“Buiten!”, “Nu!”. De hond Silke heeft genoeg van het gesprek tussen mij en haar baasje Karlijn en drukt met haar pootje op twee geluidsknoppen op de vloer. Vóór haar legde ze net een frisbee neer. Met een uitgestoken tong en een kwispelende staart kijkt ze Karlijn verwachtingsvol aan.
“Straks, buiten, Silke!” zegt Karlijn Koning (31) tegen haar hond, een kruising tussen een Kroatische herdershond en een kortharige bordercollie. Karlijn moet lachen als ze ziet hoe verrast ik naar dit schouwspel kijk. “Dit gesprek hebben we bijna dagelijks,” legt ze uit. We zitten in haar woonkamer in Rosmalen op de bank, waar we in de gaten worden gehouden door de nog immer hoopvolle Silke. Op de grond liggen matjes met daarop zo’n dertig praatknoppen. Elke knop heeft een eigen geluid en betekenis.
Videos by VICE
Silke is een van de duizenden honden en honderden katten die meedoet aan het grootste onderzoek naar communicatie met dieren ooit, opgezet door onderzoekers aan de Universiteit van Californië-San Diego (UCSD) in samenwerking met het praatknoppenbedrijf Fluentpet. In de hoek van de woonkamer staat een camera gericht op de knoppen, zodat geregistreerd wordt hoe de dieren ermee omgaan. Van over heel de wereld wordt videomateriaal naar de wetenschappers gestuurd.
Dat materiaal belandt ook op het internet. Sterker nog: sommige katten en honden uit het onderzoek zijn inmiddels echte internetsterren. Met meer dan acht miljoen volgers is de populairste onder hen Bunny, een sheepadoodle die negentig knoppen gebruikt en daarmee zinnen lijkt te maken, om bijvoorbeeld aan te geven dat-ie met z’n vriendjes wil spelen. Ook wordt Bunny een filosoof genoemd, omdat-ie na een blik in de spiegel in een kleine existentiële crisis lijkt te belanden: “Wat is?”, “Bunny”.
Het doel van het onderzoek is om te kijken of honden en katten daadwerkelijk met mensen kunnen communiceren met woorden, of ze écht begrijpen wat de knoppen inhouden en of ze die bewust indrukken. Blijkt dat echt zo te zijn, dan opent dit onderzoek de deur naar een nieuwe wereld van contact tussen mens en dier.
Poepen als smoesje
Karlijns hond lijkt in ieder geval helemaal door te hebben waar de knoppen voor zijn, vertelt ze. “Haar favoriete knoppen zijn eten, water en poepen. Als de nood erg hoog is, drukt ze die knop heel vaak in. Het is voor haar heel fijn dat ze de knoppen heeft, want anders zou ze bij de deur moeten staan. Zoiets negeer je toch sneller.” Karlijn denkt zelfs dat Silke soms een beetje misbruik maakt van haar nieuwe communicatiemiddel. “Heel soms gebruikt ze poepen als smoesje om te gaan wandelen, want dan weet ze dat ik minder lang wacht om haar mee naar buiten te nemen.”
Niet alle knoppen zijn functioneel, sommige worden gebruikt voor het uitdrukken van emoties: boos, blij, druk, en rustig, legt Karlijn uit. “Bij druk weet ik niet of ze last heeft van drukte, of dat ze het indrukt als ze zelf druk is. Soms heb ik het gevoel dat ze woorden gebruikt om gewoon te zeggen wat ze ziet of ervaart. Maar het blijft natuurlijk gissen.”
Ook gebruiken Silke en Karlijn woorden voor de fijnere dingen in het hondenleven, zoals wandelen, botje, knuffel (de knuffelbeer waar ze op sabbelt) en bal. “De knoppen zijn geen commando’s, het zijn meer tools om met elkaar te communiceren. Zij naar mij en ik naar haar.”
En onder communiceren valt ook lief zijn voor de ander. Volgens recent onderzoek voelen honden het namelijk aan als hun baasje zich niet goed voelt en proberen ze die persoon vaak op te beuren. Karlijn heeft last van depressie en krijgt vaak de indruk dat Silke haar blij wil maken door met de knoppen te “praten”. In een video die ze op Instagram heeft geplaatst is te zien hoe Silke drukt op de knoppen ik wil en goed zo! – een uitspraak die Karlijn vaak in een vrolijke toestand gebruikt – en de knop Karlijn, om daarna kwispelend haar poten op de schouders van haar baasje te leggen.
Waterbot
“Afgelopen zomer gebeurde er iets fascinerends,” vertelt Karlijn. “Ze had een zere tand dus kreeg ze vaak een ijsblokje van me, voor de pijn. Op een gegeven moment drukte ze bot en water in. Waterbot? Wat is dat, vroegen wij ons af. En toen klikte het ineens: ze bedoelt ijs! Ze had zelf een nieuw woord gemaakt.”
