Identiteit

Mannen over hoe hun eetstoornis onzichtbaar bleef

barbati cu tulburari alimentare, tratament tulburare alimentara barbati

Iedereen kan een eetstoornis krijgen. Maar bij het woord “eetstoornis” denken de meeste mensen toch vooral aan jonge, heel dunne meiden met anorexia. Mannen, en vooral volwassen mannen, komen niet vaak voor in media over dit onderwerp. Erover praten is voor hen daardoor lastig. Niet alleen uit schaamte of angst voor onbegrip, maar ook omdat het niet snel wordt herkend door henzelf of hun omgeving. 

VICE sprak drie mannen over hoe het is als je eetstoornis lang onzichtbaar blijft.  

Videos by VICE

Ilias* (24) liep jaren rond met een eetstoornis, zonder dat hij er de juiste hulp voor kreeg. Met zijn familie en mensen in zijn omgeving kon hij het er niet over hebben. “In de ogen van veel mensen moet een man sterk zijn, zowel mentaal als fysiek. Ben je dat niet? Dan voldoe je volgens mensen niet aan het ideaalbeeld van een man. En daar werkt onze omgeving vaak aan mee. Er is helaas te weinig ruimte om erover te praten.”

Het CBS heeft geen compleet beeld van de totale groep personen met een eetstoornis in Nederland. Wel zijn in 2021 zo’n 705 mannen en 9850 vrouwen van 18 jaar of ouder behandeld voor een eetstoornis in de specialistische GGZ. Er zijn ook mensen die een behandeling voor een eetstoornis hebben gehad naast een andere behandeling. Als zij worden meegeteld, gaat het om 1605 mannen en 19780 vrouwen.  

In werkelijkheid liggen die aantallen waarschijnlijk een stuk hoger, denkt Isabelle Plasmeijer, oprichter van ISA Power, waar mensen met eetstoornissen worden gecoacht en begeleid vanuit ervaringsdeskundigheid. “We zien dat mannen minder snel naar de huisarts gaan en dus minder snel om hulp vragen. Ze worden dan dus ook niet behandeld, waardoor die gevallen ongezien blijven,” zegt ze. 

Dat verklaart waarom niet alleen de verhalen, maar ook cijfers over mannen moeilijk te vinden zijn. In de meeste onderzoeken en artikelen gaat het over vrouwen en anorexia – de bekendste eetstoornis, ook al komen ook boulimia, binge eating, oftewel de eetbuistoornis, en Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) veel meer voor. 

Veel mannen lijden aan een eetbuistoornis, ziet Plasmeijer. “Maar ook de trend waarbij mannen rigide bezig zijn met hun lijf en sporten baart mij zorgen.” 

De eetstoornis NAO (Niet Anderszins Omschreven), die tegenwoordig OSFED wordt genoemd, betekent dat de eetstoornis niet duidelijk in te delen is. Hierbij heb je wel symptomen van anorexia, boulimia of  een eetbuistoornis, maar voldoe je niet helemaal aan specifieke criteria. 

Dat laatste was het geval bij Mike Megens (26). Zijn zelfbeeld veranderde al op de basisschool. “Ik was wat forser dan mijn klasgenoten, dus er werden geregeld opmerkingen gemaakt over mijn gewicht,” vertelt hij. Zelf was hij niet heel onzeker over zijn uiterlijk. “Achteraf gezien was het afvallen vooral een compensatie voor iets waar ik toen nog geen raad mee wist. Ik was me er namelijk al vroeg van bewust dat ik op jongens viel. Ook de mensen om me heen wisten dat. Gelukkig hebben mijn ouders en mijn zus me altijd gesteund, maar sommige andere familieleden maakten er vaak grappen over, terwijl ik nog niet eens uit de kast was.” 

