Lody en Dennis willen samen een kind, maar dat is in Nederland nog knap lastig

Nederland is best een prima plek voor homo’s: je mag hier als homo al bijna zestien jaar trouwen en zolang je niet in het openbaar tongt zal je waarschijnlijk niet tegen heel veel problemen aanlopen. Maar als je een kinderwens hebt is het nog behoorlijk lastig, zeker voor twee mannen. Co-ouderschap is een optie, net als adoptie – hoewel die laatste optie reteduur is. 

Maar Lody (27) en Dennis (30) uit Delft willen graag een kind dat van henzelf is, en zitten niet te wachten op een samengesteld gezin. Die wens leek werkelijkheid te worden toen Lody’s nicht aanbood om het kindje voor hen te dragen, maar niet van haar eigen eicel, want dat voelde voor haar te eigen. Daarom moesten de jongens op zoek naar een eiceldonor en een kliniek waar de bevruchting kon worden uitgevoerd. Omdat dit in Nederland niet mogelijk is gingen ze daarvoor naar het buitenland. 

Videos by VICE

Anderhalf jaar lang werd het stel gevolgd door documentairemaker Julia von Graevenitz. Het zat de jongens niet mee; ze liepen aan tegen jarenlang onderzoek, torenhoge kosten en mislukte behandelingen. De documentaire Het zaad en de 11 eitjes, die het proces naar het ouderschap vastlegt, wordt dinsdagavond op NPO 2 uitgezonden. 

We spraken de twee jongens en vroegen ze waarom het zo belangrijk is dat dit verhaal verteld wordt, en hoe het is om steeds een camera op je gericht te hebben, terwijl er allerlei tegenslag op je pad komt.

VICE: Hoi! Hoe is deze documentaire tot stand gekomen?
Lody:
Sara Coster van Meer Dan Gewenst heeft haar vriendin Julia von Graevenitz gevraagd een film te maken over het probleem van draagmoederschap bij homo’s met een kinderwens. Als draagmoederschap in de media komt, is dat bijna altijd op een negatieve manier. Zij wilde kijken of er eens een positief beeld van draagmoederschap getoond kon worden.

Wat voor negatieve verhalen waren dat dan?
Lody:
Onlangs was er een verhaal over een mannenstel dat via een draagmoeder in Cambodja een kindje zouden krijgen, maar toen zei daar de regering ineens: “dit doen we niet meer,” en nu zit hun kindje nog steeds in Cambodja. 
Dennis: Een ander voorbeeld is dat er in Australië een kindje met het syndroom van Down geboren werd. De wensouders hebben het kindje toen niet opgehaald. Zulke verhalen – die incidenteel zijn – halen vaak de media, terwijl de mooie kant van het draagmoederschap nauwelijks wordt belicht.

Dennis (links) en Lody. Fotos’ door Rebecca Camphens

Jullie zijn een redelijk jong stel om een kinderwens te hebben. 
Lody: Het was aanvankelijk vooral Dennis die een kind wilde, ik had nog een beetje mijn twijfels. Ik dacht: ik ben zelf eigenlijk nog een kind, hoe kan ik er dan eentje opvoeden? Maar we hebben er veel over gepraat en uiteindelijk voelde dit als de juiste beslissing. 
Dennis: Ik heb eigenlijk altijd geweten dat ik kinderen wilde. Maar we zijn inderdaad nog vrij jong, zeker als je beseft dat we al vier jaar geleden met dit proces zijn begonnen. Het is ook een van de redenen dat Julia ons vroeg aan de documentaire mee te werken, nadat we haar op en conferentie over roze ouderschap ontmoet hadden.

Waarom wilde ze graag een jong homostel portretteren?
Lody:
Het verhaal van een succesvol homostel dat al carrière had gemaakt en in een mooi penthouse in Amsterdam woont, was al weleens verteld. Voor zulke stellen is het makkelijker, omdat zij de financiële middelen hebben. Dat was bij ons dus niet het geval. Dat vond Julia interessant.
Dennis: Ook het feit dat wij crowdfunden vond ze interessant. Je kunt je afvragen of het wel ethisch is om te crowdfunden voor een kindje. Gek genoeg hebben we, nu de film er is, over dat deel van het verhaal nog niks gehoord. We krijgen eigenlijk alleen maar mailtjes met de vraag hoe we de crowdfunding hebben aangepakt. 

Draagmoederschap ligt een beetje lastig in Nederland. Hoe steekt dat precies in elkaar?
Dennis: In de film bel ik een aantal klinieken in Nederland, nog helemaal aan het begin van ons proces. We zijn allebei vruchtbaar en hadden een draagster gevonden. We hadden alleen nog een eicel nodig. Toen hoorden we steeds aan de telefoon al die klinieken zeggen: “Nee, dat is verboden in Nederland.” Maar draagmoederschap is niet verboden. Het is alleen zo dat je in het openbaar geen oproep mag doen voor een draagmoeder, en een draagmoeder mag andersom in het openbaar geen oproep doen om zich als zodanig aan te bieden. Daarnaast is het strafbaar om het commercieel te doen. De draagmoeder mag er dus niets aan verdienen. 