Silke drukt de knoppen ‘Bot’ en ‘Water’ in.
Als het waar is dat Silke expres van twee woorden één woord maakte, betekent het dat deze hond iets deed waarover nog geen wetenschappelijke consensus bestaat. In de jaren vijftig tot aan de jaren zeventig van de vorige eeuw vond er veel onderzoek plaats naar dierencommunicatie. Er ontstonden toen twee stromingen binnen de taalwetenschappers.
Aan de ene kant had je structuralisten zoals Charles Hockett, die meenden bewijs te hebben dat dieren getraind konden worden in de menselijke taal. En aan de andere kant de generalisten zoals Noam Chomsky, die geloven dat taal een verschijnsel is van de menselijke geest en dat we dieren wel trucjes kunnen leren, maar dat ze het mentale vermogen niet hebben om onze taal te snappen.
Het vraagstuk leidde tot heftige discussies bij conferenties en vetes tussen de twee kampen. De structuralist Herbert Terrace trainde in de jaren zeventig een chimpansee in gebarentaal. En die aap noemde hij Nim Chimpsky, een verbastering van de naam van de generalist Noam Chomsky.
Maar het lukte Terrace niet om te bewijzen dat Nim Chimsky het concept taal écht snapte: hij zou alleen gebarentaal gebruiken om beloningen te krijgen, zoals eten of wiet. Terrace liet de aap na het onderzoek in de steek en Nim raakte depressief. Na beschuldigingen van dierenmisbruik en het gebrek aan goede resultaten, verdwenen deze en andere onderzoeken langzaam in de taboesfeer: de sceptische generalisten lijken gelijk te hebben gekregen.
En daarom verklaarden collega’s van Federico Rossano voor gek toen hij drie jaar geleden het grootste onderzoek naar mens-diercommunicatie ooit begon. Ik sprak hem via Skype.
“Hello!” Op het scherm verschijnt een vrolijke man met een goede baard en donkere haren. Op de achtergrond de kale muur van zijn kantoor op de California University in San Diego. Rossano (43) is een comparatieve psycholoog: hij bestudeerde onder andere het gedrag en de mentale processen van kinderen, apen, geiten en wolven. Ook heeft hij een PhD in taalkunde, wat hem de uitgelezen kandidaat maakt om het onderzoeksproject They can talk te leiden. Met enthousiasme vertelt hij over een bericht dat hij kreeg van Leo Trottier, een alumnus die hij leerde kennen toen ze samen een auto duwden.
“‘Wat vind je van Christina?’, vroeg hij me toen. Ik antwoordde met ‘Wat vind jij van Christina?’ Christina Hunger bleek een kennis van Trottier te zijn. Ze is een logopedist die haar hond Stella leerde om met praatknoppen te communiceren en een enorme hit was op TikTok,” vertelt Rossano. “Het was corona en ik kon geen onderzoek doen naar kinderen en apen. Toen ik de filmpjes van Stella zag dacht ik: ze is pas een paar maanden oud. Wat zou er gebeuren als je heel veel honden op vroege leeftijd traint met de praatknoppen? Wat voor resultaten levert dat op?” Om die vraag te kunnen beantwoorden, besloot Rossano zich aan te sluiten bij het project van Trottier. Hij werd hoofdonderzoeker van They can talk.
“Toen bekend werd dat ik het onderzoek ging uitvoeren werd ik overspoeld door telefoontjes en mails van mensen die zeiden: wat doe je in hemelsnaam?! Ik wist dat het in het verleden was misgegaan maar ik dacht: een heleboel mensen gaan dit gebruiken, in potentie miljoenen. In de vorige eeuw had je één-op-één-experimenten met een paar apen, maar nu is de onderzoeksgroep veel groter. Het was een mogelijkheid om citizen science te doen, midden in een pandemie.”
Nu staat hij aan het hoofd van het grootste onderzoek naar dierencommunicatie ter wereld. Om data te verzamelen gaat zijn team langs bij mensen thuis. Daarnaast worden er experimenten gedaan, nemen ze enquêtes en interviews af en gebruiken ze camera’s en software om te zien welke knoppen door de dieren worden ingedrukt. De database bestaat nu uit zo’n tienduizend huisdieren, waarvan er op dit moment tweeduizend actief meedoen aan het onderzoek.
“We zitten nu nog in de beginfase waarin we simpele onderzoeksvragen stellen,” zegt Rossano. “Valt er te zeggen dat de dieren echt iets leren, of drukken ze de knoppen volledig willekeurig in? Doen ze simpelweg hun baasjes na? Of is er iets interessants aan de hand?”
