Lucky Fonz III heeft een nieuw album. Het heet In Je Nakie en het is heel erg goed en bijzonder. Over dat eerste kun je twisten, zeggen ze. Over dat laatste eigenlijk niet. In Je Nakie breekt misschien niet met alle wetten van de popmuziek, maar wel met de meeste. Een gedoodverfde troonopvolger van Ik Heb Een Meisje is ver te zoeken. Coupletten hebben de structuur van raps, refreinen ontbreken goeddeels. Producties zijn vaak abstract en soms enorm kitsch, maar dan zonder de ironie die daar tegenwoordig bij schijnt te horen. Het klinkt als een speurtocht naar het heiligste der heiligdommen, en uiteindelijk blijkt die speurtocht zelf de schat te zijn.
We spraken af op het hoofdkantoor van Top Notch, in de torenkamer van Kees de Koning die er zelf niet was. Er was wel cappuccino, Lucky Fonz at een croissantje met jam, heel langzaam maar zonder te kruimelen, en we spraken tot er gerookt moest worden. In het begin ging het over de stukjes die ik schrijf. Dat was voor mij interessanter dan voor de rest van de wereld, dus dat heb ik eraf geknipt. Je valt er middenin, alsof je te laat in de bioscoop komt.
Videos by VICE
Lucky Fonz III: Ik vind dat popjournalistiek te veel over economie gaat. Dat is allemaal niet zo interessant. Veel spannender is dat je tegenwoordig toegang hebt tot alle muziek. Jonge bands zijn opgegroeid met alles. Neem die fucking coole bands uit Dokkum; Yuko Yuko en The Homesick en zo. Je hoort gewoon dat die op hun veertiende naar The Velvet Underground luisterden, of naar Pavement. Toen ik veertien was, luisterde ik naar Whigfield.
NOISEY: Je had alleen kans op iets anders als je ouders ernaar luisterden.
Je enige kanaal was shit die op de radio was. Of je moest een connectie hebben, een vriend die je in een band trok, die naar Nirvana luisterde. Toen ik veertien was wist ik echt niet van het bestaan van The Velvet Underground. Pavement maakte halverwege de jaren negentig heel mooie albums. Dat had ik toen misschien best vette muziek gevonden, maar ik heb het pas later ontdekt. Nu is de hitparade verdwenen; die gezamenlijke beleving dat iedereen op hetzelfde moment hetzelfde ding luisterde. Ik las dat er onlangs voor het eerst meer oude muziek verkocht was dan nieuwe.
Zou dat niet door Lemmy en Bowie komen?
Dat zou kunnen. Een van de redenen dat Bowie rock-’n-roll maakte, was dat daar een mogelijkheid lag voor subversie, voor radicale ideeën. Je hoort in zijn muziek dat hij eigenlijk musicals wilde schrijven. Maar rock-’n-roll had het momentum. Toen dat voorbij ging, is hij de popster uit gaan hangen. Popmuziek is voor mijn gevoel stilgevallen. Het is een beetje suf. Dit album is een aanklacht… nee, geen aanklacht: het is een poging om nieuwe popmuziek te maken. Ik zaag aan de kern. Veel nummers hebben niet eens refreinen. Terwijl veel popmuziek van nu enkel uit refreinen bestaat. Het is een hook die steeds terugkomt, zonder coupletten. Ik maak juist één lang couplet. Ik heb altijd een haat-liefdeverhouding gehad met popmuziek. Mijn hele leven luister ik er al naar. Nu misschien wel meer dan ooit. Ik vind New Wave te gek. Misschien is het een beetje raar, maar dat debuutalbum van Ronnie Flex heb ik superveel geluisterd. Het is zo wild en muzikaal. Het begint met die fijne singles en op het laatst komt er hele crazy shit langs. Dat is het geluid van jonge mensen, die net de kracht van muziek ontdekken.
En ze worden niet in de weg gezeten door wat ze in hun opvoeding hebben meegekregen.
