Identiteit

Jonge zorgverleners vertellen over de vooroordelen waarmee ze te maken krijgen

prejudecatile oamenilor

In 2010 werd er onderzoek gedaan naar hoe cruciaal de kleding van een dokter is voor het vertrouwen van de patiënt. Daaruit bleek dat patiënten veel meer vertrouwen hebben in dokters die formeel gekleed zijn, dan in dokters die in hun alledaagse kloffie hun beroep uitoefenen. Ook werd duidelijk hoe belangrijk een eerste indruk is, en dat is natuurlijk niet zo gek: als zorgverlener heb je soms het leven van je patiënten in handen. Dat je kritisch bent op wie verantwoordelijk is voor je gezondheid is daarom ergens wel logisch.

Helaas kan dat ook voor een hoop onnodige en soms pijnlijke vooroordelen zorgen in de zorg. Fysiotherapeut Hedwig Van der Meer tweette vorige maand dat haar patiënten altijd geshockeerd reageren als ze haar felgekleurde haar en piercings zien. En het discriminatiemeldpunt Radar meldde bij RTL Nieuws dat er nog elk jaar tientallen meldingen binnenkomen over racisme in de zorg.

Videos by VICE

VICE sprak drie jonge zorgverleners die, omwille van hun uiterlijk, geregeld te maken krijgen met vooroordelen.

Hedwig.jpg
Hedwig werkt als orofaciaal fysiotherapeut

Hedwig (30)

Ik werk als orofaciaal fysiotherapeut, wat inhoudt dat ik gespecialiseerd ben in het hoofd- en halsgebied. Daarnaast geef ik les en werk ik aan mijn promotieonderzoek.

De meeste mensen vinden mijn gekleurde haar en piercings gewoon leuk om te zien, maar in de medische wereld zorgt mijn uiterlijk voor wat meer oproer. Mijn stagecoördinator had me tijdens mijn opleiding apart genomen om me te waarschuwen dat mijn uiterlijk misschien voor problemen zou zorgen tijdens mijn stage. Op mijn stageplekken was het nooit een probleem, maar nu krijg ik geregeld commentaar op mijn uiterlijk, zowel van patiënten als van andere fysiotherapeuten en studenten. Veel mensen associëren gekleurd haar en gezichtspiercings nog steeds met punkers, en daardoor ook agressief gedrag.

Zo haalde ik eens een patiënt uit de wachtkamer. Toen hij mij zag, vertrok zijn gezicht. Ook tijdens het gesprek werd snel duidelijk dat hij niet onder de indruk was. Pas na het onderzoek werd hij ietsje aardiger. Hij vertelde me dat hij er eigenlijk vanuit was gegaan dat hij na het gesprek weg zou gaan en nooit meer terug zou komen, omdat hij niet dacht dat ik kundig genoeg zou zijn, door van mijn uiterlijk. Hij zei ook dat hij zich in me had vergist en graag terug zou komen. Ik heb hem bedankt voor zijn eerlijkheid. Er zullen vast meer mensen zijn die zoals hem denken, maar dat niet openlijk toegeven.

Het gebeurt ook weleens dat patiënten mijn diagnoses willen dubbelchecken. Alhoewel ik er niet perse vanuit ga dat dit door mijn uiterlijk komt, weet ik wel dat je als jonge vrouw in de medische wereld minder vaak serieus wordt genomen. Ik heb al geregeld aan patiënten moeten uitleggen dat ik al negen jaar geleden ben afgestudeerd en wel degelijk weet waarover ik het heb. Vaak vertrouwen ze me pas nadat ik dat bewijs.

Ook sommige collega’s hebben nog steeds vooroordelen. Zo heb ik eens gevraagd aan een gespecialiseerde fysiotherapeut of ik een dagje met hem mee mocht lopen. Hij zag dat zitten, maar de eigenares van de praktijk zei dat ik eerst mijn piercings uit moest doen. Ze maakte zich namelijk zorgen over het imago van de praktijk. Ik heb vriendelijk bedankt. Gisteren nog kwam een student voor de les naar me en vroeg me of ik de nieuwe onderwijsassistent was. Toen ik haar vertelde dat ik haar docent was, schaamde ze zich kapot.

Toch merk ik dat het ook veel voordelen heeft om er anders uit te zien. Veel studenten zeggen me bijvoorbeeld dat ze het ontzettend cool vinden, dat ze zichzelf ook graag willen uitdrukken met gekleurd haar en piercings, maar dachten dat dit niet kon als fysiotherapeut. Ik leg ze dan uit dat je zelf mag kiezen hoe je eruit ziet, zolang je verzorgd bent en je werk goed doet. Het wordt hoog tijd dat we dat ouderwetse ideaalbeeld van een zorgverlener loslaten.

vijay.jpg
Vijay werkte jarenlang in de thuiszorg

Vijay (30)

Twee jaar lang ben ik PGB-controleur geweest in Den Haag. Dat houdt in dat ik samen met mensen die thuiszorg nodig hebben, de budgetten doornam en ervoor zorgde dat ze de juiste zorg kregen. Daarvoor heb ik vijf jaar als thuisverpleger gewerkt in Amsterdam-West. Nu geef ik daarover les aan de HvA. Voor mijn werk kwam ik constant bij mensen thuis, waardoor het cruciaal was dat mijn patiënten volledig vertrouwden op mijn kennis, maar ook in mij als persoon.

Dat ging echter niet altijd even vlot. Ik ben geboren in Nederland, maar heb een Surinaams-Hindoestaanse achtergrond. Daarbij was ik ook jong vergeleken met mijn collega’s, die vaak twintig jaar ouder waren. Het gebeurde dus geregeld dat mensen schrokken zodra ze zagen dat ik hun nieuwe verpleger was. Ze verwachtten bijna nooit een man, laat staan een man van kleur.

