Of je nou puissant rijk bent, of verhongert van armoede, en alles daartussenin: je ontkomt niet aan de invloed van geld op je leven. Je opleiding, je baan, je partner, je gezondheid – alles is afhankelijk van je welvaartsniveau. Psychologen brengen steeds beter in kaart wat de invloed is van geld op ons gedrag.
Decennialang werd dit maar mondjesmaat onderzocht, maar sinds de wereldwijde financiële crisis van 2008 is er een aardige stroom onderzoek naar geld en gedrag op gang gekomen. “Er is steeds meer aandacht voor de invloed van geld en status op de samenleving en individuen,” zegt Michael Kraus, hoogleraar organisatie en gedrag aan Yale. “Welvaart vormt de sociale contexten waarin je je leven leeft.”
Videos by VICE
Hoe meer geld je hebt, hoe autonomer je bent. “Een hoog welvaartsniveau is op zichzelf prima,” zegt Kraus. “Je kunt dan veel werk uitbesteden waardoor je tijd overhoudt om je op je eigen doelen te richten.” Tegelijkertijd neigen mensen met meer geld eerder naar narcisme en geloven ze dat ze slimmer en vaardiger zijn dan de gemiddelde mens. Welvaart kan een mens ook zelfzuchtiger en immoreler maken. Rijke mensen zien het najagen van rijkdom op zichzelf als iets goed, en vertellen graag verhalen over hoe ze zichzelf op eigen kracht omhoog gebokst hebben, terwijl ze meestel gewoon met veel privileges zijn geboren (een verhaal dat we uiteraard kennen van Donald Trump.)
In de nieuwe TED-talk van Rutger Bregman is te zien dat Margaret Thatcher armoede ooit een “tekort aan karakter” noemde, terwijl het volgens hem simpelweg “een tekort aan geld” is. Armoede komt volgens veel rijke mensen nog steeds door een gebrek aan talent en doorzettingsvermogen. Uit onderzoek blijkt dat rijke mensen minder empathisch zijn, ook al vinden ze zelf van niet. “Maakt geld je een hufter?” vroeg psycholoog Paul Piff zich af in een TED-praatje uit 2013. Het antwoord daarop is een overweldigend ‘ja’.
Armere mensen hebben minder grip op hun eigen leven. Onderzoek toont aan dat ze wel empathischer, meelevender en vrijgeviger zijn naar mensen om zich heen. Dit kan komen omdat ze afhankelijker zijn van anderen, zegt Kraus – ze hebben immers minder geld. Een andere theorie oppert dat armere mensen waakzamer zijn, omdat hun omgeving vaak onveiliger is.
Mensen met minder geld geven relatief meer aan goede doelen. Een minder gespekte bankrekening is ook van invloed op je IQ, mogelijk omdat zorgen maken over geld veel mentale inspanning kost, en je minder energie overhoudt voor andere taken. Geldproblemen zijn ook een belangrijke oorzaak voor echtscheidingen, en gesteggel over geld zorgt ervoor dat het in veel gevallen nooit meer goed komt tussen ex-partners.
Vooral voor de Amerikaanse samenleving zijn deze onderzoeksresultaten van belang, omdat daar een hoge inkomensongelijkheid is, en de sociale mobiliteit is er laag. Amerikanen blijven met andere woorden vaak hangen in de sociale klasse waar ze geboren zijn, ondanks hun persoonlijke talenten of inspanningen.
Het welvaartsniveau waarin we ter wereld komen creëert patronen in de manier waarop we de wereld ervaren. In tegenstelling tot wat verhalen als Assepoester en Aladdin je willen doen geloven, kun je je eigen welvaartsniveau niet faken. “Ons leven wordt zo gevormd door onze welvaart, dat het faken daarvan ontzettend veel moeite kost en niet vol te houden is,” aldus Kraus. “Welvaart en status zie je terug in waar je woont, waar je naar school gaat, hoe je praat, hoe je je kleedt, wat voor werk je doet en met wie je een relatie krijgt. Dat wordt allemaal bepaald door welvaart. Als je al die dingen moet faken, dan moet je sowieso van goede huize komen.”
Misschien is het ook wel prima zo. Ook al heb je zonder geld minder energie, toch ben je niet per se minder gelukkig. Volgens Kraus valt er nog veel te onderzoeken wat betreft geld en psychologie. Bijvoorbeeld over de psychologie van miljonairs, of over de relatie tussen het inkomen en de beslissingen van politici. Kraus onderzoekt met zijn team steeds vaker de relatie tussen welvaart en ras.
Al deze vragen variëren op hetzelfde thema. Geld raakt zowat alle aspecten van je leven, dus ook je psyche. Daar kunnen we niets aan veranderen. “Het idee dat je toekomst grotendeels wordt bepaald door de loterij van in wat voor omgeving je wordt geboren, is absurd,” zegt Kraus. “In zo’n samenleving zouden we niet moeten willen leven, maar toch doen we dat op veel plekken wel gewoon.”
Deze onderzoeksresultaten laten zien dat het moeilijk is om hogerop te komen als je niet in een welvarende familie bent geboren. Toch benadrukt Kraus ook de positieve kant: rijke mensen zijn niet hopeloos verloren, zegt hij. Ze moeten worden aangemoedigd om hun eigen tekortkomingen in te zien, hun macht op een verantwoorde manier te gebruiken en anderen te helpen om ook geld welvarend te kunnen worden. Zelf zit Kraus in de bevoorrechte positie dat hij jaarlijks driehonderd rijkeluiskinderen, die later zeker geld en status zullen vergaren, college mag geven aan Yale. “Het blijft een deprimerend verhaal,” zegt Kraus, “maar ik heb vertrouwen in de menselijke rede en geloof dat een betere samenleving echt mogelijk is.”