africamuseum tervuren
Alle foto's door de auteur
Identiteit

Ik bezocht het AfricaMuseum en dat is en blijft een ongemakkelijke ervaring

Ook in zijn nieuwste gedaante is het AfricaMuseum in Tervuren niet van ons, de Afro-diaspora.

In onze reeks voor Black History Month geven we extra aandacht aan de geschiedenis van de Afrikaanse diaspora, haar cultuur, en de vragen die het kolonialisme nog steeds oproept.

Dit is mijn vierde keer in het AfricaMuseum. De eerste keer was een schoolbezoek, ettelijke jaren voor de sluiting en renovatie. Ik was nog veel te jong om te begrijpen wat dit vuile, kapotte en druilerige mastodont van een gebouw met mij te maken had. Het enige wat ik me kan herinneren is de bezorgde blik in de ogen van mijn moeder toen ik haar het toestemmingspapiertje doorschoof aan de keukentafel, en het zichtbare ongemak van mijn Congolees-Belgische klasgenoot in de tram naar Tervuren. “Dit is allemaal van ons,” fluisterde hij in mijn oor.

Advertentie
Africamuseum

Het AfricaMuseum in de eerste sneeuw van het jaar

Wijzer dan ik, voorspelde hij daarmee wat de directeur van het museum, Guido Gryseels, meer dan tien jaren later in een consultatie met de ‘Afro-diaspora’ (waaronder ikzelf) verkondigde in zijn speech. “Als het allemaal van ons is, waarom krijgen we dan maar zestig euro om hier te zijn,” fluisterde ik mijn buurman toen grijzend toe. We waren op die dag in 2017 uitgenodigd in de Bozar om het AfricaMuseum bij te staan in hun ‘dekolonisatieproces’, een jaar voor de heropening. Dat was het startpunt van mijn zeer ongemakkelijke relatie met dit zeer ongemakkelijke museum.

Mijn tweede keer in het museum was vlak voor de heropening, meer dan een jaar na het consultatiemoment in de Bozar. De directeur had mij uitgenodigd voor een rondleiding, naar aanleiding van een aantal niet zo aardige dingen die ik had geschreven over de diversiteitsgraad onder de personeelsleden van het museum.

Als het museum van ons is, waarom werken er dan niet meer zoals ons?

Het leek me nochtans een terechte kritiek: als het museum van ons [de Afro-diaspora, red.] is, waarom werken er dan niet meer zoals ons? Een echt antwoord, zonder de schuld af te schuiven op de federale richtlijnen voor aanstellingsprocedures, blijft hij me nog altijd schuldig. Maar lopend door de toen nog half gevulde zalen, begreep ik meer van zijn missie. Een renovatie, zelfs een zeer dure renovatie (concreet: 66,5 miljoen euro), moest ook de vergeelde koloniale propaganda op de muren weer leesbaar maken. Zoals er staat te lezen in de grote hal van het museum: “Alles gaat voorbij, behalve het verleden”. Verder wilde het museum met zijn dekolonisatieproces zorgen voor een meer evenwichtige collectie, door onder andere controversiële werken weg te slepen naar de kelder en kunstwerken van artiesten zoals de Congolese Aimé Mpane en Freddy Tsimba toe te voegen.

Advertentie

Dat die missie niet was gelukt, bleek al in de eerste dagen na de heropening in december 2018. Want een gebouw van meer dan 11.000 vierkante meter met marmeren vloeren en vastgenagelde goud geverfde standbeelden: hoe dekoloniseer je dat zelfs?

Africamuseum-dekolonisatie-kunstwerken

In de Rotonde staat het werk van Aimé Mpane in gesprek met de koloniale grandeur van Leopold II

Onlangs begaf ik me dus voor de vierde keer naar het museum in Tervuren, waar na de kritiek die volgde op de heropening, opnieuw aanpassingen waren uitgevoerd. Nieuwe ingrepen van de hand van hedendaagse kunstenaars Aimé Mpane en Jean-Pierre Müller moesten een extra tegengewicht bieden aan de gouden standbeelden die het koloniale tijdperk verheerlijken. “Een stap dichter naar de dekolonisatie,” stelde het persbericht.

De tram 44 kronkelt langzaam langs de Tervurenlaan, waar de huizen groter zijn dan mijn appartementsgebouw, en de opritten zo lang dat je medelijden krijgt met de vrouw die er hun post moet bezorgen. Het sneeuwt, maar dat maakt het beeld van het museum eens je de hoek omdraait niet minder indrukwekkend. Dit is een megalomaan gebouw, omringt door een megalomaan park. Het is prachtig, zeker in de eerste sneeuw van het jaar, en net daarom zo pijnlijk.

Er is duidelijk moeite gedaan om het museum te contextualiseren.

Een van de eerste dingen die je zie bij het binnenkomen van het museum, is het beeldendepot. Het is eigenlijk meer een kelder, waar al de koloniale beelden die niet fysiek vasthingen aan het gebouw zijn samengebracht. Het depot dient ook als een eerste signaal om aan de bezoeker om duidelijk maken dat dit niet meer het museum van Leopold II is.

