B-C-S. Voor de meeste mensen zegt die afkorting niet zoveel, maar in de wereld van supporterscultuur, ultras en hooligans wekt de afkorting bewondering op bij sommigen, of angst en slechte herinneringen bij anderen. Maar iedereen heeft respect voor de BCS. De drie letters staan voor een groep hooligans die bekend zijn in stadions door heel Europa: de Brussels Casual Service. De groep bestaat al decennia, een datum van oprichting hebben ze niet. De BCS verdedigt de kleuren en eer van RSC Anderlecht, de succesvolste club van België. De club won in 1976 en 1978 de Cup Winners Cup door West Ham en daarna Austria Wien te verslaan. In 1983 wonnen ze de UEFA Cup door Benfica een pootje te lichten in de finale.
De leden van de BCS, die pas later werd opgericht, hebben die successen niet meegemaakt. Hun voorganger heette de O-Side, vernoemd naar de O-sector van het Constant Vanden Stock Stadion. In de jaren negentig leerden de jongens die nu de BCS vormen bij de O-Side een wereld van sterke drank en voetbalgevechten kennen. Voor de jonge gasten van de BCS was het een magische tijd. “Ik raakte gefascineerd door de mannelijke sfeer. Ik haalde er een kick uit die niet te vergelijken was met de bokswedstrijdjes waaraan ik toen ook deed,” vertelt Julien*, nu een van de vijf leiders van de BCS. “Ik groeide op en beloofde mezelf dat ik ooit de leider zou worden van een groep hools.”
Videos by VICE
Door meer te vechten, kregen de jonge leden van de O-Side meer vertrouwen en ervaring. Rond 2000 namen ze de leiding over. “De O-Siders werden ouder. Ze reisden steeds minder vaak mee. Steeds meer van hen vonden het tijd om het boek dicht te doen. Maar wij wilden altijd wel vechten en opstootjes veroorzaken. Daarom besloten we een eigen groep op te richten,” herinnert Romain* zich. Het maatje van Julien zit vol kleurrijke tatoeages en heeft een zwaar Brussels accent. De BCS hield de reputatie van hun voorgangers hoog, terwijl ze hun eigen verhaal creëerden. Een groot verschil met de O-Side is dat de generatie van de BCS een meer Engelse casualstijl heeft, zonder clublogo’s. Ze gaan incognito over straat.
In het begin waren ze met een man of veertig. De jonge honden stonden te popelen om hun waarde voor Anderlecht te bewijzen. Dat betekende in het begin dat ze vaak in de minderheid waren als ze het opnamen tegen andere, grotere groepen uit Antwerpen of Brugge. Zo werd het kaf van het koren gescheiden. Er vond een natuurlijke selectie plaats. “We hebben geen toelatingsexamen bij de BCS. Tijdens de gevechten raken sommigen in paniek. Die komen nooit meer terug,” zegt Romain.
De gedeelde passie kent geen kleur of sociale klasse. Mensen met verschillende achtergronden komen samen in de groep. Op dit moment heeft de BCS 150 leden, waaronder ondernemers, studenten, werklozen en gewone werknemers, die het om de zoveel tijd opnemen tegen de hooligans van Charleroi, Lokeren, Standard Luik en vooral Antwerpen.
De Brusselse groep werkte eerst in België – tegen de natuurlijke vijanden van Anderlecht – aan een goede reputatie. Op voetbalgebied is Anderlecht dominant in het land en dat moest op hooligangebied ook zo worden voor de BCS. Stukje bij beetje werkt de BCS ook aan een reputatie in het buitenland. Ze vochten onder meer in Frankrijk, Engeland, Nederland, Tsjechië, Griekenland en Polen. In buurland Frankrijk kennen ze de BCS inmiddels ook op plekken als Lens, Parijs, Lyon en Bordeaux.
De gesprekken met Julien en Romain staan bol van de anekdotes van gewonnen of verloren vechtpartijtjes met supporters uit Frankrijk, Kroatië en Tsjechië. Maar ze staan erop dat hooligans ook gewoon van voetbal houden: “90 procent van onze mensen is supporter van Anderlecht en houdt van voetbal. Maar spelers interesseren ons niet, die zijn handelswaar. Het gaat ons om de clubkleuren. Soms vechten we maar een paar keer per jaar.”
De tijden zijn veranderd voor Belgische hooligans, vooral sinds een wedstrijd tussen Anderlecht en Brugge in september 1998. Op die dag kwamen de supporters van Anderlecht te laat aan bij het stadion, omdat er een ongeval was op de weg. Daarna zetten ze het stadion in de fik, uit protest tegen de voetbalbond, die weigerde de aftrap naar een later tijdstip te verschuiven. Omdat het EK 2000, dat mede door België werd georganiseerd, toen in aantocht was, reageerde de overheid stevig. In december 1998 werd de Voetbalwet aangenomen, waardoor de straffen voor vandalisme omhoog schoten. Sinds 2003 geldt die wet zelfs in een straal van vijf kilometer rondom stadions. Dat was het begin van de jacht op hooligans. De jonge BCS, die net op zijn hoogtepunt was, liep meteen flinke schade op.