“Ik wilde mezelf daartegen beschermen”, zegt Mike. “Als ik goede cijfers zou halen, leuk en knap zou zijn en een goed lichaam zou hebben, kon niemand meer iets van mij vinden. Dan zou mijn geaardheid het enige zijn dat in de ogen van anderen ‘niet perfect’ was.” De middelbare school zag hij als nieuwe start, een moment om aan zichzelf te werken. “Het extreem afvallen is toen begonnen. Ik vind dat nog altijd een pijnlijke gedachte.” 

Mike Megens
Mike Megens

Ook bij Maurice Kaasjager (16) begonnen de twijfels over zijn zelfbeeld al vroeg. “Mijn broers maakten vaak grappen over mijn gewicht. Dat deden ze niet om me te kwetsen, maar het bleef in mijn hoofd zitten. Ik vergeleek mijn lichaam vaak met dat van anderen, omdat ik een grote bouw had. Ik wilde er liever uitzien zoals mijn leeftijdsgenoten, dus ik besloot eraan te werken. Dat begon vrij onschuldig, zoals frisdrank en snoep inruilen voor water en meer sporten, maar ging al snel over naar dagen waarop ik helemaal niks meer at.” 

Maar de oorzaak bleek dieper te liggen. “Mijn zusje heeft een hartafwijking en mijn broer heeft autisme. Ik was altijd de jongen die alles op orde had, daarom dachten mensen dat het goed ging,” zegt Maurice. “Er werd bij ons thuis ook weinig over emotie gesproken, omdat we altijd in een soort overlevingsstand zaten. Soms had ik behoefte aan een knuffel, maar daar moest ik zelf om vragen.”  

Maurice Kaasjager
Maurice Kaasjager

Ilias ging jaarlijks in de zomer naar Turkije, waar hij veel familie heeft. Elke zomer was het weer zover: opmerkingen over waarom hij was aangekomen of dat hij wel heel veel was afgevallen. “Ik vond het een naar idee dat mensen zo op mijn gewicht letten,” zegt hij. “En hoe dun ik ook was, door de opmerkingen van familieleden begon ik mezelf ineens dik te vinden.” 

Voor zijn ADHD slikte hij Ritalin. Maar het medicijn wordt ook vaak gebruikt door mensen met een eetstoornis als ‘hulpmiddel’, omdat het een eetlustremmer is. En dat had Ilias zelf ook snel door. Naast Ritalin begon hij ook veel drugs te gebruiken, zoals mdma. Hij viel erg veel af. “Dat deed ik vooral vanwege mijn mentale problemen, en dat waren er op dat moment veel,” zegt hij. 

“Thuis ging het op dat moment niet goed. Mijn ouders gaven mij een ongelofelijk slecht zelfbeeld, omdat ze vaak hun mening gaven over mijn uiterlijk, zonder dat ik daarnaar vroeg. De ene keer ging het over mijn lichaam waar ik volgens hen aan moest werken, de andere keer vonden ze mijn haar of kleding niets. Ik had geen behoefte meer aan die negativiteit, dus ik wilde graag het huis uit, maar dat werd niet geaccepteerd.”

Niet alleen zijn ouders, maar ook onbekenden begonnen opmerkingen te maken over zijn lichaam. “Een onbekende vrouw kwam in een bar naar me toe. Ze voelde aan mijn armen en zei: ‘je moet vaker naar de gym, je moet aankomen’. Daar schrok ik van, omdat vreemden zich ook al bezighielden met mijn lichaam. Daar begonnen mijn eetproblemen.”

Een behandeling voor zijn eetstoornis heeft hij nooit gekregen. Omdat hij op dat moment kampte met meerdere mentale problemen, twijfelde hij of zijn eetstoornis er echt was.

“Ik had destijds een relatie en mijn vriendin zei: het is te zien dat je niet goed voor jezelf zorgt,” zegt Ilias. “Niet om mij te bekritiseren, maar uit bezorgdheid. Ik was verbaasd, omdat ik dacht dat ik juist te dik was, maar haar opmerking liet me inzien dat het niet zo was. Haar manier van benaderen was anders dan hoe mijn familie me er telkens op aansprak.”