Advertentie
africamuseum-beeldendepot

Het beeldendepot van het AfricaMuseum

Er is duidelijk moeite gedaan om het museum te contextualiseren, met uitleg over de financiering van de werking, over de relatie met musea op het Afrikaanse continent en over de teruggave van Afrikaanse kunst en erfgoed die deel uitmaken van de collectie.

Zo vond je er zelfs uitleg over de stoffelijke resten van Congolezen die zich vroeger in het museum bevonden. Die schedels, het resultaat van een uitzonderlijk bloederige rooftocht - zelfs naar koloniale standaarden – zijn ondertussen naar het Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel verplaatst.

“We hebben geleerd uit onze fouten. We weten nu, dankzij de kritiek uit het verleden, dat dekolonisatie geen afgewerkt ding kan zijn, maar een langdurig proces. Net zoals kolonisatie dat was en is.” – Bruno Verbergt, operationeel directeur AfricaMuseum

Vervolgens loop je door verschillende thematische zalen, van een mineralenkabinet tot een Rumba Studio. De zalen bevinden zich in een haast perfecte rechthoek, met in het midden een binnenplaats in openlucht. Allemaal zijn ze verbonden door een centrale ronde zaal, de rotonde, en dat is meteen ook waarom we hier zijn vandaag.

mineralenkwartier

Het mineralenkwartier

“De beelden in de rotonde mochten we niet verwijderen van Monumentenzorg,” verklaart operationeel directeur Bruno Verbergt, “daarom hadden we Aimé Mpane gevraagd om een tegenwicht tegen deze opzichtige kunstwerken te scheppen. Maar dat werk bleek onvoldoende. Nog steeds waren bezoekers zodanig onder de indruk van de gouden beelden, de tientallen soorten marmer en de frezen in het plafond waarop overal ‘LL’ te lezen staat, een afkorting voor Leopold II. We móesten meer doen.”

Advertentie

“Als ik had gekund, had ik de oude standbeelden samengesmolten tot een nieuw werk.” – Aimé Mpane, Congolese kunstenaar

Zo kwam Mpane terug in beeld. Deze keer zette hij tegenover zijn oude kunstwerk, dat de droom en de hoop voor het Afrikaanse continent moet verbeelden, een kritische noot in de vorm van een tweede werk. Het is een sculptuur op basis van de schedel van chef Lusinga: een van de velen, maar zonder twijfel de bekendste, menselijke resten uit de koloniale periode die zich nog in België bevinden. [In 1884 hield een Belgische officier een raid op het dorp van Lusinga Iwa Ng’ombe, waar het hoofd van de chef werd afgehakt en nadien naar België werd meegenomen, red.]

Maar Mpane ging nog verder: “Als ik had gekund, had ik de oude standbeelden samengesmolten tot een nieuw werk. Maar uiteindelijk ben ik blij dat ik dat niet heb gedaan”. In plaats daarvan besloot hij om samen met de Brusselse artiest Jean-Pierre Müller haast transparante doeken, bedrukt met een afbeelding, voor de oude standbeelden te hangen, onder de naam RE/STORE. De gouden beelden zijn dus nog steeds zichtbaar, maar staan nu in relatie met een nieuwe visie: “Het verleden moet zichtbaar blijven. Dit werk vervult die wens, maar stelt dat verleden tegelijkertijd ook in vraag.”

africamuseum-standbeelden2

De doeken van Mpane en Müller laten de oude standbeelden die het koloniale tijdperk verheerlijken nog steeds zien, maar zetten de kijker ook aan het denken

Is dat een mooie stap? Jazeker, maar het is slechts één stap, geen afgewerkt geheel. Dat voel je nog als je door de zalen wandelt. “We hebben geleerd uit onze fouten,” stelt directeur Verbergt. “We weten nu, dankzij de kritiek uit het verleden, dat dekolonisatie geen afgewerkt ding kan zijn, maar een langdurig proces. Net zoals kolonisatie dat was en is.”

Advertentie

Het AfricaMuseum is daarom nog steeds een haast gewelddadig gebouw.

Het AfricaMuseum is daarom nog steeds een haast gewelddadig gebouw. Niet enkel omwille van de koloniale kennis die het herbergt, maar ook omdat niet al die kennis aan België toebehoort. Ondanks samenwerkingsprojecten met musea in Afrika zelf, moeten studenten van het continent nog steeds vaak naar hier komen om hun eigen geschiedenis te bestuderen.

En ook wij, de Afro-diaspora, moeten soms de verplichte trip met tram 44 nemen om te leren over ons land van herkomst. Het AfricaMuseum is niet van ons, het is niet voor ons en het is vooralsnog slechts af en toe door ons. Geen van de soms geslaagde, soms onhandige ingrepen ter dekolonisatie van het museum zal dat verhelpen.

Krijg elke week onze 10 beste verhalen gemaild: schrijf je nu in voor de gratis VICE-newsletter.

Volg VICE België op Facebook, Twitter en Instagram voor meer originele verhalen over alles wat ertoe doet in de wereld.