Youssra Addou (29) is MENA-journalist, ambtenaar en oprichter van de North African Girls Club, een online platform dat zich richt op Noord-Afrikaanse vrouwen over de hele wereld. Kort na de hevige aardbeving in de nacht van 8 september in Marokko vertrok ze naar het getroffen gebied, waar veel van haar familie en vrienden wonen, om hulp te verlenen. Op VICE vertelt ze hoe dat was.
Op de ochtend van 9 september trilde mijn telefoon onophoudelijk. Ik voelde een knoop in mijn maag. Toen het nieuws over de verwoestende aardbeving in de Marokkaanse Atlas tot me doordrong, overviel me een enorme schok.
Videos by VICE
De impact van de aardbeving werd in de loop van de dag steeds duidelijker. Tientallen dorpen verwoest, duizenden mensen vermist of gewond en duizenden doden. Kinderen bevonden zich plotseling in een wereld zonder hun ouders, broers of zussen, mensen waren wanhopig op zoek naar hun kinderen en andere familieleden. Er waren jonge kinderen die hun moeders hadden zien verdwijnen onder het vallende puin.
Met name de dorpen in de Hoge Atlas en de bruisende stad Marrakech waren zwaar getroffen. Toen ik als jonge student voor mijn studie Arabisch naar Marrakech verhuisde, kwam ik tijdens het rondreizen voor het eerst in aanraking met de Amazigh Atlasbewoners, de prachtige lokale gemeenschap die altijd bereid is om hun laatste stukje brood te delen en nieuwsgierige backpackers warm te ontvangen. Het feit dat uitgerekend deze mensen nu onder het puin begraven lagen, brak mijn hart.
In eerste instantie probeerde ik mijn emoties te onderdrukken en me te richten op mijn werk, maar dat lukte niet. Op Instagram stroomde ondertussen onze North African Girls Club-inbox vol met berichten van leden die in de buurt waren van het aardbevingsgebied en zich graag als vrijwilliger wilden aanmelden. Indrukwekkend was dat sommige leden, ongeacht hun financiële situatie, hun huizen als tijdelijke opvangplek beschikbaar stelden voor getroffen vrouwen en kinderen. Veel gezinnen durfden dagenlang hun huis of opvangplek niet in, uit angst voor een nieuwe aardbeving. “Wij hebben nu behoefte aan tenten, geen gesloten huizen,” las ik.
Op mijn werk kon ik me allang niet meer concentreren, en de drang om iets te doen voor de getroffen mensen werd groter. Gelukkig toonde mijn manager begrip en gaf ze me de ruimte die ik nodig had. Zonder aarzeling vertrok ik naar mijn getroffen familie en vrienden in Marokko, en daarna het epicentrum van de ramp, vastbesloten om te helpen waar ik kon.
Het vliegtuig zat vol met mensen die, net als ik, halsoverkop naar Marokko vertrokken om te helpen. Een Nederlandse vrouw die naast me zat bracht me in contact met Jenna, een geweldige vrouw die haar herberg in de Atlas omgebouwd had tot een toevluchtsoord voor angstige kinderen uit de buurt en Nederlandse vrijwilligers die kwamen helpen. Ik besloot daar samen met mijn vriendin Fatima Zahra, die al in Marokko was, heen te gaan. Jenna was non-stop bezig met hulp verlenen, en zij leidde ons vlak na aankomst naar de gezinnen die in tenten verbleven. We spraken daar onder andere met een gezin dat veertien familieleden in een klap was kwijtgeraakt.
In Marrakech had ik al gemerkt dat overal een sombere sfeer hing – ook waar de aardbeving geen verwoestingen had achtergelaten, was iedereen er kapot van. Tegelijkertijd schitterde er een ongelooflijke solidariteit. De bevolking was al snel in actie geschoten, van zelf in het puin graven tot aan broodjes smeren voor de overlevenden en de hulpverleners. Mensen deelden niet alleen hun maaltijden, maar ook hun harten en zielen.
Toen we de families vroegen hoe we hen – behalve de primaire behoeften – konden bijstaan, was het antwoord duidelijk: “Een dagje weg. We willen onze kinderen weer zien lachen.” Ook kwam een moeder die haar 11-jarige zoon had verloren met de vraag of we psychologische hulp kunnen regelen.
We keken naar de kinderen in de tent, en zagen dat ze diep geconcentreerd in schriftjes aan het tekenen en kleuren waren. In Nederland hadden we eerder een schilderevenement voor Noord-Afrikaanse vrouwen georganiseerd – daardoor hadden we meteen een idee hoe we deze gezinnen zouden kunnen helpen. Samen met Fatima Zahra deed ik een oproep op Instagram om schilderspullen te verzamelen vanuit Nederland en Marokko, om zo te helpen in dit gebied een middagje kunsttherapie te geven. Al snel kregen we talloze berichten en donaties binnen. Ondertussen namen we contact op met lokale psychologen en therapeuten en kochten we schilderspullen in. Twee dagen later hadden we een schildersessie voor de kinderen georganiseerd.