Inmiddels woont hij zo’n vier jaar op zichzelf. Zijn ouders spreekt hij nog, en voor zijn eetstoornis heeft hij nooit de hulp gevraagd. “Vooral omdat ik het moeilijk vind om iemand te vinden die mij begrijpt. Ik had bijvoorbeeld een psycholoog, maar merkte dat de cultuurverschillen er vaak voor zorgden dat ik mij onbegrepen voelde.”  

Als er te weinig over wordt gesproken, blijven meer mannen lang onbehandeld, vooral als ze het niet bij zichzelf herkennen of als familieleden het niet zien. “Mensen hebben vaak een bepaald beeld bij eetstoornissen. Ze denken dat je heel dun of zelfs broodmager moet zijn om een eetstoornis te hebben, maar dat is niet zo,” zegt Plasmeijer.  

Maurice Kaasjager
Maurice Kaasjager

Maurice denkt dat het vooral ligt aan de definitie van ‘mannelijkheid’. “Vaak wordt er gedaan alsof een eetstoornis een vrouwenziekte is, terwijl ik denk dat veel mannen hier ook mee struggelen. We willen breed zijn en kunnen soms doordraaien in het sporten. Ik denk dat het komt door schaamte dat weinig mannen hun verhaal doen. Veel mannen gaan anders met emoties om. We zijn minder kwetsbaar en mogen niet huilen. We willen harder en stoerder zijn.” 

Dat ziet Mike ook. “Je praat niet over je gevoel, je geeft niet toe dat je kwetsbaar bent of dat je je uiterlijk belangrijk vindt. Ik heb uiteindelijk zelf bij mijn familie om hulp gevraagd, maar ik kan me voorstellen dat veel mannen daar niet makkelijk met hun vrienden of familie over kunnen praten. Ik zou graag tegen die mannen willen zeggen: doe dat alsjeblieft wel, want hoe langer je ermee zit, hoe moeilijker het wordt om eruit te komen.”

Mike wist het zelf een lange tijd verborgen te houden. Hij sprak met zichzelf af dat hij ‘s avonds wel zou eten, zodat het mensen in zijn omgeving niet meteen zou opvallen dat hij er moeite voor deed om af te vallen. “Ik had wel specifieke wensen, omdat ik anders te nerveus werd van het eten. Ik wilde bijvoorbeeld nooit jus over mijn eten en van een stamppot werd ik heel nerveus. Ik vroeg mijn ouders dan om mij losse groente en aardappelen te geven, omdat ik anders niet kon zien hoeveel ik at. Tegen mijn ouders zei ik dat ik het anders niet lustte. Niemand vroeg ernaar.” 

Mike Megens

In 2015 verhuisde hij van Limburg naar Amsterdam om te studeren. “Ik had mijn hele leven omgegooid en raakte de routine kwijt die ik in Limburg had. Het klinkt gek, maar de eetstoornis gaf ook een bepaalde rust. Ik deed elke dag hetzelfde, probeerde elke dag minder te eten en meer te sporten. Ik wist wat ik kon verwachten.” 

“In Limburg dacht ik controle te hebben over mijn leven, mede door een bepaalde routine, maar ook door veel te sporten en goed te letten op wat ik at. In Amsterdam veranderde dat en viel alles weg”, zegt Mike. “Ik kreeg een leven dat minder gestructureerd was. Geen school meer de hele dag, meer feestjes, minder sport. Ik vond dat nieuwe studentenleven ergens heel fijn, maar in mijn hoofd ging het toen mis. Daardoor werd mijn eetstoornis erger, omdat ik daarmee de controle terug probeerde te grijpen.”