Wat was dan precies het probleem bij jullie kinderwens? 
Lody: Wij hebben een draagster die niet van haar eigen eicel zwanger wil worden. Daarom is er een ivf-behandeling nodig die alleen bij het VU-ziekenhuis in Amsterdam verricht kan worden. Maar dat ziekenhuis doet dat alleen voor stellen die hun eigen genetische materiaal meenemen – heterostellen dus – en alleen als de moeder een heel bijzondere medische conditie heeft. Dus moeten alle andere stellen (hetero en homo) inclusief draagmoeder en vaak inclusief eiceldonor naar het buitenland om de bevruchting daar te laten plaatsvinden. Wij zijn daarvoor naar Canada gegaan.

Hoe gaat het verder als je eenmaal zwanger bent? 
Dennis: Dan is het gedoe helaas nog niet voorbij. Onze draagster woont bijvoorbeeld in Leidschendam, en wij in Delft. Je hebt kraamzorg nodig en dat kan in Nederland alleen maar via de zorgverzekering afgeboekt worden op een vrouw. Wij betalen wel allebei premie, maar krijgen onze kraamzorg nu niet vergoed. Toen we op zoek gingen naar een kraamzorginstelling kregen we te horen: “We kunnen eventueel op twee adressen komen, maar jullie wonen allebei in een andere regio, dus dat doen we niet.” Daarnaast bedraagt het vaderschapsverlof in Nederland twee dagen, maar het kindje mag pas na acht weken naar de crèche.
Lody: En als het kindje straks geboren is hebben we nog het hele juridische gebeuren natuurlijk.
Dennis: Het is hier zo geregeld dat de vrouw die het kindje op de wereld zet het ouderlijk gezag heeft, en dus juridisch ouder is. In ons geval betekent dat dat onze draagster via de rechtbank het gezag ontnomen moet worden. Stel dat ik straks het ongeboren kindje erken, dan kan ik dus éénoudergezag aanvragen. Pas als wij samen een jaar voor het kindje hebben gezorgd kan Lody adopteren. Dan moeten we weer naar de rechtbank, en als de rechter dan zegt dat het allemaal in orde is zijn we na anderhalf tot twee jaar eindelijk allebei ouder van het kind. 
Lody: In de tussentijd kan ik niet alleen met het kind op vakantie, en ik zou niet met het kindje naar het ziekenhuis kunnen. 

Jullie gebruiken zowel de term ‘draagster’ als ‘draagmoeder’. Wat is het verschil? 
Lody: Een draagmoeder draagt een baby van haar eigen eicel, en een draagster leent als het ware haar lichaam uit, maar daarbij wordt de eicel van een andere vrouw gebruikt. Mijn nicht is dus de draagster van de baby.

Jullie zijn heel erg open en eerlijk in de documentaire. Hoe was dat voor jullie? 
Lody: Dat gaat automatisch. Het is eerder confronterend als je het nu zo terugziet dan dat ik daar bewust over na heb gedacht tijdens het maken van de film. 
Dennis: Wij deden ons ding, wat we toch wel zouden doen. En Julia was erbij. Het hielp ons ook heel erg dat we zo een soort klankbord hadden. Er waren best wel wat momenten die gewoon echt heftig waren en dan was daar negen van de tien keer Julia die aan het filmen was, en die dan toch wel dingen met ons kon relativeren. 
Lody: Als de camera uit was dan zei ze ook weleens: “jeetje jongens, wat klote weer allemaal.”
Dennis: We noemden haar ook weleens onze maatschappelijk werker. 

Hebben jullie door alle tegenslagen ooit overwogen om op te geven?
Lody:
Het gekke is dat als je eenmaal in die trein zit, het heel moeilijk is om te zien hoeveel je inmiddels al wel niet op je schouders hebt. En dat is wat we nu zien bij andere stellen die hier ook mee bezig zijn. Want wij kunnen nu dus van een afstand bij hun zien van hoe heftig het is.
Dennis: Je bent er gewoon continu mee bezig, bijna dagelijks.
Lody: Is het niet door handelingen, dan zit het wel achter in je hoofd.
Dennis: En zeker als je eenmaal zo ver bent dat je contacten hebt gelegd met een kliniek en je hebt een eiceldonor. Dan ben je bijna dagelijks aan het mailen, in ons geval vooral met Canada. Dan is er weer een vraag die beantwoord wordt, maar die levert weer drie, vier nieuwe vragen op. We hebben wel een paar keer gedacht: waar zijn we nou in godsnaam mee bezig? Kunnen we dit wel? Toch sleep je elkaar er elke keer weer doorheen. 

De documentaire ‘Het zaad en de 11 eitjes’ is dinsdagavond om 22:55 uur te zien op NPO2.  Op hun site houden Dennis en Lody een blog bij over hun belevenissen.