Zij zijn fucking vrij, man. Bij oude rappers hoor je altijd nog Biggie, Tupac en Nas. Alsof ze die goden tevreden willen stellen. Die lui van New Wave zijn opgegroeid met The Opposites. Ik mis die energie in popmuziek. Goede singer-songwriters zijn altijd te vinden, maar er is geen echt weirde shit die je nog nooit hebt gehoord. Ik verlang daar heel erg naar. Dat is best raar, eigenlijk. Meestal lijkt het of artiesten, wanneer ze ouder worden, alles willen consolideren. Je weet waar je goed in bent en dat ga je perfectioneren. Bij mij is het andersom: hoe ouder ik word, hoe meer ik ontspoor. In feite ben ik steeds jonger aan het worden. Daarom luister ik graag naar jonge artiesten. Dylan heeft ook die rare move gemaakt. De folkmuziek die hij maakte toen hij jong was, klonk als van een oude man. Later ging hij rock-’n-roll maken en klonk hij tien jaar jonger.
Op dit album is elektronica jouw rock-’n-roll. Heb je hulp gehad?
Ik vond dat ik een producer nodig had. Top Notch kent natuurlijk superveel goede producers. Ik heb heel veel mensen gebeld, demo’s opgestuurd, ik ben in de studio geweest, en elke keer ging het om een of andere reden mis. Ik voelde het niet; de producer niet; het lukte niet met de agenda’s. Ik zat met mijn handen in het haar. Want ik kan niks, hè? Ik snap al die shit niet. Ik kan alleen toetsen en gitaar spelen. En zingen. Na een half jaar had ik nog steeds geen producer. Ik was heel gefrustreerd. Toen zei Mark (aka M-Jo, bassist van De Felle Kleuren): ‘Hoe slecht het ook wordt, je kunt het beter zelf doen dan dat je iemand anders kiest met een heel gedefinieerde sound, die je dan aantrekt als een sjaal. Mensen willen liever jouw shit dan andermans goud.’ Hij had gelijk. Ik had alleen iemand nodig die me kon helpen. En die me een beetje tegen kon houden, want ik heb nog wel eens last van excessief gedrag. Dat ik ergens buitenproportioneel veel galm op zet zonder dat ik dat in de gaten heb; daar mist een stukje in mijn hersens. Ik dacht aan Sven Hamerpagt. Die is heel goed met midi en samples en computers en zo. Ik ging naar hem toe met Hondenfluisteraar en liet hem gabber horen; Neophyte, Rotterdam Terror Corps, PCP. Ik zei: ‘Ik wil deze gabbersynth. Kan jij dat maken?’ En dan maakte hij dat. Ik legde uit wat ik wilde en hij voerde het uit. Ik waande me Andy Warhol. Die deed dat ook, hè: schilder dát. Ik heb geen computer aangeraakt. Het klinkt allemaal niet heel sophisticated. DJ Promo kan een kick maken waar jarenlange ervaring in zit. Dat heeft een heel fijnzinnige structuur. Dat kan ik niet. Het is een soort simpele-zielenversie geworden.
Een beetje zoals je op Hoe Je Honing Maakt voor het eerst een elektrische gitaar vasthield?
Precies. Ik vind het sexy als een artiest iets doet wat hij nét niet kan. Sun Ra heeft gezegd: als je er helemaal lekker in zit en je weet precies wat je doet, that ain’t shit. Het moet mysterieus zijn, in het donker op de tast je weg vinden. Dat is leven. Dat is muziek.
Dat geldt voor het maakproces, lijkt me. Live moet je het wel 200 procent beheersen.
Dat is waar, maar je moet het element van chaos ook navigeren, anders kun je net zo goed een cd opzetten. Weet je, ik ben in mijn denken over muziek best wel veranderd. Vroeger vond ik muziek een essentieel, autonoom ding. Nummers waren niet te verstoren entiteiten die overal konden verschijnen; als je ze opzet, als je ze zingt. Nu denk ik juist dat alles zijn vorm krijgt binnen de context. Mijn denken over muziek is ook mijn denken over mijn leven. Het is niet dat ik eindig bij mijn huid en dat daar de rest van de wereld begint. Elke vorm wordt bepaald door wat ernaast staat. Het gaat om het samenspel van alle elementen. Fuck, ik zag laatst een komiek, die zei dit zo goed. Het was fucking grappige shit, echt heel domme piemelgrappen, en aan het einde zei hij precies dat wat ik nu probeer te zeggen. Hij heette… Kim Jansen? Nee.