Het wegvallen van een routine en veranderingen in het dagelijkse leven kunnen een eetstoornis aanwakkeren. Volgens Plasmeijer is de coronacrisis daar een goed voorbeeld van. “In die periode was er veel stilte, veel leegte en eenzaamheid. Daardoor kunnen oude trauma’s terugkomen, en daar gaan mensen op verschillende manieren mee om. De een gaat meer sporten of lijnen, de ander eet veel of juist heel weinig. Een eetstoornis kan op zo’n moment de leegte vullen.” Ook bij Maurice was dat het geval. “Ineens viel alles weg. Ik kon niet meer voetballen en naar school, waardoor ik ook mijn sociale contacten verloor,” zegt hij. 

De ouders van Maurice merkten dat zijn eetgedrag veranderde en namen hem mee naar een diëtist. “Ik hield me niet aan het voedingsplan dat ik van haar kreeg, omdat het me een kick gaf om het eten over te slaan. Het klinkt raar, maar het voelde goed om een doel te hebben – in mijn geval niet eten – en dat dan te behalen. In werkelijkheid leverde het natuurlijk alleen maar ellende op, maar dat zag ik toen niet in. Er zijn dagen geweest waarop ik helemaal niks at. Iedereen met eten zag ik als mijn vijand, ondanks dat ik diep van binnen wist dat ik er wel behoefte aan had.”  

Maurice Kaasjager
Maurice Kaasjager

Bij Mike duurde het langer voordat hij doorhad wat er met hem aan de hand was – laat staan dat anderen het zagen. Toen hij op bezoek was bij zijn ouders las hij een artikel over iemand met een eetstoornis. “Hoewel het verhaal over een vrouw ging, herkende ik alles wat zij beschreef. Er waren zoveel overeenkomsten. Ik keek mijn moeder aan en zei: ‘Mam, dit is precies waar ik last van heb’.”

Zijn ouders schrokken, maar probeerden begrip te tonen en waren heel betrokken. “Ik merkte wel dat ze het lastig vonden om het helemaal te begrijpen. In hun ogen was ik knap en sociaal, haalde ik goede cijfers en had ik een leuk leven in Amsterdam. Ik herinner me ook dat mijn vader een keer vroeg, ‘Mike, jij eet toch gewoon?’ Dat maakte me toen heel boos, omdat hij zich niet realiseerde hoeveel moeite mij dat kostte.” 

Hij hoefde niet opgenomen te worden in een kliniek, maar moest er wel zo’n drie of vier keer per week naartoe voor therapie. “Ik had eindelijk het gevoel dat ik echt werd begrepen. Ik herinner me dat mijn behandelaar aan me vroeg: ‘Er zijn veel dingen die je leuk vindt, maar door je eetstoornis niet meer doet. Wat zou je graag weer willen doen?’ Het eerste waar ik aan dacht was zwemmen. Ik barstte in huilen uit, want dat is iets waar ik altijd van hield. Ook omdat ik zelf zwemles heb gegeven.” 

Mike Megens
Mike Megens

“Mijn vrienden waren verbaasd toen ik hen over mijn eetstoornis vertelde. Het was nooit in hen opgekomen, maar nu zeggen ze zelf ook: als een vrouw hetzelfde gedrag als jij vertoonde, hadden we het zeker herkend. Dat zorgde bij sommige vrienden voor een schuldgevoel, maar ik neem het niemand kwalijk. Ik herkende het heel lang niet eens bij mezelf, laat staan dat zij het hadden moeten zien.” 

Hij denkt wel dat er veel te winnen valt. “Verhalen over eetstoornissen gaan vaak over een 14-jarig meisje met anorexia. Ik las zelfs een keer een artikel over eetstoornissen, waarin het ging over ‘meisjes (en jongens)’. Ik dacht: waarom sta ik tussen haakjes? Is mijn eetstoornis minder erg? Ik vind dat een groot probleem, want er zijn zoveel verschillende mensen met een eetstoornis, en er zijn ook zoveel meer eetstoornissen dan alleen anorexia.” 

  • Vanwege privacy is deze naam aangepast. De echte naam van de geïnterviewde is bij de redactie bekend.