Mijn biculturele identiteit had zowel voor- als nadelen als verpleger. Sommige patiënten waren in eerste instantie vooral bang van me. Vooral oudere mensen zijn meer op hun hoede. Zo moest ik eens een vrouw van tachtig jaar verzorgen. Zij had een Nederlands vrouw aangevraagd, maar alleen ik was beschikbaar. Toen ze me zag, begon ze meteen hysterisch te huilen. Ze vroeg me verschillende keren waarom we haar dit aandeden. Ik heb haar uitgelegd dat er niemand anders beschikbaar was en dat ik graag met haar naar een oplossing zou zoeken. Uiteindelijk spraken we af dat ik me zou omdraaien als ze haar intieme delen waste en dat ik haar zo discreet mogelijk zou aankleden. Vooral oudere vrouwen zijn bang voor de mogelijkheid van seksueel overschrijdend gedrag bij mannelijke verplegers. Ook was er eens een islamitische oudere vrouw die niet wilde dat ik haar zou aanraken, wat ervoor zorgde dat ik haar geen insuline kon toedienen. In zulke gevallen zoek ik liever een alternatief dan dat ik mezelf moet opdringen.

Ook familieleden waren vaak op hun hoede als ze me zagen. Ik begreep die angst ook wel: het is best ingrijpend om de levenskwaliteit van een geliefde in de handen te leggen van een compleet vreemde. Die afwijzingen nam ik dan ook niet persoonlijk, maar zag ik als een resultaat van hun angst. Het was aan mij om hun vertrouwen te winnen, te bewijzen dat ik het beste met ze voor had en ook daadwerkelijk wist wat ik deed. Vaak helpt het ook als mensen hun verhaal kunnen doen. Hoe vaker ik langskwam, hoe gemakkelijker ze hun vooroordelen loslieten. Een vrouw bij wie ik wekenlang niet langs mocht komen, wilde uiteindelijk niet meer zonder me. Dat vond ik erg mooi.

Soms heeft een biculturele achtergrond ook voordelen als verpleger. Doordat ik opgevoed ben in een mengelmoes van culturen, kan ik me ook gemakkelijk aanpassen aan de cultuur van een patiënt. Ik merkte al snel dat mensen met een niet-Nederlandse cultuur gemakkelijker met me konden communiceren en me ook sneller vertrouwden, ook als ik hun taal niet sprak. Door mijn achtergrond ben ik een soort kameleon: in eerste instantie ben ik misschien een opvallende verschijning, maar ik kan me ook snel inleven en deel worden van het leven van patiënten.

Dennis.jpg
Dennis is sinds vorig jaar personal coach

Dennis (21)

De gemiddelde persoon heeft twee botten in z’n onderarm: de ellepijp en het spaakbeen. Ik mis een spaakbeen in mijn twee armen, waardoor ik een kortere onderarm heb en mijn handen naar binnen vallen. Daardoor heb ik een stuk minder kracht in mijn handen, onder andere omdat ik een stuk van mijn spieren mis. Alhoewel mijn beperking in het dagelijkse leven niet echt veel invloed heeft op wat ik kan doen, zorgt het er wel voor dat ik sommige sporten moeilijker kan beoefenen. Mijn armen zijn bijvoorbeeld te kort om te hockeyen. Sporters kijken daarom wel eens raar op als ik hen begeleid, met bijvoorbeeld het herstel van een blessure.

Ik heb namelijk gekozen voor de opleiding sportmanagement, waarin je bijna elke sport die bestaat, moet leren. Ik was de eerste persoon met een lichamelijke beperking die mijn opleiding op de HvA volgde. In mijn opleiding is sport meer ‘het middel’ is dan echt het doel. Je hoeft niet de allerbeste te zijn, zolang je maar weet hoe je die sport beoefent. De sporten die ik niet kon doen, mocht ik overslaan, zolang ik de theorie achter alle bewegingen wel leerde kennen. Uiteindelijk koos ik voor de opleiding waarin je fitnesscoach kunt worden en sinds vorig jaar ben ik ook officieel fitnesstrainer. Dat houdt niet alleen in dat ik sporters leer hoe ze zo efficiënt mogelijk fitnessen, maar ook hoe ze blessures moeten vermijden. Als een sporter blessures heeft, help ik diegene daar ook mee.

Vorig jaar liep ik stage bij Paul Lammers, een trainer die verschillende topsporters begeleidt. Dat was mijn eerste aanraking met echte klanten. De sporters die ik moest helpen, waren vaak wel even verbaasd als ze me zagen. Toen ik op de middelbare school voetbaltraining gaf, vroeg iemand me of mijn aandoening besmettelijk was. Ook is me weleens door mensen gevraagd of ik überhaupt zelf kan sporten, voordat ik ze kon uitleggen hoe zij zelf zo veilig mogelijk kunnen sporten. Als ze eenmaal doorhebben dat ik daadwerkelijk weet waarover ik het heb, ebben die vooroordelen snel weg. Sommige oefeningen waarbij je dingen boven je hoofd moet tillen, kan ik zelf niet, maar ik kan wel alles uitleggen. Soms vraag ik aan een andere sporter om de oefening voor te doen.

Ik heb nu al verschillende klanten. Mijn beperking houdt me hier niet in tegen. Mijn grootste droom is om uiteindelijk trainer te worden voor de paralympics. Ik vind het zo gaaf hoe mensen met een beperking dankzij hun wilskracht hun eigen grenzen keer op keer kunnen verleggen. Daar wil ik ze bij helpen.