De zesjescultuur heeft het de afgelopen weken sinds tijden weer zwaar te verduren gehad. Dit typisch Nederlandse begrip (dat zelfs een eigen wiki heeft), stond voor het laatst echt in de nationale belangstelling toen Jan Peter Balkenende in een toespraak aan de Universiteit van Wageningen meedeelde dat hij er een broertje dood aan had. De toenmalige minister-president beschreef het als een fenomeen waar we als natie het liefst zo gauw mogelijk vanaf moesten, en keek erbij alsof hij het had over iets als files, ongewenste zwangerschappen of RTL Boulevard.
Terug naar 2015, een jaar waarin duizenden Nederlandse studenten elke dag uitrekenen welk cijfer ze moeten halen om gemiddeld een zes te staan. Universiteiten kunnen sinds kort strengere eisen stellen aan de studenten die ze toelaten tot hun masteropleidingen. Zo kunnen masteropleidingen studenten met een gemiddelde dat lager is dan een zeven om die reden afwijzen. Iemand die aan de TU Delft, Harvard, Stanford en MIT gestudeerd heeft onderstreepte deze maatregen met een column in de Volkskrant, getiteld Wie zijn bachelor met zesjes haalt moet stoppen.
Videos by VICE
Dat de superprestigieuze masteropleidingen strenger gaan toezien op wie er toegelaten wordt vind ik nog tot daaraan toe, maar dat doodgewone bachelorstudenten met een zes gemiddeld vanwege die zes niet kunnen doorstromen naar een master, of via een omweg een extra toelatingstest moeten doen, vind ik raar. Ik zou het graag opnemen voor de tien- of misschien wel honderdduizenden zesjesstudenten van Nederland.
De schrijver van de column in de Volkskrant stelt ‘dat het op Harvard ook zo werkt’, en dat je met allemaal zessen op je lijst met een grote boog om deze hoog aangeschreven universiteit heen moet lopen. Leuk en aardig, maar ik denk dat het 98% van de Nederlandse studenten precies niks interesseert hoe het er in Harvard – een Amerikaanse Universiteit die is onderworpen aan een totaal ander systeem – aan toegaat. Maar dit is een ruwe schatting – het zou ook 97% kunnen zijn.
Dit om de simpele reden dat lang niet iedereen studeren als voornaamste bezigheid ziet in zijn of haar jongvolwassen bestaan. Ik vind het superknap als je studeert aan een universiteit als Harvard, en bewonder dat tot op zekere hoogte, maar wil graag even aanstippen dat dit niet het primaire doel is van álle Nederlandse studenten. Een heel groot gedeelte hiervan begint aan het eind van de zomervakantie aan een studie waarvan ze absoluut niet weten of het wel de goede is. Waarom is dat minder goed dan iemand dit wel weet?
Al in de brugklas kreeg ik te horen dat het contextualiseren en filteren van informatie en het stellen van prioriteiten meer oplevert dan domweg stof in je hoofd stampen. Het hele onderwijssysteem past zich daar gelukkig langzaam op aan. Waarom zou je die zienswijze niet toepassen op het indelen van je tijd, en het bepalen van de verhouding tussen studeren en andere dingen als – ik noem maar wat – uitzoeken wat je echt belangrijk vindt?
Lang niet iedereen weet dit al op zijn achttiende, en dat wordt gelukkig ook (nog) niet van je verlangd. Je studeert, en daar hoort aftasten en ergens niet meteen vol overgave induiken wat mij betreft bij. Je volgt een opleiding zonder dat de nadruk ligt op bovengemiddeld presteren – iets dat een vrije keuze moet blijven.
Dat is wat anders dan er met de pet naar gooien. Een gemiddelde lager dan een zeven is namelijk geen synoniem voor een pilsweekend van vier tot tien jaar. Als je als student denkt dat dat wel zo is, druppelen de daadwerkelijk ondermaatse cijfers vanzelf binnen, haal je je studie niet binnen tien jaar en kun je al je stufi en OV-geld terugbetalen. Eén op de tien Nederlandse studenten overkomt dit. Die hebben dat helemaal aan zichzelf te danken, want de put der studentenfun is nou eenmaal niet bodemloos. Als je merkt dat je de laatste tijd wel écht heel erg goed in beerpong begint te worden, zou je verstandig genoeg moeten zijn om je dit te beseffen.
Hoe dan ook, als je zo iemand bent behoor je tot het andere uiterste van het verhaal. Tussen de zeer excellente cum-laudestudenten en de beerpongkampioenen vind je duizenden studenten die iets langer doen over hun studie, misschien zelfs switchen en slechts een paar hoge cijfers op hun eindlijst halen. Noem ze besluiteloos, noem ze lui – ik zou willen zeggen dat veel van deze mensen waarschijnlijk juist volwassen keuzes maken, door kritisch te blijven en niet al te krampachtig vast te klampen aan een studie, alsof dat het allerbelangrijkste is in het leven van iemand vroeg in de twintig.
Misschien steken ze extra energie in keuzevakken of minors waarvan ze ontdekt hebben dat ze die écht leuk vinden, en in die discipline misschien wel een master willen volgen. Misschien hebben ze zich wel helemaal omhoog gewerkt van een MBO- of HBO-opleiding en halen ze zesjes op karakter. Hoe dan ook, ze doen wel wat er van ze gevraagd wordt, namelijk cijfers halen die voldoende zijn en daarmee afstuderen.
Al deze mensen neerzetten als ondergeschikt is een kwalijke zaak. Want dan zou het in de toekomst dus zo kunnen zijn dat iemand die met de hakken over de sloot een diploma behaalt, ondergeschikt wordt aan iemand die door dagenlang te blokken een acht haalt, maar vervolgens op inzicht, creativiteit, inlevingsvermogen en/of sociale kwaliteiten tekortschiet. Achten en tienen zijn geen garantie voor een student die de stof goed kan gebruiken voor andere doelen. Bovendien: als je collectief afspreekt dat een zes voldoende is, waarom zou je dat dan interpreteren als een cijfer dat onvoldoende is? Dan heeft toch eigenlijk het hele systeem geen zin? Het echte voordeel dat je in je latere leven hebt aan het halen van zeer hoge cijfers ontgaat me ook een beetje. Tenzij je graag het leven tegemoet wil treden met een Harvard-diploma in je binnenzak; dan snap ik het.
Lees meer:
Een gids voor hoe je een scriptie schrijft (en hoe het in werkelijkheid gaat)
Toekomstige studenten worden op een belachelijke manier aangesproken door opleidingen
Met de smartdrug Modafinil kun je uren achterelkaar geconcentreerd studeren
Like als de wiedeweerga VICE Nederland om niks te missen van alles wat we maken: