Sport

Mitchell Piqué kijkt niet meer te ver vooruit

Mitchell Piqué (38) is in een goed humeur. De kleine Amsterdammer is als coach van KV Mechelen onder 14 bezig aan een jeugdtoernooi in Zoetermeer. Hij oogt ontspannen, dolt wat met z’n spelers en heeft vrijwel permanent een glimlach om zijn mond. Maar vergis je niet, want tijdens de wedstrijden van zijn team neemt Piqué de leiding. “Dat ik lach en vrolijk ben, betekent niet dat ik niet serieus ben.”

Nadat alle ouders, spelers, toeschouwers en scheidsrechters het complex al lang en breed hebben verlaten, nemen we op de hoofdtribune plaats naast Piqué. Daar vertelt hij over het bourgondische leven in Mechelen, zijn vreemde stages als speler in Thailand en Libanon, het trainersvak, die bizarre schorsing vanwege een Surinaams kruidendrankje en het herseninfarct dat hem trof in 2013.

Videos by VICE

VICE Sports: Ha Mitchell, hoe bevalt het leven aan de andere kant van de grens?
Mitchell Piqué: Heerlijk man. Ik woon in Antwerpen, niet ver van Mechelen. Het is een fijne stad, echt bourgondisch. Als ik ’s middags bij een collega de training van die avond ga doornemen, dan wordt om een uurtje of drie meestal een fles wijn geopend. Niet veel later komt het plankje met kaasjes en die hele mikmak tevoorschijn. Ondertussen praten we verder over hoe we de training kunnen verbeteren. Het is allemaal net wat relaxter dan in Nederland.

Vond je het makkelijk om je draai te vinden toen je net in Antwerpen kwam?
Jawel joh, dat maakt me niet zoveel uit. Ik heb er zelf voor gekozen, dus dan ik ga niet zitten morren. Ik ben druk met trainen, met Frans leren en met mijn UEFA A-cursus. In mijn klas zitten veel Belgen die jullie in Nederland nog wel kennen. Onder anderen Maarten Martens, Gill Swerts, Jonas Ivens en Hans Somers. Dus ik vermaak me wel. Ik ga in de weekenden vaak terug naar Almere, naar mijn zoon Juninho. Die is vijftien en moet zijn middelbare school nog afmaken. Hij is trouwens vernoemd naar die Braziliaanse voetballer.

Juninho Pernambucano, de vrijetrappenspecialist van Lyon.
Yes. Maxwell heeft me die naam ooit uitgelegd toen ik met ‘m speelde bij Ajax. Hij zei me dat Juninho letterlijk ‘junior’ betekent of ‘zoon van’. Een mooie betekenis, een mooie naam, én ik vond Juninho’s vrije trappen prachtig. Ik hoopte dat mijn zoon ook op ‘m zou lijken als voetballer, haha. Hij kan goed voetballen en zat in de jeugdopleiding bij Willem II, maar mijn Juninho heeft zich inmiddels gestort op het basketbal. Maar om terug te komen op mijn verhuizing naar België…

O ja, daar hadden we het over.
Ik moest echt naar het buitenland, in Nederland was ik wel klaar. Mijn hele carrière heb ik er gespeeld, ik ken alle kleedkamers van binnen en buiten. Ik wilde uit mijn comfortzone. België was perfect wat dat betreft. Ze spreken hier dezelfde taal, maar het is wel een andere cultuur. Een voordeel is ook dat ik hier mijn pro-licentie straks kan halen. In Nederland stellen ze hogere eisen.

Hoe kwam je bij KV Mechelen terecht?
Arthur van den Heuvel, een collega-trainer, kwam er als eerste mee. Die zei me dat Belgische profclubs regelmatig op zoek zijn naar jeugdtrainers en gaf me een website waar vacatures op verschijnen. Dat kwam goed uit, want ik liep vast bij Almere City. Ik werkte daar onder Michel Kreek en ontwikkelde me goed. Toen hij met Frank de Boer naar Inter ging, veranderde er een hoop. Ik kon het Onder 15-team krijgen terwijl ik Onder 16 trainde. Dat zag ik niet zitten.

Vervolgens heb ik met Dennis van Wijk gebeld, die al heel lang actief is in België (en inmiddels trainer is van KV Mechelen, red.). Hij weet welke clubs een goede jeugdopleiding hebben, en één van die clubs is KV Mechelen. Het Onder 14-team was toevallig vrij, dus ik heb meteen het hoofd van de jeugdopleiding gebeld en verteld wie ik was en wat ik wilde. Nadat ik m’n cv had opgestuurd, zei hij verbaasd te zijn dat ik naar Mechelen wilde. Ook omdat ik ex-prof ben, die hebben ze daar heel weinig als jeugdtrainer. Na één gesprek waren we eruit.

Je gaf er best een hoop voor op. Je verhuisde in je eentje naar Antwerpen, leerde Frans en stortte je op de cursus. Dan moet je er wel van overtuigd zijn dat je uiteindelijk hoofdtrainer wordt.
Ik weet niet of dat mijn doel is, eigenlijk. Ik ben ambitieus, maar kijk niet meer te ver vooruit sinds mijn herseninfarct.

Dat moet heftig geweest zijn. Hoe beleefde je dat destijds?
Het was in 2013, toen ik bij Willem II speelde. Op de training kreeg ik een TIA. Mijn geluk was dat het Willem II-stadion vlak achter het ziekenhuis was. Daardoor is het goed afgelopen. Het was sowieso een erg zwaar jaar voor me, omdat mijn moeder Florine toen aan een hersenbloeding is overleden. Zij was heel belangrijk voor me. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat kinderen gek op me zijn en daar heeft ze gelijk in gekregen. De spelers lopen met me weg. Ik voetbalde voor haar en dit doe ik ook voor haar. Ze kijkt altijd met me mee. Zo voelt dat, ze waakt over me. Dat geeft me kracht.

Wat mooi. Sta je ook anders in het leven sinds dat jaar, en je eigen herseninfarct in het bijzonder?
Nee, ik denk het niet. Ik ben open en positief, ook als trainer. Ik lijk wat dat betreft op John van den Brom, mijn coach bij ADO. Die zei altijd: “Met mij kan je een biertje drinken en we kunnen best slap ouwehoeren, maar ik ben ook een winnaar. Als ik merk dat je een loopje met me neemt, dan heb je een verkeerde aan mij.” Dat heb ikzelf ook. Don’t take my kindness for weakness . Maar goed, ik ben dus altijd de vrolijke Mitchell gebleven, ook buiten het veld. Dat heb ik van mijn moeder. Zij kon ook zelfs de meest slechte situatie positief bekijken. Ook na haar overlijden is mijn lach niet verdwenen. Natuurlijk kan het altijd beter, maar het kan ook altijd slechter, hè? Dat heeft ze me meegegeven.

Ondervind je nu lichamelijk nog de gevolgen van dat herseninfarct?
Nee hoor, maak je geen zorgen. Ik slik bloedverdunners, dat is het enige. De dokters zeiden dat ik alles mocht doen. De kans op een nieuwe TIA is voor mij net zo groot als voor jou. Dus ja. Alleen heeft het er wel voor gezorgd dat mijn profcarrière stopte. Mijn contract liep af en geen club wilde met me verder.

Je hebt nog wel geprobeerd om er na Willem II nog een buitenlands avontuur aan vast te plakken, las ik.
Klopt, toen was ik 33. Eredivisieclubs wilden me niet, wist mijn zaakwaarnemer. Toen zijn we gaan kijken naar het buitenland, dat leek me wel wat. Hij kwam met Libanon en Thailand op de proppen. Ik dacht eerst: Libanon, wat heb ik daar in hemelsnaam te zoeken? Dus we zijn eerst naar Thailand gegaan.

Hoe verliep dat?
Ik wist niet wat ik meemaakte man! Die stage werkte ik af bij Pattaya United. Zij stonden onderaan en ik begreep ook meteen waarom, haha. Rondom die club was het één groot red light district. Overal van die typisch rode neon-belichting, vrouwen, ladyboys, alles. Het weer is ook lekker en het leven goedkoop. Voor nog geen twee dollar kreeg je een wereldmaaltijd. Het is een paradijs. Na de training stapten de jongens ook meteen op hun scooter en gingen ze de stad in. Ik weet wel waarom.

Het was dus niet bijzonder professioneel.
Nee joh. We trainden in een park en daarna kon je je douchen met een tuinslang, haha. Ik heb er uiteindelijk twee weken meegetraind. Na tien dagen stond er plots een andere trainer voor de groep. Die vroeg of ik langer wilde blijven en mijn ticket wilde omboeken. Uiteindelijk heb ik KLM gebeld en gezegd dat ik een herseninfarct had gehad en dat ik me niet lekker voelde. Ze zeiden: “Is goed meneer Piqué, dan kunt u een week later vliegen.” Toen ik vervolgens terugging naar het trainingsveld, stonden er ineens twintig stagespelers. Eentje liep met een shirt van Messi, een ander met die van Ronaldo. Het had niks met profvoetbal te maken. Bij de partij waren er ook te weinig hesjes, waardoor de helft van een team hesje droeg en de andere helft dus niet. Je wist helemaal niet wie in welk team zat. Eén grote chaos.

Ik neem aan dat je in dat paradijs wel aardig kon verdienen?
Niet normaal man, ik kon er in eerste instantie 15.000 dollar per maand krijgen. Dat pak je niet eens in de Eredivisie. Het kwam er niet van, omdat ook die trainer werd ontslagen én ze degradeerden. Het budget moest flink omlaag. Toen ben ik in Libanon op stage gegaan.

Hoe ging dat?
Tja, waar zal ik beginnen? We voetbalden op een gravelveld, dan heb je een idee. Het was de derde club van Libanon, en was in handen van een of andere militaire organisatie. Maar goed, ik kon makkelijk mee op dat niveau. Vergelijkbaar met de Derde divisie in Nederland, denk ik. Dat ging dus heerlijk. Ze waren na een paar trainingen en een oefenwedstrijd ook al overtuigd. De trainer wilde me hebben en de voorzitter vond het prima. Die zei: “Ga maar naar huis en overleg het met je gezin en je zaakwaarnemer. Daarna regelen we het.” Ik kon daar 12.500 euro per maand krijgen als vast bedrag. Als we bij de eerste vijf eindigden, werd het 20.000 euro per maand. Ik zag het wel zitten.

Waarom heb je het niet gedaan dan?
Toen ik terug was in Nederland, belde mijn zaakwaarnemer me op een gegeven moment. Hij zei: “Zet CNN even aan en kijk even.” Ik zag dat er een bomaanslag was in Libanon. Daarna realiseerde ik me dat het in het hotel was waar wij kort daarvoor de contractbesprekingen hadden gehad. Toen zei ik: “Dan ga ik het niet doen man. Dat is me het geld niet waard.”

Merkte je niks van de terreurdreiging toen je daar was?
Mwa, jawel. Toen we naar de training reden met de zaakwaarnemer van die club, en door een slechte wijk gingen, dan zei hij ook weleens: “Kijk, hier zie je de kogelgaten nog in de muur.” Of: “Hier is laatst nog een aanslag geweest.” Maar als je dan de andere kant op ging, de wijk van de rijkelui en de sjeiks, zag je dure Lamborghini’s en schitterende skybars. Daar bestaan echt twee totaal verschillende werelden direct naast elkaar.