Waar Rossano op doelt zijn de dertien menselijke taaleigenschappen van de structuralist Hockett. Zoals productiviteit: van twee woorden een nieuw begrip maken. Dit is wat kinderen doen op een vroege leeftijd, maar bij dieren is het nooit bewezen. Als mogelijke voorbeelden van productiviteit vertelt Rossano over een hond die elke keer als hij een ambulance hoort squeaky en car indrukt.
Een andere eigenschap die wordt gezien als puur menselijke communicatie, is het kunnen omschrijven van dingen die niet in de buurt zijn. Tijdens Rossano’s uitleg schiet me een video van de kat Billi te binnen.
De interpretatie gaat als volgt: Billi zou ‘papa’ missen: de partner van het baasje, die wekenlang van huis was. De kat begint het gesprek met haar baasje door op de knoppen: hm? en papa te drukken, gevolgd door ik wil, ik wil. Het baasje zegt dat ze van Billi houdt, maar die is ontroostbaar en duwt met haar pootje twee keer op de knop boos.
Maar betekent dit echt dat Bili “papa” mist en daardoor van streek is? “We zien dat honden en katten een reeks knoppen indrukken en daarbij zinnen lijken te maken,” zegt Rossano. “Maar dat we patronen zien betekent niet dat er een bedachte structuur achter zit. Ze zouden ook willekeurig kunnen zijn.”
Het grootste kritiekpunt van andere wetenschappers is dan ook dat het gedrag van de dieren puur ‘aangeleerd’ is en ze slechts het gedrag van hun baasjes kopiëren. “Het is oké als je sceptisch bent. Ik ben een wetenschapper en blijf ook sceptisch,” zegt Rossano. “Maar die kritiek komt van mensen die de data niet eens hebben bekeken. Misschien zouden ze anders praten als ze de afgelopen drie jaar tienduizend honden hadden gezien.”
Hij noemt voorbeelden: een hond die vastzit onder de bank en een andere hond die de knop help indrukt en naar de bank loopt om het baasje te laten zien dat zijn maatje klem zit. Een andere hond duwde tien minuten lang de knoppen maag en auw! in, om tien minuten later over te geven.
“Dat laat ons fascinerende dingen zien,” zegt Rossano. “De honden en katten zijn zich bewust van wat er om hen heen gebeurt, ze kunnen het communiceren én ze zijn zorgzaam. Het is duidelijk dat ze met ons willen communiceren. De vraag blijft natuurlijk of er meer achter zit dan alleen het kopiëren van menselijk gedrag. Wat we ook zien is dat een heleboel katten en honden niet geïnteresseerd zijn in de knoppen. Dat is logisch, ook wij mensen zijn niet allemaal goed in wiskunde, maar we hebben wel een man op de maan gezet. Interessant is wel om te kijken in hoeverre bepaalde factoren daar een rol in spelen, zoals persoonlijkheid, ras of de leeftijd waarop ze getraind worden.”
Tijdens ons interview schommelt Rossano tussen een bevlogen dromer en een sceptische wetenschapper. “Ik weet ook goed dat er een kans is dat het onderzoek niets oplevert. Maar een onderzoek begin je niet met de conclusie dat iets niet mogelijk is.”
De papers met de eerste bevindingen van drie jaar aan data zitten al een tijdje in de peer review-fase. “Ik mag er niets over zeggen,” zegt Rossano, wiens twinkelende ogen een aardige dosis optimisme verraden.
Toch blijft de grote vraag: stel dat Rossano’s team bewijst dat katten en honden de menselijke taal snappen en toe kunnen passen, wat kunnen we daar mee? “De mogelijkheden zijn eindeloos. Veel baasjes zeggen nu al dat de band met hun huisdier beter is geworden door de praatknoppen: ze hebben het idee dat ze beter weten wat er omgaat in het hoofd van hun maatje. Een dierenarts zou ook aan een dier kunnen vragen waar-ie last van heeft. Maar ook op het gebied van dierenwelzijn en erkenning kan het veel betekenen. Zouden we ons als mensen opstellen naar dieren, als we een varken dat opgekropt zit in een megastal kunnen vragen hoe die zich voelt?”
Uiteindelijk willen we gewoon graag eens met dieren praten, denkt Rossano. “Wij als mens zijn altijd al benieuwd geweest naar wat er omgaat in de hoofden van de wezens waarmee we deze planeet delen. Kijk naar de populariteit van Jane Goodall, die al decennia apen bestudeert. Kijk naar de miljoenen die we stoppen in het onderzoek naar walviscommunicatie, de talloze ‘dog whisperers’ en de fantasieën waarmee we opgroeien over praten met dieren. Mijn dochter leest boeken als Belle en het Beest en kijkt films als Dr. Doolittle. We gaan zien of die fantasie ook werkelijkheid kan worden.”
In een eerdere versie van dit stuk werd verwezen naar de Universiteit van San Diego in plaats van de Universiteit van Californië-San Diego. Dat is hierboven aangepast.