Tim Fransen?
Ja, die. Fuck man. Ik zag hem in Hoorn en ik dacht, hij zegt het precies goed. Hij gebruikte zelfs muziek als metafoor. Het zit zo: je speelt één toon op de piano. Die heeft een klank, dat weet je. Speel er twee tonen bij. Afhankelijk van welke twee tonen dat zijn, zorgt die ene toon ervoor dat het droevig klinkt of juist vrolijk. Dat wordt dus gedefinieerd door wat eromheen gebeurt. Zo ben ik over liedjes gaan nadenken. En over mezelf. Het verandert je leven. Het betekent dat je flexibel moet zijn. Dat je moet dealen met de omstandigheden. Dat is heel iets anders dan koppig zijn, of onaantastbaar. Ik wil niet meer in die bubbel leven.
Laat ik eens iets vragen over het album.
Dit was te filosofisch zeker.
Nee. Ik vind dat je een interview moet laten gebeuren. Je kunt proberen te sturen, maar als dat niet lukt, is het ook goed. Dan schrijf je dát op.
Ik heb nog iets nieuws ontdekt: ik vertrouw iedereen in zijn baan. Jij schrijft het artikel en ik hoef me geen zorgen te maken. Ik ben er verantwoordelijkheid voor dat ik me openstel, dat ik interessante dingen zeg; dat is mijn taak. Ik hoef jou niet uit te leggen welke vragen jij gaat stellen. Dat is heel chill.
Ik kan me jou niet anders herinneren.
Echt Klaas, ik was zó a-relaxt. Ik ging naar een interview en dan had ik precies in mijn hoofd wat ik ging zeggen. Misschien niet bij jou, dat weet ik niet meer, maar ik heb vaak gedacht: dit wil ik kwijt en I don’t care wat hij wil weten. Dat kan gewoon, antwoord geven op vragen die niet worden gesteld.
Zoals politici in Buitenhof.
Gewoon alles negeren. Ik hoor het je zeggen, maar. Dat is slang voor: krijg de tering, waarom sterf je niet?
Maar dat album van je, hè. In Je Nakie. Je hebt totaal niet geprobeerd om het tijdloos te maken. Je strooit met referenties. Aan zeilmeisje Laura Dekker, aan Meindert Talma. Dat is heel atypisch voor singer-songwriters. Dat is hiphop. ‘Veronica maakt van mooi perfect.’ Of: ‘bel de treiterlijn, kies een nepgesprek.’ Kinderen van zestien weten echt niet waar dat over gaat.
‘Sneller dan die schaatser, Johann Olav Koss.’ Bob Dylan was zo slim om dat soort nummers niet op zijn albums te zetten. The Death Of Emmet Till, over een racistische moord van toen. Of Who Killed Davey Moore. Hij wist: over vijftig jaar weet niemand meer waar ik het over heb. De grap is dat hij op zijn een-na-laatste album refereert aan Alicia Keys. Over vijftig jaar kennen we die ook niet meer. Of misschien wel, trouwens. Ik ken die regels natuurlijk wel, ik weet dat je dit niet moet doen, maar dat voelt als zelfcensuur.
In een recent verschenen bundel van Karel van het Reve staat in de inleiding dat niks met noten wordt verduidelijkt. Die columns blijven toch wel overeind, ook als je niet precies weet wie al die vergeten politici zijn. En dat klopt ook.
Ik vind dit interessant. Ik denk dat mijn eerdere werk meer in een traditie staat, in een soort verticale lijn in de tijd. Heel dicht bij de bron. Natuurlijk ben ik ook voor dit album geïnspireerd, het is niet dat ik het allemaal zelf bedacht heb. Joanna Newsom is een heel belangrijke invloed. Dat is ook iemand die een brug kan hebben die langer duurt dan de rest van het lied. Dat vind ik vet. En hiphop, inderdaad. Het voelt bevrijdend dat ik dit allemaal gewoon kan zingen.
Alleen de vorm is nog traditioneel: het is een album.
I know, dat had ik ook al bedacht.
Waarom zou je veertien tracks bundelen als het er ook zeshonderd kunnen zijn?