Je mag dan nooit in het buitenland hebben gevoetbald, maar je hebt wel buitenlandse avonturen meegemaakt. Wat zie je als de beste periode in je carrière?
Ik denk bij ADO. Goh, dat was ook echt geweldig. Af en toe zelfs tegen het amateurisme aan. Ik herinner me nog een uitwedstrijd bij PSV. Wesley Verhoek zette in de bus een nummer op van John Medley, en toen we aankwamen in Eindhoven liepen we in polonaise naar buiten. We hadden toch niks te verliezen, degraderen kon allang niet meer. De PSV-fans wisten niet wat ze zagen en onze trainer John van den Brom ergerde zich kapot. Die zag het al helemaal misgaan. Maar wat denk je? Het bleef heel lang 0-0, en toen we er in de slotfase uit kwamen met een counter wonnen we ook nog met 0-1. Na de wedstrijd gingen we dus ook weer in polonaise de bus in. Geweldig man. We haalden uiteindelijk zelfs Europees voetbal. Samen met de bekerwinst met FC Twente in 2001 was dat mijn hoogtepunt.

In 2009 ben je geschorst omdat je de dopingreglementen had overtreden. Is dat het dieptepunt uit je loopbaan?
Nou ja, als mensen mijn naam googlen, is dat het eerste wat ze zien. Het is dus wel een smetje. Mensen denken direct aan het ergste, maar dat was het helemaal niet.

Leg uit.
Kijk, als speler nam ik altijd zo’n Surinaams kruidendrankje. Ik had weleens buikpijn en dat drankje helpt om je lichaam en buik te reinigen. Niks bijzonders. Daar zat iets in wat toen op de lijst stond met verboden middelen. Ik zou niet eens weten wat. Wat ik wel weet is dat je er in elk geval niet harder van ging lopen. Dit drankje had ik genomen voor de wedstrijd tegen NAC. We verloren die wedstrijd en ik ben gewoon naar huis gegaan. Aan het einde van het seizoen kwam Simon Kelder, de voorzitter van Excelsior, naar me toe. Hij vertelde me dat een bepaalde waarde in mijn bloed boven de toegestane hoeveelheid scoorde. “Heb je wat genomen?”, vroeg hij. Ik had echt geen idee.

En toen?
Ik moest in Duitsland een tweede test laten doen. De KNVB had daar een prima hotel geregeld met een bubbelbadje. Heerlijk man, dus ik nam het ervan en maakte me nergens zorgen over. Toch werd ik wéér positief bevonden. Vervolgens moest ik van Simon een lijst bijhouden met alles wat ik at en dronk gedurende een week. Toen bleek in dat drankje iets te zitten. Daardoor kreeg ik een schorsing van drie weken. Als het écht doping was geweest, had ik natuurlijk een halfjaar of nog veel langer niet gespeeld. De Duitse artsen zeiden ook dat het niet prestatiebevorderend was. Tja, gewoon stom. Ik had voorzichtiger moeten zijn. Maar van de fouten die ik maakte in mijn carrière, heb ik nu profijt.

Hoe dan?
Ik geef mijn spelers mee wat ze beter kunnen doen op basis van mijn eigen ervaring. Dus over te laat komen, je houding, materiaal in orde hebben en zo. Ook heb ik nu veel aan de trainers die ik vroeger heb gehad. Dat gebruik ik allemaal. Neem nou Bobby Haarms toen ik op De Toekomst voetbalde. Die schold je verrot als je een oefening verkeerd deed, dat was ongekend. Daar werd ik scherp, zelfverzekerd en agressief van, maar wel op een goede manier.

Dit is een interview uit de serie Het Nieuwe Leven, waarin gestopte profvoetballers vertellen over hun nieuwe carrières. Zie hier alle verhalen uit deze serie.

Je kunt je hier aanmelden voor onze nieuwsbrief om wekelijks het beste van VICE Sports Nederland in jouw mailbox te krijgen.