“Al zolang ik me kan herinneren, zit ik vast in een dagdroom. Die dagdromen zijn meestal verhalen waarbij ik echte emoties voel, vaak blijdschap of verdriet. Ze kunnen me laten lachen en laten huilen en ze zijn net zo belangrijk in mijn leven als al het andere. Ik kan urenlang alleen doorbrengen met dagdromen. In het openbaar probeer ik mezelf te beheersen, zodat het niet opvalt dat mijn hoofd constant die verhalen produceert en ik er constant mee bezig ben.”
Een 20-jarige vrouw mailde deze gedachten naar Eli Somer van de Universiteit van Haifa in Israël. Ze zegt last te hebben van ‘maladaptief dagdromen’, ook wel bekend als een dagdroomstoornis. Hoewel maladaptief dagdromen niet te vinden is in de standaard diagnostiek van de geestelijke gezondheidszorg, zijn er een hoop online communities die zich ermee bezighouden en is er steeds meer aandacht voor. “In de laatste paar jaren is het langzaam duidelijk geworden dat dagdromen kan uitmonden in extreem en problematisch gedrag, tot op het punt dat het echt een klinisch significante toestand wordt,” schrijven Somer en Nirit Soffer-Dudek van de Ben-Gurion Universiteit in Negev. Ze verkennen de toestand in een nieuw onderzoek, gepubliceerd in Frontiers in Psychiatry.
Videos by VICE
Dit onderzoek legt als eerste de mentale gezondheidsfactoren bloot die gepaard gaan met maladaptief dagdromen (MD) op een langere periode. Het geeft niet alleen inzichten in de mogelijke oorzaken van die intense, levendige en uitgebreide dagdromen, maar geeft ook suggesties voor mogelijke oplossingen. Veel mensen die MD ervaren, zeggen het dagdromen soms wel fijn te vinden. Maar MD kan ook een negatieve invloed hebben op relaties, het dagelijks leven en het algemeen emotioneel welzijn.
Na eerder onderzoek schreven onderzoekers dat MD een dissociatieve stoornis zou kunnen zijn, een gedragsverslaving, een kwestie van verstoorde aandacht of een aandoening op het obsessief-compulsief spectrum. Voor het nieuwe online onderzoek hebben Sommer en Soffer-Dudek 77 mensen geworven met MD als zelfgestelde diagnose. De deelnemers kwamen uit 26 verschillende landen, met leeftijden variërend van 18 tot 60. Meer dan 80 procent was vrouw, wat ermee te maken zou kunnen hebben dat vrouwen meer beïnvloed lijken te worden door MD, schrijven de onderzoekers.
Eerst gaven de deelnemers details over hun verleden in de geestelijke gezondheid: onder andere was bij 21 deelnemers in het verleden een depressie vastgesteld, bij 14 een angststoornis en bij 5 een obsessief-compulsieve stoornis. Vervolgens vulden ze twee weken lang elke avond voor het slapen een aantal vragenlijsten in. Die gingen over hun mate van dissociatie, obsessief-compulsieve symptomen, depressie, algemene angst, sociale angst, negatieve emotie en ook maladaptief dagdromen. De lijsten bevatten stellingen als ‘Ik voelde de behoefte of drang door te gaan met een dagdroom die onderbroken werd door een gebeurtenis in het echte leven’. Deelnemers moesten per dag aangeven in hoeverre de stellingen op hen van toepassing waren.
Deelnemers zeiden gemiddeld vier uur per dag te dagdromen. Op dagen dat hun dagdromen intenser en tijdrovender waren, ervoeren ze ook meer obsessief-compulsieve symptomen, dissociatie, negatieve emoties en angsten. Maar alleen de obsessief-compulsieve symptomen konden consistent de intensiteit en de duur van de MD op de volgende dag voorspellen, ongeacht de obsessief-compulsieve symptomen op die volgende dag.
Ondanks deze bevindingen merken de onderzoekers op dat maar bij 5 deelnemers een obsessief-compulsieve stoornis is vastgesteld. “Die discrepantie suggereert dat obsessief-compulsieve symptomen en MD gemeenschappelijke mechanismen hebben en met elkaar interageren. Maar MD lijkt meer te zijn dan alleen een subtype van OCD.” Wel voegen ze toe dat veel mensen met MD aangeven zich dwangmatig aangetrokken voelen tot dagdromen. “De bevinding dat een obsessief-compulsieve opwelling voorafgaat aan MD, wijst [ook] op een belangrijke rol van dit construct als bijdragend mechanisme,” schrijven Somer en Soffer-Dudek.
De drang om te dagdromen – of om er zelfs na een flink aantal uren mee door te gaan – zou je kunnen behandelen met cognitieve gedragstherapieën die ontwikkeld zijn voor andere dwangstoornissen, zeggen de onderzoekers. Ze speculeren ook dat lage hoeveelheden serotonine een rol zouden kunnen spelen bij MD, net als bij een obsessief-compulsieve stoornis. Als latere onderzoeken dit bevestigen, zouden in de behandeling medicijnen kunnen worden gebruikt die het serotoninepeil beïnvloeden.
Er zaten een paar beperkingen aan het onderzoek – vooral dat alles gebaseerd was op zelfrapportage. Maar onderzoek naar MD is zeldzaam, en dit is het eerste onderzoek naar MD gedurende een langere periode, dus de resultaten zouden op z’n minst aanknopingspunten moeten bieden voor verder onderzoek. Hoewel het ook mogelijk is dat maar weinig mensen met MD daadwerkelijk een behandeling willen. Een vrouw met MD e-mailde al naar Somer: “ik zit in een spagaat tussen mijn liefde voor dagdromen en de wil om normaal te zijn.”
Dit artikel verscheen eerder op de website Research Digest van de British Psychological Society.