Of één. Carrière-technisch gezien heb je meer aan een hit. Wat dat betreft is het weer pre-1962. De vroege Beatles-hits stonden niet op albums, omdat ze dachten dat die singles dan niet verkocht zouden worden. Daar zou je nu nooit mee wegkomen. Of misschien inmiddels juist wel weer. Ik denk er veel over na. Misschien moet ik dat album-idee laten varen. Kijk naar Meindert Talma. David Bowie gaat dood en twee weken later heeft hij daar een heel interessant nummer over gemaakt. Als je fan van hem bent, dan volg je hem op Facebook en elke maand krijg je iets nieuws. Dat is een heel leuke manier om een artiest te beleven. Heel particulier.
Op een lp kon ongeveer een uur muziek, dus dat werd de standaard. Met een A- en B-kant die allebei een logisch begin en eind kenden. Op een cd kon je meer kwijt en direct werden albums langer. Is het tijd om de standaardlengte van 35 à 70 minuten los te laten?
Dat gaat gebeuren, zo werkt evolutie. Je kent toch dat verhaal dat op een cd 74 minuten past omdat dat stuk van Beethoven erop moest kunnen? Het begint met iets arbitrairs en vervolgens ervaren mensen het als een natuurwet. Ze mopperen over die minuut van DWDD, maar ze zijn vergeten dat die ideale lengte van drie minuten ook door de industrie is opgelegd. Als je vroege bluesplaatjes luistert, hoor je een soort snapshot van een jam die nog tien minuten doorging. Eerst kwam die grens van drie minuten, pas later het idee dat het in die drie minuten ook echt moet gebeuren. Dit album heeft een wereld voor me geopend. Als ik nummers als Hondenfluisteraar of Linde Met Een E kan maken, dan kan het nog veel gekker.
Leugens is ook zo dwars.
Die loopt helemaal uit de hand. Ik zing steeds sneller. Het album ontspoort. Het begint minimalistisch en wordt steeds raarder.
Dat is de invloed van Ronnie Flex.
Nee, niet zozeer. Misschien onbewust. Ik vind het leuk dat die generatie – Ronnie Flex, die boys uit Dokkum – niet gebukt gaan onder de traditie. Traditie is als je ouders. Je houdt van ze, je bent met ze opgegroeid, maar op een gegeven moment wil je je ook van ze losweken. En uiteindelijk gaan veel artiesten zich alleen maar meer vormen naar die tradities, zoals veel mensen op hun ouders gaan lijken.
Die metafoor klopt niet helemaal. Je gaat je tegen je ouders afzetten, maar niet tegen je muzikale helden. Jij doet dat nu wel. Dat is eerder uitzondering dan norm. Dit is een uitzonderlijk album.
Dat vind ik leuk om te horen.
Ik wilde je bijna een berichtje sturen dat ik je album heel goed vind. Omdat ik me voor kan stellen dat het deze keer spannender is dan ooit.
Ja, vond je het vet? O, daar ben ik echt superblij mee. Ik ben hier veel te veel mee bezig. Het deprimeert me. Ik zou willen zeggen dat het me niet uitmaakt wat er gebeurt, maar het maakt me wel uit.
Maar je wil toch mooie muziek maken? Daar gaat het toch om?
Tijdens het maakproces ben ik er niet mee bezig wat mensen zullen vinden. Dat zou een giftige invloed zijn. Dat neemt niet weg dat ik wil dat het aanslaat. Ik wil ermee wegkomen, maar op mijn eigen voorwaarden. Sommige artiesten zeggen: ik maak die mooie muziek en wat er daarna mee gebeurt, soit. Dan kijk ik ze aan en dan zie ik dat ze het menen. Damn, ik wou dat ik zo cool was. Ik schaam me ervoor, maar ik wil gewoon… fans. Het leven is leuker als je fans hebt. Zo artistiek autonoom als ik ben, zo banaal hunker ik naar succes. Je zou denken, die dingen rijmen niet met elkaar, maar misschien juist. Ergens is het heel nobel. Autonomie verdient succes. Ik mag wat dat betreft echt niet klagen. Ik ben vrij succesvol geweest. Ik behoor echt tot de lucky few. Ik ben die ene procent.
‘In je Nakie’ komt uit op Top Notch en is vanaf vrijdag 5 februari verkrijgbaar.