Leeg papier werd omgetoverd tot prachtige kleurrijke kunstwerken. De een koos voor een eerbetoon aan een overleden broertje of zusje, de ander schilderde een overgang van duisternis naar licht. Wat me ook opviel was de hoeveelheid huizen die werd getekend. Kleurrijke huisjes, vaak onder een stralende zon. “Wiens huis is dit?” vroeg ik aan Abir (9). “Mijn huis, inshallah,” glunderde ze. We keken verbaasd naar het talent dat uit deze penselen vloeide.
Terwijl de jonge kinderen vrolijk met verf experimenteerden, zat de 16-jarige Wissal stilletjes te schilderen. Voordat ze begonnen was, had ze me gevraagd of ze de tekening na afloop mocht meenemen. Later vertelde ze ons haar verhaal. “Dit is mijn nicht. En haar zus. Haar moeder. Mijn neefje. Ze zijn allemaal overleden.” Wissal verloor haar tante en nichtjes, met wie ze opgroeide en heel close was. In totaal verloor ze veertien familieleden. Het lukte haar nauwelijks om haar zin af te maken. Hoewel ik de hele dag door mijn emoties probeerde te onderdrukken om de kinderen niet nog meer te belasten, kon ik op dat moment mijn tranen niet bedwingen.
Wie mij ook erg raakte was de 8-jarige Fatima Zahra (die dezelfde naam had als mijn vriendin). Ze ontsnapte nipt aan de dood door een instortend huis te ontvluchten, al hield ze daar wel een gebroken heup en been aan over. Haar 12-jarige broertje kon niet worden gered. Ze praatte niet over hem, maar tijdens het schilderen kwam hij centraal te staan: ze vereeuwigde zijn naam op het papier.
We sloten de middag af met groepstherapie, in samenwerking met twee lokale therapeuten: Khadija en Zineb, die gespecialiseerd zijn in therapie voor kinderen. Via Jenna waren wij in contact met hen gekomen. Omdat zij het belang van religie en cultuur in zulke situaties goed begrijpen en tegelijkertijd opgeleid zijn om psychologische hulp te verlenen, vonden wij het vanzelfsprekend om hen erbij te betrekken. We waren ons ervan bewust van hoe vers het trauma nog was, dus we wilden voorzichtig zijn – zware therapie kan triggerend zijn.
De therapeuten begonnen met koranrecitatie, dat voelde gelijk vertrouwd voor de kinderen. Daarna kregen ze ademhalingsoefeningen en een reflectiemoment om terug te keren naar het moment van de aardbeving. Khadija en Zineb vroegen hen om stil te staan bij het moment dat het gebeurde, en hoe zij zich toen voelden. Hoewel het om serieuze traumaverwerking ging, was de middag zo ingericht dat het voor de kinderen niet als therapie zou voelen.
Dat onze schilderactiviteit de kinderen zo deed lachen, gaf me een warm gevoel. Ik vond het prachtig om te zien dat het ons lukte een moment van vreugde te creëren in de totale chaos. De dankbaarheid en waardering van de ouders zal me ook een lange tijd bijblijven. Tussen klodders verf en tranen vonden we eventjes rust, genezing en energie om door te gaan. De kunstsessie werd een emotioneel eerbetoon aan de kostbare levens die verloren zijn gegaan, en altijd zullen worden meegedragen. Na afloop besefte ik hoe belangrijk dat professionele psychologische steun beschikbaar blijft in het rampgebied. Mentale hulp wordt niet altijd als prioriteit gezien, maar zo’n schildermoment brengt naar voren met hoeveel bagage deze kinderen door het leven moeten gaan.
Rouwen is een privilege
Ondanks het verdriet tonen de getroffen jongeren die ik ontmoette in Marokko een ongelooflijke veerkracht. “C’est la vie,” zeggen ze. Ze hebben geen tijd om langdurig te rouwen of te verwerken. Hun dorpen zijn verwoest, hun familieleden zijn verdwenen, alles ligt onder het puin. Op dit moment zijn ze alleen maar bezig met heropbouwen en de structuur terugbrengen. Dit deed me beseffen dat rouwen soms een voorrecht is. De tijd hebben om uitgebreid te huilen, te verwerken, en hierbij begeleid worden is een luxe die deze jongeren zich nu niet kunnen veroorloven. Wij zien dat en kunnen daarin helpen. We proberen mentale steun nu letterlijk naar de dorpen toe te brengen, zodat de drempel hopelijk iets minder hoog wordt.
Ik heb van dichtbij gezien hoe traumatisch de nasleep van de aardbeving voor deze mensen is. Het is belangrijk dat nabestaanden professioneel worden begeleid bij het verwerken van de pijn en verdriet, zodat ze weer met volle hoop kunnen verder timmeren aan hun toekomst. Naast het bieden van tijdelijk onderdak, willen we met de North African Girls Club lokale psychologen aan de bevolking blijven verbinden. Ook willen we de schildersessies structureel en op de lange termijn blijven organiseren, zodat we hopelijk meer kinderen een klein geluksmomentje kunnen bezorgen in deze ontzettend moeilijke tijd.