De Belgische politie opende een klopjacht. Hooligans werden gevolgd en afgeluisterd. De kleinste vergrijpen worden sindsdien meteen zwaar gestraft. Romain zegt dat hij “erger [is] behandeld dan Abdeslam of Dutroux” in de gevangenis. Hij heeft op dit moment een stadionverbod van zestien jaar. Julien mag tot 2032 geen teen zetten in een Belgisch stadion. Kortom: het is moeilijker geworden voor de BCS om de vuisten te laten vieren in België.
“De hooligans van de BCS teren vandaag de dag op hun reputatie uit het verleden,” zegt Bertrand Fincoeur, socioloog aan de universiteit van Lausanne en co-auteur van een studie naar supportersgeweld in Belgische voetbalstadions. “De BCS is nog steeds actief, maar ze spelen een kleinere rol door stadionverboden en de wet tegen gevechten rondom stadions.”
De groep heeft tegenwoordig dus een kleinere rol in België, ondanks een paar confrontaties toen Tottenham Hotspur en Zenit Sint-Petersburg op bezoek kwamen. Het moet voor de groep nu vooral komen van goede Europese uitwedstrijden, tegen clubs als Slavia Praag of Hajduk Split. “We vinden het het tofst om in de Europa League clubs te ontmoeten die we nog niet kennen,” zegt Romain. “Als we zien dat zo’n club een goede harde kern heeft, gaan we er met zijn allen heen.” Zulke tripjes zijn ook altijd mooie gelegenheden om vriendschappen met andere clubs te beginnen of te onderhouden, zoals de BCS heeft met bijvoorbeeld Fortuna Düsseldorf en Ajax.
Maar ook zulke vrije momenten worden steeds spaarzamer. Spotters, agenten die hooligans moeten spotten, werken steeds vaker samen op Europees niveau. Dat is effectief, zegt Romain. Hij merkte dat bij de uitwedstrijd van Anderlecht tegen Manchester United in de kwartfinales van de Europa League. “We zochten daar contact met de Engelsen en spraken een plek of voor een confrontatie. Maar we werden gevolgd door de politie, waardoor het onmogelijk was om tot een gevecht te komen,” zegt hij. Het kat- en muisspel met de politie hoort erbij in eigen land, maar komt ook over de grens steeds vaker voor.
Door de verhoogde beveiliging rondom wedstrijden doen hooligans al een tijdje ook aan freefights in de bossen, in ieder geval ver weg van de bewoonde wereld. De groepen spreken dan af om in gelijke aantallen tegen elkaar te vechten. Het heeft niks meer te maken met de gevechten op de tribunes rondom wedstrijden. Veel oudere leden vinden de freefights maar niks. “De jongens trainen in sportscholen en komen met gebitsbescherming. Ik heb er in Duitsland eentje meegemaakt, met de jongens van Düsseldorf tegen Bochum. Ik kan je vertellen dat je daarvoor geen lichtgewicht moet zijn,” zegt Julien.
Vandaag de dag staat het internet vol filmpjes van gespierde mannen die matten in de bossen. Ze staan voor een relatief nieuw fenomeen, een logisch gevolg van de strenge aanpak van hooliganisme in landen als België, Nederland en Duitsland. “Er blijft niets over, behalve de gemotiveerden die freefights doen,” zegt Julien. “Er gaat niets boven een goede, ouderwetse knokpartij, maar dat is steeds minder mogelijk. We hebben geen andere opties. Ik zeg weleens tegen de jongere gasten dat ze te laat geboren zijn.”
Door deze gang van zaken hecht de nieuwe generatie hooligans minder waarde aan voetbal, zegt Bertrand Fincoeur. “Het radicaliseert. Ze zijn met minder, maar gewelddadiger en minder gehecht aan het voetbal.” Steeds meer leden van de BCS doen aan MMA, de groep verandert. Maar ondanks hun stadionverboden en tijd in de gevangenis, blijft de passie intact voor Julien en Romain. Ze kappen er niet mee. Romain is nu 43, maar hij vindt het allang mooi dat er een nieuwe generatie is, hoe anders die ook is. “We zeiden dat we op ons veertigste zouden stoppen, maar dat is niet gelukt. Misschien gaan we wel door tot we vijftig zijn!”
—
Mis niets! Like VICE Sports Nederland voor je dagelijkse dosis ijzersterke sportverhalen.