeld. Waarvan ook nog eens alle sekswerker organisaties in binnen- en buitenland zeggen ‘dat willen wij ook.’ Tijd dus om daar onze politici mee om de oren te slaan.
Maandelijks vertelt Yvette Luhrs (31) ons over het wel en wee in de wereld van seks als werk in Nederland. Yvette maakt porno, zit regelmatig achter een webcam, en ze is voorzitter van PROUD, de belangenvereniging voor mensen die in de erotische industrie werken in Nederland.